ON
Onze Premie: Een Dierenboek-Kleurboek.
De Jeugd grijpt er naar!
Van de Leestafel.
Agenda.
Vinken en „Zeerust".
De Veenen.
V.
Anke Servaes, „Kinderen die over zijn", Uitg.
Hollandia-Drukkerij N.V., Baarn, in» f o qq
geb. f 3.75.
Deze nieuwe roman van Anke Servaes brengt
het leven van Dr. van Heuven en Zuster Lies-
beth, reeds bekend uit haar vorigen roman „Kin
derzaal", waar de dokter en zuster dóór hun liefde
voor hun beider Kinderzaal, elkander vonden.
Zuster Liesbeth, zooals de kinderen haar blijven
noemen, heeft met haar man Dr. van Heuven
een groot Kindertehuis geopend, waar „kinderen
die over zijn" een liefderijk onderdak vinden.
Hoe juist teekent Anke Servaes de verschil
lende kinderen in het groote kindertehuis. Lies
beth houdt van haar kinderen en met groote tact
en liefde beluistert, ontleedt en omvat zij de
kleine kinderhartjes. In fijn gekozen woorden
worden de verschillende karakters weergegeven,
waarvan de ondergrond steeds haar liefde tot
het kind is. Hoe onbewust wreed zijn soms de
kinderen, waardoor Liedbeth steeds weer weet,
dat het tóch haar eigen kinderen niet zijn, waar
aan zij haar toegewijde zorgen besteedt.
Wanneer zij weifelt en alleen haar weg kiest,
en wanneer zij dan door alles, wat zij meemaakt
in de donkere hoeken der samenleving, bevrijd
wordt van haar dwanggedachte, treedt zij op
nieuw binnen in het lichte huif, dat vol is van
zorgen en nooden, en waarin zij haar eigen geluk
mag vinden.
De kwaliteiten van dezen roman rechtvaardigen
ten volle de groote belangstelling, die reeds voor
dit nieuwe boek van Anke Servaes bestaat.
Jef Hinderdael, „Een spel van groote kinderen",
Uitgave N.V. G. J. A. Ruys' Uitg. Mij., Zutphen,
ingen. f 2.25, geb. f 2.90.
Jef Hinderdael verhaalt in dit boek van het
leed en het onrecht door verfranschte Belgische
overheden aan het VlaamSche volk in het begin
van den grooten oorlog toegebracht. Hij trekt het
groote geheel samen in het verhaal van een groep
Ivaaizandsche dorpsnotabelen, die niet alleen
hun Vlaanderen, maar ook hun-België verloochenen
als het gevaar dreigt te komen, tegenover den
zuiveren Flamingant Van Dale, die zooals hij
in zijn „Stormvogel" schrijft „alleen drager
en waarborg der Vlaamsche cultuur is als hij zich
verbonden voelt met het geheele volk en niet met
een deel daarvan; als hij handelt uit liefde voor
Vlaanderen, leeft uit en door Vlaanderen; volgt
de stem Gods, die Vlaamsch spreekt in hem, ge
lijk Duitsch in den Duitscher, Engelsch in den
Engelsehman Hij weet zich verbonden met
zijn Vlaamsche aarde, wil geen uitverkorene
heeten, maar wenseht ook geen slaaf te zijn; zijn
Vlaamsche aard is hem zijn geluk, zijn rijkdom
en zijn zaligheid! Hij verlangt niets anders, dan
dat die aard onbedorven blijve, en zich vrij kunnen
ontplooien!
Maar het „Spel van groote kinderen", zooals
de schrijver den oorlog noemt, en het spel van
hen, die, als de groep dorpsnotabelen, onder den
schijn van vaderlandsliefde het, als de nood aan
den man komt. egoïstische „sauve qui peut",
verbergen, trad dezen Vlaamschen ziel bijkans te
pletter, maar niettegenstaande allen nood, blijft
de Vlaamsche geest levend, strijdbaar.
Dr. P. II. Ritter Jr. schreef een voorwoord.
Leo Vandaeie, „Vergeefsche Bloei". N.V. Uitg.
Mij. „Kosmos", Amsterdam, ing. f 2.25, geb.
f 2.90.
„Kosmos" opent met dit eerste boek van den
jongen Vlaamschen schrijver Leo Vandaeie, de
reeks oorspronkelijke Nederlandsche romans van
debuteerende schrijvers, die naar den Kosmos-
Eerstelingen prijs 1937 mededongen.
Zooals wij bereids mededeelden heeft deze uit
geefster, ter aanmoediging van beginnende schrij
vers, een nieuwen letterkundigen prijs ingesteld
en wel van duizend gulden, welke prijs jaarlijks
uitgeloofd wordt. Voor dit jaar ontving de jury
159 manuscripten, waarvan echter geen enkele
voor den prijs in aanmerking kwam. Aan drie,
waaronder bovengenoemde roman, kende zij
echter een eervolle vermelding toe.
„Vergeefsche Bloei" is het naargeestig relaas
van de zielefoltering van een braaf macliine-
tikstertje, dat door haar „aanbidder", een karak
terloos student, onteerd en verstooten wordt, ter
wille van een vermogend meisje-student, en dat
ten slotte door dit ziele-lijden gedreven, haar on
trouwen minnaar met een revolverschot doodt,
om onmiddellijk daarop het wapen tegen zichzelf
te keeren.
Als een idylle begonnen, lijkt dit sombere ver
haal aanvankelijk een luchtig en leutige Vlaam
sche geschiedenis te zullen worden al doen
reeds dadelijk enkele schampere opmerkingen
over kasteelbewoners en inrichters van liefdadig
heidsfeesten, wat ontnuchterend aan. Maar al te
ras wordt die onbezorgde toon verlaten; op het
beetje feestvreugde van het begin, volgt snel de
tragedie, die het argelooze meisje met haar reine
liefde, doet verworden tot een tragische vrouwen
figuur, tot een door furiën vervolgde waanzinnige.
De schrijver is er in geslaagd door strak volge
houden en stijgende spanning, den lezers in den
boei van zijn fantasie te slaan; men legt zijn boek
niet uit handen, voor men het uitgelezen heeft.
De uitgeefster heeft deze eersteling der „Eerste
lingen" een fraai verzorgd uiterlijk gegeven. B.
„Het bezwaarde hart" Gedichten J. G. Eschcr.
Uitg. Mij. C. A. J. van Dishoeek te Bussum.
Deze bundel gedichten is van de hand van een
schrijver die de taal voortreffelijk beheerscht en
nimmer zijn toevlucht neemt tot gewrongen zin-
constructies, die men anders zoo vaak in poëzie
aantreft. De dichter weet werkelijk zeer goed zijn
gevoelens weer te geven en doet den lezers mee le
ven, zien en gevoelen, wat hijzelf heeft aanschouwd
en beleefd. Bijzonder geslaagd is in dit opzicht:
„Eens zal mijn blik teruggaan naar deez' sterren
nacht," waar het in maanlicht badende landschap
in ongerepte schoonheid voor ons ligt. Natuurlijk
zijn er naar ons inzien ook wel enkele vlekjes; zoo
doet het eenigszins onwezenlijk aan in een, overi
gens in verheven stijl geschreven gedicht, een
woord als „fuiverij" te ontmoeten. Ook het
Duitsche „lm wanderfrischen Abendraus lijkt
ons goed geslaagd, oorspronkelijk van gedachte
en aardig van opvatting. Het bundeltje bevat
•ok eenige vrije navolgingen van Ovidius en
Baudelaire. B.
„Elswout-Nleuws", Red. Julianalaan 96, Over-
veen. Nadat de uitgave van „Elswout-Nieuws",
het orgaan van de „Elswoutgroep", padvinders-
groep v. d. Vereen. Jeugdwerk te Bloemendaal,
eenigen tijd heeft stilgestaan, is zij thans hervat
en is het Najaarsnummer 1937 met de officieele
mededeelingen van de groep, op onze leestafel
verschenen.
„Fordwereld Red. en Adm. Postbus 425, Hoofd
postkantoor, Amsterdam. Het Novembernummer
van „Ford Wereld", maandblad gewijd aan
Transport en Toerisme, op de bekende luxueuse
wijze verzorgd, bevat ook ditmaal weer een keur
van Ford-prestaties, Ford-mogelijkheden en Ford
schoonheden.
„Stijl", Nummer 4 in de serie „Stijl", tijdschrift
voor woninginrichting, uitgave van de fa. J.
Boskamp Zn. te Overveen, is verschenen. De
fa. Boskamp biedt in haar tijdschrift eenige prach
tige voorbeelden op welke wijze de binnenhuis
architectuur, mits goed toegepast, een smaakvol,
gezellig interieur kan scheppen. Speciaal de
metamorphose die interieuren van oude huizen
door de moderne binnenarchitectuur kunnen
ondergaan, trekt d; aandacht. De vele nieuwe
snufjes worden dooi woord en beeld toegelicht.
Opmerkelijk is ook .et artikel over schilderij-
verlichting. De ontwerpen voor het moderne inte
rieur zijn vervaardigd door Paul Bromberg, de
binnenhuisarchitect, aan de fa. Boskamp verbon
den.
„Contact", Maandblad voor de Nederlandsche
Jeugd, Red. en Adm. Dallaan 8, Baarn. Het
November-nummer van dit reeds eerder door ons
aangekondigde jeugdtijdschrift bevat o.a. een
grootsch propaganda-plan 'om nog meer Neder
landsche Jeugdigen contact met „Contact" te
doen krijgen.
„Parapsychologie". Het laatste (November)
nummer van den 9en jaargang, van het tijdschrift
voor Parapsychologie (uitg. Emil Wegelin, Heuvel
laan 27, Bussum) bevat o.a. een bijdrage van Dr.
J. A. Bierens de Haan over „Dierpsychologie en
Parapsychologie".
Bedrijfstelling 1936. De Kamer van Koophandel
en Fabrieken zond ons haar door de „Commissie
voor de Bedrijfstelling Haarlem 1936" samen
gesteld rapport, dat tot een dossier van 96 blad
zijden met vele tabellen is uitgegroeid en een bewijs
is van het zeer vele werk dat voor de samenstelling
van dit rapport verricht is.
Radi o-predikatie. In de serie Radio-preeken,
uitgegeven door de Radio-commissie der Geref.
Kerk te Bloemendaal, is thans als no. 9 ver
schenen: „Gerechtvaardigd door het geloof", een
preek over Zondag 23 van den Heidelbergschen
Catechismus, door den pastor loei Ds. Joh. C.
Brussaard. De Radio-Commissie (postgiro 167316)
zendt de door haar uit te geven preeken gratis aan
die luisteraars, die haar werk op een of andere
wijze steunen.
Ellen „De Eeuwige Zuil" Gedichten, uitg. H.
D. Tjeenk Willink Zn, Haarlem. Wij komen
hier nader op terug.
Stadsschouwburg.
hlZaterdag 27 November 1937, 8.15 uur:
Charlotte Kohier, Marathon-dans.
Zondag 28 November, 8.15 uur: Gezelschap Jan
Musch: „Sabijnsche Maagdenroof".
2 uur: Tooneelgezelschap „Het Kompas",
Robinson mag niet sterven. (Voor Geloof en We
tenschap1.
Maandag 29 November, 8.15 uur: 2e Abonne
mentsvoorstelling, 2e Serie Ver. R'damsch Hofstad-
Tooneel. „Hilariteit in de Rechtszaal".
Dinsdag 30 November. 8 uur: Aerd. Toon. Ens.
met Haarl. Postfanfare: „De Privé-Secretaresse".
Woensdag 1 Dedember, 8.15 uur: Fritz Hirsch
Operette, ,,Sag' beim Abscheid Leise Servus.
Vrijdag 3 December, 8 uur: Haarl. Orkest
Vereeniging.
Luxor Sound Theater: „Paniek op Broadway"
met Warner Olland als Charlie Chan; „Een
meisje overboord" met Gloria Stuart.
Frans Hals-Theater: „De ondergang van de
Wieliam Brown" (Souls at Sea) met Gary Cooper,
George Raft, Henri Wiloxon. Zondagmorgen 11
uur Dr. W. G. N. v. d. Sleen vertelt bij lichtbeelden
over zijn laatste reis naar Zuid-Afrika (Kruger-
park).
Rembrandt Theater: „De Model-Echtgenoot'
met Heinz Rühmann. Zondagmorgen 11 y2 uur:
„Wonderen der Techniek".
Cinema-Palace: „Raskolnikov" met Peter Lorre,
Edward Arnold, Tala Bitell, Marian Marsh.
Cinema Theater: prolongeert Griifin Maritza.
(Nu verboden sport.)
Eenige jaren geleden kocht de Stad Amsterdam
ten behoeve van de Waterleiding uit de familie
van Lennep, Huize Zeerust bezuiden Mariënbosch
en nabij een padvinderskamphuis. Het huis, een
maal een jachthuis der genoemde familie, werd
blijkens een gevelsteentje in 1854 gebouwd. Eerste
stecnlegster was wijlen Mej. C. Wickevoort Crom-
melin. Zoek het huis niet langs den Vogelenzang-
scheweg. ook niet langs de Leidsche Vaart, 't ligt
er temidden der terreinen voor duinwaterleiding.
Zij. die een kaart hebben, kennen het huis wel,
want ook daar kunnen zij hun fiets deponeeren.
(Fietsen en autorijden langs de wegen op genoemde
terreinen is verboden). Werkelijk werd voor eenige
jaren de jachtbuit in het achterhuis neergelegd;
maar die tijden zijn voorbij. Ik zal u met alle
mogelijke historische naspeuringen niet bezig
houden en citeer uit een acte van 3 Januari 1760
alleen dit: Hendrik Theodoris Mentrop, bode der
Weeskamer van Haarlem, administrateur der goe
deren van wijlen Catherina de Amorie, Wed. van
Abraham Buyssant, transporteert op den Weled.
Gestr. HeerAndries Munter le. een Hofstede
Zeerust onder Tetterode, nabij Aerdenhout met
deszelfs huizing, stalling, koetshuis, tuinmans
woning, vinkebaan. groot in beplanting circa 5
morgen, benevens den opstal van ruim 2 morgen
huurgrond, daarin en mede beplant, zijnde vicarie-
goed, waarvan nog preferentie van huur is tot 1790
a 10 gl. hoven de gewone lasten, 2e. een boschje
het Kleine Haspel van 500 roe, 3e. 15 mrg. teelland
en duinen. O. aan 't gewezen Nachtegaalspad,
4c. een wel aangelegd bosch, het Groot Haspel
onder Vogelenzang, groot 14 mmgen met 2 wo
ningen. Koopsom f 3990.
Juist over die vinkenbaan wilde ik iets zeggen,
omdat het nu vinkentijd is. Stel u voor een lang
werpig vierkant grasveld met een omwalling van
Ijl a 2 d.m. hoogte en daarop laag geboomte.
Gevinkt wordt er niet meer; mag ook niet, maar
daarom liet men ook het lage geboomte op den
wal uitgroeien tot boomen. Er stond nog een vin-
kenhuis. maar zeer vervallen. Openbare werken
van Amsterdam heeft dat vinkenhuis doen restau-
reeren. Aan den voorkant, westzijde, is een soort
veranda, daarachter een verblijfplaats voor den
vinker, die in het voorjaar de vlucht der vogels
gadeslaat en ze met een lokvogel trekt naar de
vinkenbaan.
Achter dit vertrek is een bergruimte voor het
gevangen gevogelte. Amsterdam herstelde zelfs
het rasterwerk om de doode vogels op te leggen en
lange haken om ze aan op te hangen. In den zuid-
wand van het vertrek van den vogelaar zijn een
aantal miniem kleine ruitjes van 10 x 3, waarvoor
een plankje kan geschoven worden. Daardoor heeft
hij uitzicht op het slagnet dat onder den wal ligt.
In dien wand is een sluif. Met een paar hand
bewegingen kan hij dat slagnet doen dichtkleppen.
Over dat net is verlokkend zaad uitgespreid; een
lokvogel met een koord of kettinkje aan een hooge
paal, verleidt de vogels daar neer te strijken en
als er genoeg slachtoffers zijn, wat te beloeren is
d«r-j». bovengenoemde kijkglaasjes heeft die
handige beweging plaats. In de buurt woont nog
een oud man die in zijn jeugd meermalcd handlan
ger van den vogelaar was.
Laten wij tot slot hieraan toevoegen dat vroeger
bijna iedere „Plaats" een vinkenbaan had. Saxen
burg te Bloemendaal b.v. had er vroeger een tegen
over Wildhoef. Nu vindt ge er weiland, waarop
in den hoek een achtkante stal. Op de plaats van
het vroegere vinkenhuis staat nu al tientallen
jaren een keurig klein buitenhuis.
Had dc bewoner geen zin in vinken, dan werd
zoo'n vinkenbaan tijdelijk verhuurd en de loge
menthouders in de buurt wezen in de O.H.C. ook
de gewenschte logeergasten in den verren natijd
op de gelegenheid tot vinken. G. J. Bettink_
Op 'n drogen weg moet uw auto
bij 40 km per uur binnen 16
meter kunnen stoppen. Maar bij
80 km per uur is die remweg
niet 32, maar 64 meter!
Dat is, zei de geograaf Van der Aa driekwart
eeuw geleden, een groote partij weiland in het
Baljuwschap van Brederode, aan de noordzijdi
van de Delft af strekkende van de Zandpoort naar
Bloemendaal en Haarlem. Een gtd.elte ten Zuiden
van de Jan Gijzenvaart is in 1846 van een kadijk
voorzien met een klein watermolentje, dat zijn
water loost in de Delft. Nu is de Schoterveenpoldei
weg, maar die kade kennen wij als de Delftkadt.
vroeger vlak op de grens Haarlem-Bloemendaal.
De Haarlemmer en Bloemendaler, vooral de .spoor
forens", herkent hierin dadelijk het gebied, dat
vóór het bebouwd kon worden, door ophooging
bouwrijp is gemaakt. Daartoe was het ook dat ,,di
Zandexpress" door het Kleverparkkwartier hob
belde en bij elke beweging wat van zijn inhoud
stortte in Velserstraat en Jan de Braystraat om
op het hoekje, voorbij de Kerk soms een heek
wagonlading aan de stad cadeau te doen. Iedereen
kan zien, hoe slechts even na het storten van een
zandweg, metselaar en timmerman komen on:
huizenrijen neer te zetten. Haarlem's Raad heeft
die nieuwe straten bij aanbouw reeds heel passend:
namen gegeven, n.l. naar de bestaande en gewezen
buitens in de buurt. Ik begin met de Veenberg-
straat. Die heet naar een oud buitentje Veenberg.
waarvan gij de overblijfselen nog vindt tegenovei
den Koepel van Wildhoef te Bloemendaal. Ge ziet
daar een oude boerderij met een aardige bosschage
in de nabijheid en een aardigen vijver. Daar woonde
eens een vrouw die in de Nederlandsche letterkunde
een plaats innam, een vrouw, die zeer veel geleden,
zeer veel gehoopt heeft, heel hard gewerkt e be
trekkelijk arm stierf. Laat ik u in modern Hol-
landsch navertellen wat haar tijdgenoot Kops in
1774 in een voorbericht bij „De Naagelaatenc
Gedichten van Elisabeth Koolaart geboren Hoof-
man" vertelt. Als hij dan in een gedicht de posthu-
me werken opdraagt aan vrouwe Lucretia Wilhel-
mina van Winter, geboren van Merken, zegt hij:
Van dees Bataafsche Vrouw, wie Haarlem billijk
(eerde
Om haar verheven geest, en wetenschap, en deugd.
Maar die, toen ramp op ramp haar welvaart
(overheerde,
Het kwijnend leeven sleet in bittere ongeneugt.
Haar ziel nochtans, hoe zeer bedolven in het duister
Van haren tegenspoed, was in haar lot tevreen,
Zij nam de kunst te baat: die blonk, met held'ren
(luister
Door al de nevels zelfs van zoo veel onheils heen.
Elisabeth Hoofman is 23 Februari 1664 te
Haarlem geboren. Zij was de oudste dochter
van een aanzienlijk koopman, Joost Hooftnan
geheeten. Haar oudste zuster Anna overleed
29 Juni 1682 op nog geen 17-jarigen leeftijd. Haar
wijdde zij een lijkzang:
O, Wreede dood, door beê, noch klacht,
Noch schrandere vonden af te weren,
Door aanzien noch geweld te keeren;
Die 't al doet bukken voor uw macht;
Moest uwe vuist, met zulk een slag,
Ons huis ook zoo gevoelig drukken,
Een zuster mij uit de armen rukken,
Die mij zoo na aan 't harte lag!
Der beider oudren lust en vreugd,
Der beider broedren welbehagen,
Wordt ons zoo onvoorziens ontdragen,
In 't opgaan van haar frissche jeugd.
Dat roosje, dat zijn gloeiend rood
Pas, door 't aanminnig groen liet blikken
Moest, lijder, in zijn knopje stikken,
Eer 't recht zijn blaadjes opensloot. enz.
De twee broers waren Willem en Cornelis. De
jongste kwam 28 November van 1672, het ramp
jaar, ter wereld. Deze omstandigheid gaf de
dichteres aanleiding om de toenmalige rampen
van het vaderland en den benarden staat in een
verjaargedicht te gedenken, waaruit ik citeer:
De heerschzueht kroop, gehitst door zwarten nijd,
In 't woelziek hart der vorstelijke buren;
Men brulde en riep, wie Hollands glorie spijt.
(Wordt vervolgd.) G. J. Bettink.
Naar haar heet de Hoofmanstraat, dicht bij
het viaduct Zijlweg.
Wij hebben voor onze lezers een bizonder aardig Premieboek aan te bieden
in den vorm van een groot Kleurenboek voor de Kinderen.
Het leerzame werk bevat een groot aantal teekeningen van dieren in kleuren
op iedere linksche pagina, daarnaast is dezelfde voorstelling alleen in zwart
afgebeeld en leent zich bij uitstek om door onze kleuters te worden afgewerkt
met kleurkrijtjes.
Het boekwerk is zeer kloek van formaat (23 x 30 c.M.) en zeer sterk ge
bonden, zoodat het in handen van kinderen tegen een stootje kan.
Prijs f 0.55 per stuk afgehaald aan ons BureauKorte Kleverlaan 66
Bloemendaal tegen onderstaanden bon.
Adm. „HET BLOEMEN DA ALSCH WEEKBLAD
Tegen inlevering van dezen bon, wordt afgeleverd I ex. Dlerenboek-
Kleurenboek a f 0.55 cent per stuk.
HET BLOEM EN DAALSCH WEEKBLAD
1