WALES Anthraciet
Belgische en Hollandsche Anthraciet
Belgische en Hollandsche Anthraciet
LIPPITS' KOLENHANDEL
Wie was
St. Nicolaas?
7
10(20 I 2.10 per H.L.
20|30 f 2.40 per H.L.
30|50 f 2.30 per H.L.
WW
OVERVEEN
Engelsche Vlamstukken voor Open Haard f 1.65 per H.L.
DE SPECIAAL-ZAAK
DE HUISVLIJT
Iets over St. Nicolaas over den goeden
heilige, maar toch ook iets over het paard, waarop
hij over de daken rijdt, den zwarten knecht, die
velen kinderen eeuwig en erfelijk den indruk
inprent, dat Spanjaarden zwart zijn wat heb
ik er zelf een moeite mede gehad, dat af te leeren
en enkele opmerkingen in verband daarmede.
St. Nicolaas! Wat staat de goede man mijlen,
mijlen ver buiten onze zoo droef-nuchtere samen
leving, waarin geen plaats meer is gebleven voor
geheim of wonder. Sinterklaas kan op een afstand
ons gadeslaan, hij beweegt zich met zijn paard
vrij door het luchtruim ach, 't zijn geen won
deren meer-! De zeven- of achtjarige ziet daar in
onze dagen van telefoon en luchtverkeer geen
enkele buitensporigheid meer in en vraagt om
andere, spannender verhaaltjes.
En toch het geeft te denken, dat geen feest,
kerkelijk noch wereldlijk, zóó intens gevierd wordt,
in iederen stand en bij zoo goed als iedere gezindte,
als juist het Sinterklaasfeest en dat verschijnsel
geeft onwillekeurig aanleiding tot de profetie
dat in weerwil van de verbleekte stralenkrans
om 't hoofd van den wonderheilige, de 5e en 6e
December vooralsnog wel zullen blijven de data
voor het feest, dat meer en meer intensief dan welk
ander in ons land gevierd wordt.
Een profetie, waarmede natuurlijk dadelijk de
vraag verbonden wordt, welke de oorzaken mogen
zijn van die zoo duidelijk blijkende behoudzucht
in dezen En dan is de oplossing niet moeilijk voor
hem, die weet, hoe Sint Nicolaas met zijn Roomsch-
predicaat en zijn Romaansehen naam per saldo
niets anders is-dan een Germaansche Godheid, de
voornaamste nog wel en wanneer de ook in ons
land ontwakende zin voor de schatten der folklore
ons één ding geleerd heeft, dan is het wel de over
tuiging, dat al onze feesten, gebruiken, gewoonten,
feesten, die eigenlijk zonder bekenden grond blij
vend worden gevierd, gebruiken, die, hoe bizar ook,
tot op dezen dag stand houden, gewoonten, door
geen sterveling begrepen en nochtans gehand
haafd, wortelen tot in tijden weinig later dan het
begin onzer jaartelling.
Waarom Sinterklaas dan niet? Inderdaad, wie
iets meer wil weten van de afkomst van dezen
volksheilige, zoekt vergeefs in de gewijde geschie
denis. Geen diocees had ooit een bisschop, op wien
de tallooze wonderverhalen van toepassing zijn,
die aan den beroemden naam verbonden zijn
en hoewel men hem een plaats heeft aangewezen
onder de aanwezigen op het beroemde Concilie van
Nicea komt zijn naam niet voor onder de bisschop
pen, die door de Secretarissen dezer hooge verga
dering werden genoteerd.
Neen, er dient elders gespeurd, doch alvorens
daartoe over te gaan, zij met een enkel woord
vermeld, wat ten aanzien van Bisschop Nicolaas
gemeld wordt.
Hij was de zoon van Epifanus en Johanna en
geboren in Patras. Bij zijn geboorte werd hij de
kerk toegewijd. Al spoedig bleek zijn buiten
gewone aafÖ, o.m. hieruit, dat hij als zuigeling
reeds stond en sprak en op vastendagen slechts
éénmaal de borst wilde hebben. Zijn oom, die
Bisschop was, ried zijn ouders aan, hem voor
geestelijke te laten studeeren, welke raad werd
opgevolgd. De jongen werd priester en op voor
spraak van zijn oom Kloosteroverste. Toen zijn
ouders, die zeer vermogend waren, hem na hun
dood groote rijkdommen nalieten, beijverde hij
zich, deze tot leniging van vele maatschappelijke
nooden aan te wenden, waartoe hij begon, drie
jonge vrouwen, die met consent van hun armen
vader den breeden weg op wilden gaan, op het
pad der deugd terug te brengen.
Toen de Bisschop van de stad Myra in dezen
tijd overleed, en het episcopaat tot de verkiezing
van een nieuwen bisschop bijeen was gekomen,
kreeg de reeds aangewezen opvolger een droom
gezicht, waarin hem werd medegedeeld, dat de
eerste persoon, die zich naar de eerstvolgende
Metten zou begeven, tot Bisschop moest worden
gekozen.
Deze eerste persoon bleek de Kloosteroverste
Nicolaas te zijn, die dan ook tot Bisschop van
het stadje in Klein-Azië werd benoemd. Ook hier
bleef hi] de weldoende gever, wiens roep van
heiligheid en godsvrucht door het geheele be
woonde deel van Europa weerklonk.
Na zijn dood namen de wonderen, die reeds
bij zijn leven gebleken waren, nog toe. Aan zijn
stoffelijk overschot ontsprong een vocht, dat
zeer geneeskrachtig heette te zijn en duizenden
gingen dan ook ieder jaar ter bedevaart naar
zijn graf. Tot 1087 bleef zijn gebeente in Klein-
Azië rusten. In dat jaar echter zagen een veertig
schepelingen, afkomstig uit Bari (Z.O. Italië)
kans, er zich meester van te maken en het naar
hun woonplaats mede te voeren, waar het even
eens in een speciaal hiervoor gebouwde basiliek
werd bijgezet, waarbij paus Urbanus II de wij
dingsceremoniën verrichtte. Bij deze gelegen
heid werd behalve 6 December ook 9 Mei als
plechtige feestdag ingesteld. Men zegt, dat het
wondervocht nog steeds te voorschijn treedt.
mm
:rtmm
KOLE NIH AN D E l_
Z IJLWEG 314
TEL: 15739
1e Kwaliteit, zelfde prijzen als boven
2e Kwaliteit, 10/20 f 1.90, 20/30 f 2.20 en 30/50 f 2.10 per H.L.
in den nacht der tijden. Duizend jaren zou het
overbrengen van het lijk reeds geleden zijn en
dit gebeente zou dan weer zes-, zeven honderd jaar
in Myra zijn bewaard. Wat op zichzelf al weinig
aannemelijk klinkt in het juist in die tijden zoo
door allerlei beroeringen geteisterde Klein-Azië.
Doch andere schrijvers van gezag spreken zelfs
de geheele historie van het overbrengen naar Bari
tegen, bewijzen, dat een bisschop Nicolaas nooit
het Concilie van Nicea bezocht en dat een bisschop
van zijn naam in of omstreeks 325 in 't geheel niet
voorkomt.
Het moge nu aan de geschiedvorschers over
gelaten zijn, na te gaan, of de man al dan niet
bestaan heeft. Doch iets anders mogen wij wel
beantwoorden, n.l. de vraag of het voorbeeld van
een goedgeefschen bisschop, die 1600 jaar geleden
misschien in Klein-Azië heeft gewoond van
zoo grooten invloed op het sentiment van centraal-
Europeesche volken kan zijn geweest, dat het
feestbetoon, aan zijn herdenking verbonden, stand
kon houden vele eeuwen door tot op den huidigen
dag. Hierop nu past een volmondig: Neen. Wij
kunnen niet aannemen, dat deze Klein-Aziatische
figuur zulk een invloed op de Romaansche, maar
vóóral -.op de Germaansche cultuur en folklore
zou hebben verkregen. En indien deze overtuiging
nog niet sterk genoeg is zijn daar het paard en de
zwarte knecht als een tweetal, welks bestaan ons
noopt, ons af te vragen, of we niet beter doen, een
geheel andere kant uit te kijken
Dit is in enkele woorden de geschiedenis van
St. Nicolaas, zooals men weet, in meer dan één
verhaal of gedicht, aangevuld en toegelicht.
Doch de juistheid van het geval gaat verloren
Meermalen
Bekroond
voor al Uw HUISH0UD-
PERS0NEEL, is en blijft
Gevestigd sedert 1907
GROOTE SORTEERING
ST. NICOLAAS-GESCHENKEN
SCHAGCHELSTRAAT 46, TEL. 14461
Bij aankoop van f 2.50
Kalender met beweegbare beelden cadeau.
Ja, een geheel anderen kant, doch we kunnen
dichter bij huis blijven en zullen St. Nicolaas dan
spoedig ontdekken, wel niet in levenden of ont
zielden lijve, maar in ieder geval in heel wat
aannemelijker gestalte dan de goede gever uit
Myra.
Het is December. De kinderen zetten hun
schoentje, met wat hooi gevuld, onder den schoor
steen. Des nachts zal Sinterklaas op zijn tocht door
de lucht op zijn schimmel en in gezelschap van den
zwarten knecht het huis bezoeken en er wat lek
kers of nuttigs brengen. En wordt het schoentje
gezet, dan wordt in vrome kirider-aandacht
een versje gezonden en het kind voelt als het ware
de nabijheid of de tegenwoordigheid van den
goeden Sint, wiens komst toch altijd wat goeds
omvat, hoezeer de zaak van den zwarten knecht
ook dreigt.
Wie dit alles voor zijn oog ziet gebeuren moet
wel haast in dit alles, tot in de kleinste bijzonder
heden de rudimenten zien van oude, gansch in
onbruik geraakte gewoonten en bij zichzelf de
opmerking maken dat niet onwaarschijnlijk op
de plek, waar nu zijn kinderen in volle overgave
hun weldoener zijn gaven reciproceeren, dui
zend, vijftien honderd jaren hèr de huisvader
stond en zijn offer bracht, even toegewijd in zijn
diepgevoelde afhankelijkheid van den Alvader,
het witte ros en den Nikker.
Niet voor niets culmineert het geestelijk leven
ten onzent in December. Wintermaand was reeds
bij onze Germaansche voorvaderen de heilige
maand, loopende van 6 December tot 6 Januari.
Was deze tijdsduur ingetreden, dan was het
gedaan met het werken buiten. Dan rustten de
velden. De akkerbouw was ten einde, het vee
was in de stallen ondergebracht, ja zelfs het huis
werk werd verzuimd en het was niet geraden, dezen
regel te verstoren. Boete of straf werd den over
treder niet bespaard. Gedurende eenigen tijd mocht
niet worden gedorscht of gebakken en wie met
waschgoed zijn tuin bekleedde liep kans, spoedig
het graf te moeten bekleeden. Treffende voorberei
ding voor het groote drama in de natuur, dat in
deze tijden te wachten staat! De rust, het inge
houden, bijna angstig toezien, hoe iederen dag de
zon korter schijnt, de vraag, die ons onbewust
beklemt, of het licht zal weder keeren öf allengs
geheel verdwijnen, men bespeurt het in „de donkere
dagen voor Kerstmis" allerwegen, bij mensch en
dier zoo goed als in de doodsche natuur.
Doch nu breken de elementen los. Nu loeien de
winterstormen. Nu verlaten de goden hun Walhal
en dalen af naar de aarde. Dicht gaan deuren en
vensters. De dieren verbergen zich. De planten en
boomen staan in doodswazou de mensch
zich niet verschuilen De ruige bewoner der vlakke
landen huivert, wanneer hij de scharen der onge
ziene machten hoort voorbij trekken door de lucht
met stormende, gierende, fluitende geruchten.
Voorzorgen, welke genomen kunnen worden ter
bezwering van het onheil, dat den arme wacht,
zullen niet worden nagelaten en niet voordat
louwmaand alweer enkele minuten meer licht per
dag geeft, keert de rust weer, die de angst vervaagt.
Maar niet altijd zijn het de toornende goden,
die door 't luchtruim voortjachten. Niet altijd
vreest de bewoner van het eenzaam huis. Soms
is er een blijde hoop, een stille verwachting, of Hij
misschien komen zal. Wodan, de God van hemel
en aarde, de Heer van wind en lucht. Men weet
het: Als een oud, vermoeid man zal hij binnentre
den en verzoeken, zich te mogen schikken aan den
disch. Wee hem, die den ouden man, wiens hoofd
gedekt is door een hoed van wolken, en wiens
gestalte in een donkerblauw gekleurd kleed is
gestoken, gastvrijheid zou durven weigeren. De
plagen, die over zijn huis zouden dalen, zouden
hem en de zijnen verderven! Maar zoo goed als
Wodan het booze straft, zoo mild betoont hij zich
ten aanzien van hem, die goedmoedig het zijne
deelt met den armoedig uitzienden grijsaard.
Gezin, huis en hof zullen gezegend worden met den
keur van Wodan's zegeningen.
Doch niet altijd is het in het kleed der armoede
dat Wodan verschijnt. De oude hulpbehoevende
grijsaard kan plots veranderen in den Ravengod,
«ezfrten op zijn achtvoetig ros Sleipnir. Dan rijdt
i i.^riniizcii en landerijen, bespiedt de menschep
cVipfiï.lét de velden en als de landman in de winter
maanden wind door zijn boomen hoort strijken of
de struiken op zijn land ritselen, dan is hij verheugd
omdat Wodan zijn tooverroede er langs heeft
gestreken en dat beteekent een goede oogst, gelijk
alles, wat door Wodan's toovefroede is aangeraakt,
gezegend is.
Wodan's komst wordt feestelijk gevierd en eenig
voeder voor het paard mag niet vergeten worden.
Wodan zelf is te verheven, dan dat men hem
voedsel zou durven aanbieden. Iets anders is het
met Sleipnir, voor wien immers in het najaar ook
een korenschoof op het veld werd achtergelaten!
Maar de goede gaven van Wodan indachtig bieden
de menschen elkander wederkeerig geschenken aan
en zijn gulhartig en vroolijk gestemd en plagen
elkaar zelfs met fopperijen, gelijk de booze geesten
dat ook gewoon zijn.
Lang liggen deze tijden achter ons, maar de
herinnering er aan blijft bestaan in tien-, honderd
tallen gebruiken en zoo lijdt het geen twijfel, of
ook de Wodansfeesten hebben zich gehandhaafd,
al is de heidensche Ravengod met zijn tooverroede
de Sinterklaas geworden met zijn staf. Wodan is,
als zoovele Germaansche en andere heidensche
goden, gebruikt door de Christenpredikers, om het
volk met inachtneming' van zijn tradities te binden
aan de nieuwe geloofs- en zedeleer. Want bekend is
immers, dat bij hun optreden in deze streken het
geloof der ouden, der Friezen en Franken en
Saksers sterk, zeer sterk werd aangetast, maar dat
er ten slotte gebruiken en begrippen waren, zoo
dat geyal aangewend werden, om blijvend te dienen
tot object, waarmede een diepere gedachte, een
pieuze traditie verbonden bleef. Idereen kent
daarvan wel eenige voorbeelden.
Welnu, achter het masker van Sinterklaas
gluurt nog steeds Wodan en dezelfde aandacht
en overgave, waarmede onze kinderen ten huidige
dagen hun eerbied betoonen aan den goeden Sint
hebben eens den geest vervuld van onze voor
vaderen, als ze op of omstreeks 6 December ver
dachte geluiden buiten op het veld vernamen of
Wodan in aantocht waanden. En Sleipnir moge de
schimmel geworden zijn, het bosje hooi is gebleven
en de overtuiging, dat men aan Wodan geen ver
kwikking aanbiedt belet nog steeds, dat het kind
vraagt en toch, hoezeer ligt die vraag voor de
hand -of ook voor Sinterklaas zelf niet iets dient
gereed gezet? En de tooverroede, wat zou die
anders geworden zijn dan de bisschopsstaf, waar
van wel niet meer in dezen tijd, maar dan toch
vroeger een groote wonderwerking heette uit te
gaan, gelijk de bekende geschiedenis van de drie
geslachte kinderen ons leert? Ja, het strooien
zelfs op zichzelf een eigenaardige manier van
geven verlevendigt het besef van goede gaven,
die ons door hemclschcn zegen worden toegewor
pen, terwijl het zoeken en de fopperijen, daarmede
verbonden de overblijfselen zijn van de plagerijen,
door de ouden bedreven, wanneer ze zelf. voor
plaaggeesten speelden.
De zwarte knecht is de caricatuur van Sinter
klaas. Kunnen we ons nog voorstellen, dat aan
den ouden heer zelf een tikje historie verbonden
is, van zijn knecht is dat ten eenenmale onmogelijk.
Zelfs een bisschop in de vierde eeuw zal wel geen
neger tot bediende hebben gekozen. Maar de ver
klaring wordt alweer gemakkelijk, als we hem be
schouwen als overblijfsel uit de eerste eeuwen van
onze jaartelling. De caricatuur, de tegenstelling,
bekleedde in die tijden een voorname plaats. Het
sterke contrast tussclien allerleinatuurverschijnse
len werkte dit ongetwijfeld in de hand. Hoe het zij,
de tegenstelling is in de Germaansche mythologie
op het treffendst aanwezig en zoo is het moeilijk
aan te nemen, dat Wodan's zegenend bezoek aan
de aarde werd vertolkt, zonder daarmede de voor
stelling te verbinden van een ander wezen, belust
opplagen, en kwellen, niettemin onderworpen
aan Wodan en hem dus dienstbaarheid verschul
digd. De zwarte knecht heet in Duitschland Rup-
recht of Rupert. Sommigen willen hierin een aflei
ding zien van Hruodperath, d.i. „de van roem
stralende", n.l. Wodan zelf, waarmede dan de
knecht de incarnatie zou zijn van Wodan's gerech
tigheid. Doch misschien behoeven wij zoover niet
te zoeken. Sinterklaas' bediende is zwart, is een
neger. Het ligt nu m.i. voor de hand, dat hier de
begrippen Nikker, d.i. kwade geest en neger samen
gesmolten zijn, waartoe de ongezochte caricatui
vastgeworteld, dat ze niet uit te roeien bleken en in van blank en zwart gaarne werd geaccepteerd
Wie de koek krijgt
Wie de gard