TUPKER Jr.
ALLE BANKZAKEN
KAPSALONS
n kans
Motors pee ia list
WAGENMAKER
N, Slijterij „Terluin"
De Twentsche Bank N.V. - Bloemendaal
RONDOM HET „ONTSLAG" VAN
HOOFDAGENT POUWER.
0
S
Dames- en Heeren
Adverteert
in dit Blad.
- Mr, Vleeschhouwer
77—79 - TELEF. 15795
ARLEM
MAAKT UW OUDE
HEERENCOSTUMES
WEER ALS NIEUW!
f1.00
Oppersen .11.85
igen (Tarief A) f 2.90
scht DIRECT gereed.
- BLOEMENDAAL
^gereedschap
OORRAAD LEVERBAAR
dres voor het
etten van Zagen
BAKFIETSEN
jren onafgebroken
„ELECTRO FORT"
94 - Telefoon 17077
31e Jaargang - No. 40
Vrijdag 25 Februari 1938
Oplaag 6000 Ex.
Algemeen Weekblad voor Bloemendaal, Overveen, Aerdenhout,
Haarlem (Kleverpark en Ramplaankwartier) en Santpoort-Station
AD VERTENTIEN
ABONNEMENTEN
Bloemendaalscheweg 147 - Telefoon 23270
Is de heer Pouwer ontslagen of niet?
CREMER's SIGARENMAGAZIJN
SCHICHTIG GELUK.
10
id.
3t.
d,
43
Moderne inrichting
le KLAS WERK
Nieuwste machines
voor permanentwave
Dames- en Heerenkapper
Haarwerker
Van Dalenlaan 18, Tel. 483
Santpoort-station
h, de prijs of de bediening
vredigt thans,
re voorziening,
3T een kleine kans.
tVEG 21 TELEFOON 14492
Ie Kruidbergerweg 51
16990 SANTPOORT
>7zw„ Tel. 17696
enever „Oude Supra" van f 3.25
likeurachtige dat het kenmerk is
r van de allerbeste kwaliteit. Het
verkelijk jaren op fust is bewaard
n rijpheid en ontwikkeling is ge-
onmiddellijk en de geur bevestigt
Uw tong
TELEFOON 23561, HAARLEM
egen lage prijzen.
de beroemde „Electro Fort"
ti onzer filialen, dus bij normaal
minuten per dag ruim 47 jaar.
ndsch fabrikaat. 3 jaar garantie
5.00 - f 42.50 - f 50.00
T1GDE
HET BLOEMENOAALSCH WEEKBLA
Advertentiënper regel f 0.15.
KRUIDNOTEN kleine advertenties 4 regels f 0.35,
bij vooruitbetaling. Elke regel meer f 0.10.
BlJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING.
Bureau voor Redactie en Administratie en Advertentiën:
KORTE KLEVERLAAN 66, BLOEMENDAAL
Telefoon 23453 Postgiro No. 191387
Abonnementsprijs bij vooruitbetaling f 1.per halfjaar.
Abonnementen kunnen steeds ingaan, maar zijn ver
bindend voor het loopende halfjaar.
Losse nummers f 0.05.
Is de hoofdagent van politie, de heer L. Pouwer
ontslagen of niet
Ziedaar de vraag, die gisteren 24 Februari voor
het scheidsgerecht van ambtenaren ten Taadhuize
alhier opnieuw werd behandeld.
Uit onze Taadsverslagen is een en ander van de
voorgeschiedenis bekend geworden. L. Pouwer
werd op 1 Januari 1911 als agent van politie te
Bloemendaal benoemd en 15 April 1927 als hoofd
agent. Hij deed bij ontstentenis van den hoofd
agent van politie Louisse dienst in diens plaats
en in den laatsten tijd bij afwezigheid van den
commissaris van politie, den heer Hiemstra, ook
als plaatsvervangend commissaris. De burge
meester deed meer dan eens met hem een in
spectieronde door de gemeente. Pouwer, een
stoere, sterke man, was evenals Louisse een Zeeuw
en goed rond. Politiek was hij anti-revolutionnair,
kerkelijk Nederl. Hervormd. Zijn strafregister
was schoon.
Het Jamboree-incident.
In Augustus 1937 stuitte hij met een collega,
op order van den burgemeester bij liet Zand-
voorterpad een militaire wandeling van een luite
nant der Koloniale Reserve met 54 man, bajonet
op het geweer, die met vieren op den rijweg iiepen.
De order van den burgemeester wasmet drieën,
en zooveel mogelijk gebruik maken van de voet
paden. De luitenant aan het hoofd van de reser
visten trok zich hiervan niets aan en uitte dit op
barschen toon tegen Pouwer door te zeggen: „dan
moet je maar naar het legerbestuur schrijven,
want ik loop in legerverband, en in Indië bestaat
het met drieën marcheeren niet."
Zij gingen verder, tussehen de Ramplaan en
de Westerlaan liepen zij echter met tweeën.
Daar stonden inmiddels de hoofdagent Pouwer
met den agent Cuperus weer, en verzochten den
luitenant nogmaals om in deze formatie van
tweeën'door te marcheeren. Deze weigerde dit op
Tuwe wijze. Pouwer begaf zich naar de kop van
de troep en gelastte toen: „halt".
Inmiddels had Cuperus zich naar den luitenant
hegeven en tussehen hen ontstond een woorden
wisseling. De troep stond daarbij stil. Op een
gegeven oogenhlik beval de luitenant: „Voor
waarts, maTsch, met vieren!" De troep zette zich
in beweging, terwijl Pouwer er nog voor stond.
Cuperus, vreezende, dat Pouwer onder den
voet zou worden geloopen, maakte zijn pistool
holster los, om op alles voorbereid te zijn.
De luitenant, dit ziende, riep: „Kerel schiet
niet, of ik sla je je poot af".
Pouwer geen bloedbad op den openharen weg
wenschende. trok zich met zijn onderhebbende
voorloopig terug. Op den Zandvoorterweg som
meerde hij opnieuw de troep met drieën te loopen,
en deelde, daaromtrent door het comité der
Jamboree-wandeling ingelicht, den luitenant mede
„Anders wordt u gediskwalificeerd".
De burgemeester hierover rapport ontvangende,
toonde zich over dezen loop van zaken ontstemd
en deelde Pouwer mede, dat hij hem niet met zijn
optreden kon felieiteeren. Pouwer verklaarde
ronduit aan zijn chef, een andeTe kijk op de zaak
te hebben. Nadien kon Pouwer hij den burge
meester niets goeds meer doen, hetgeen niet heter
werd toen de militaire rechters, de Krijgsraad, na
de agenten en den officier te hebben gehoord, den
luitenant, die door of op last van den burgemeester
was aangeklaagd, niet strafwaardig oordeelden
en hieruit duidelijk werd, dat Pouwer gelijk had
gehad geen bloedbad te helpen aanrichten.
Eervol ontslag.
In October 1937 ontving Pouwer van den com
missaris van politie namens den burgemeester,
die volgens onze tegenwoordige wetgeving, zelf
standig politie-agenten benoemt en ontslaat,
bericht van eervol ontslag tegen 1 Maart 1938,
waarin Pouwer berustte, omdat dit ontslag zonder
voorwaarden (wezenlijke deelen der wilsverkla
ring, zooals de juristen dat op de academie leeren,
uitdrukken), was geschied.
Met 1 Maart 1938 zou Pouwer dus met pensioen
gaan. Dit was wel hard voor hem, want hij die te
eervol bij de maréchaussee gediend had.
zou in Maart 36 achtereenvolgende jaren trouw
gediend hebben, en dat is voor een oud-militair
iets van beteekenis. De burgemeester heeft later
aangevoerd, dat Pouwer na dit aangezegd ont
slag norseh en stuursch werd, hetgeen nauwelijks
te verwonderen zou zijn, te meer waar andere
agenten, die ook de pensioengerechtigden leef
tijd bereikt hadden, langer werden gehandhaafd.
Dat Pouwer, die op 27 December 1937 55 jaar
zou worden, maar ook volgens de verklaring van
zijn arts Dr. Westenburg, een stoere, sterke man
was, van 1229 November 1937, met een tus-
seliendag van dienst-doen op 18 November, j.l.,
ziek was (griep), was een gewoon verschijnsel.
De gezondheidstoestand was goed.
De burgemeester beging toen de zoowel in tal
van stukken als in den Raad, door hern «75
erkende fout, Pouwer op 24 November 1937 eer
vol te ontslaan, „in verhand met zijn gezondheids
toestand" tegen 27 December daaropvolgende,
den dag van zijn 55sten verjaardag, zonder daar
bij de vereisclite termijn van twee maanden na
24 November in acht te nemen.
Pouwer nam daarmede geen genoegen, zoowel
daarom als wegens de aan dat ongevraagd ont
slag verhonden motiveering: „in verband met zijn
gezondheidstoestand". Naar rechten was 't z.i. bo
vendien geen geldig ontslag, omdat ont slag wegens
gezondheidsredenen alleen kan worden verleend
op grond van een verklaring van 2 geneeskundigen.
Pouwer beproefde in een briefwisseling met den
burgemeester dezen daarop te doen terugkomen.
Tevergeefs. Wel verklaarde P. er in te willen be
rusten, wanneer uit het ontslag-besluit de woor
den: „in verband met zijn gezondheidstoestand"
verdwenen, omdat deze woorden hem zouden be
lemmeren in het vinden van een betrekking als
gepensionneerde, doch tot wijziging der redactie
was de burgemeester niet bereid. Een genees
kundig onderzoek, dat volgens Pouwer alleszins
ten gunste van zijn gezondheid zou zijn afgeloo-
pen, werd niet ingesteld, maar de burgemeester
stelde met zooveel woorden vast, dat hij over dien
toestand zelf wel oordeelen kon.
De dienstwoning ontruimd.
ïntusschen werd Pouwer aangezegd op 1 Maart
1938 de woning, waarin hij met zijn gezin tien
tallen jaren gelukkig had gewoond, te ontruimen,
de opvolgende bewoner werd aangewezen, dienst
werd van hem na 27 December niet meer verlangd.
Op 21 December 1937 beantwoordde de burge
meester Pouwer's brief aan hem van 17 December
met bericht, dat hij geen termen had gevonden
om op zijn besluit van 24 November terug te
komen, waaraan een opmerking was toegevoegd,
hierop neerkomende: „Bij het scheidsgerecht voor
ambtenaren (waarop Pouwer 17 December gezegd
had zich eventueel te zullen beroepen), kunt ge
niet meer terecht, want dit had ge moeten doen
binnen 8 dagen na 24 NovemberDe heer Pouwer
is inderdaad binnen 8 dagen na dit laatste schrijven
naar het scheidsgerecht gegaan, doch werd in
zijn beroep niet ontvankelijk verklaard.
Pouwer gaat daarvan in hooger beroep bij den
Centralen Raad, omdat hij van oordeel is, dat de
burgemeester blijkens de gevoerde correspondentie
het ontslag eerst definitief heeft verleend op den
lateren datum.
Was de burgemeester op de kleine wijziging in
de redactie die Pouwer wenschte, al dan niet na
geneeskundig onderzoek ingegaan, dan zou P.
er vrijwillig in hebben berust. Dat kan natuur
lijk altijd. Maar dwang kan in dit opzicht niet
worden uitgeoefend.
Om de zaak niet op de spits te drijven, heeft
Pouwer elders een woning gehuurd, zich niet
meer voor den dienst aangemeld, en terwijl hij
nog tijd had zoo noodig van de vermelde be
slissing van het scheidsgerecht in beroep te gaan
bij den Centralen Raad te Utrecht (deze zou b.v.
voor recht kunnen verklaren, dat het ontslag van
24 November waardeloos is, waarmede de door
hem gewraakte zinsnede van zelf verviel), wendde
hij zich tot den gemeenteraad met het verzoek
hem salaris (bezoldiging) te doen uitbetalen tot
1 Maart a.s.
„IVONNE" LAMPEN-MAGAZIJN
Groote Houtstr 147 A, Tel. 10925. Haarlem
Vraagt Uw speciale aandacht voor haar
afdeeling OPNIEUW OVERTREKKEN VAN
ZIJDEN KAPPEN Eigen Ateliers
De gemeenteraad heeft in zijne openbare ver
gadering van 16 December 1937 dit verzoek be
handeld. Bij die beraadslagingen zouden volgens
onze gegevens de heeren Cassee en Schulz onder
steld hebben, dat Pouwer zijn beroepstermijn
bij het scheidsgerecht zou hebben laten ver-
loopen, omdat hij dacht eerst bij den Raad beroep
te kunnen aanteekenen, doeli hier moet ergens
een misverstand schuilen. De Raad kon het ont
slag, als het geldig verleend was, niet ongedaan
maken, en dat weet ieder politieman wel; hij kan
alleen schadeloosstelling verleenen, en gratifi-
catie's binnen redelijke grenzen altijd.
De Pensioenraad zal over den datum van ingang
van Pouwer's pensioen hebben te beslissen.
Voor het scheidsgerecht.
De zaak, die gisteren aan het scheidsgerecht
voor ambtenaren (Mr. Thöne, voorzitter, de
heeren Mr. Dijstra en De Jongh, leden) ter be
handeling was voorgelegd is, dat Pouwer ge
vraagd heeft recht te doen in de vraag of hem
salaris tot 1 Maart 1938 toekomt, dan wel of hij
genoegen heeft te nemen met de, overigens wel
willend bedoelde beslissing van den gemeenteraad,
die hem bij wijze van „gratificatie" heeft toege
kend, een bedrag gelijkstaande met het verschil
van zijn salaris en zijn pensioen van 27 December
1937 tot 1 Maart 1938.
De heer Pouwer heeft van dit raadsbesluit
nimmer een offieieele mededeeling ontvangen;
de burgemeester heeft dit raadsbesluit ter ver
nietiging aan de KToon voorgedragen, doch het
is nocli vernietigd, noch gesehorst, binnen den
daarvoor gestelden maand, zoodat het van kracht
is geworden.
Aan den heer Pouwer is door den gemeente
ontvanger een kwitantie voorgelegd van f 52.11,
zijnde volgens dezen voornoemd verschil; maar
Pouwer heeft deze kwitantie niet geteekend en
de f 52.11 ook niet aangenomen, omdat hij daar
mede zijn recht op salaris tot 1 Maart 1938 daad
werkelijk zou hebben prijs gegeven, hetgeen hij
principieel niet wil. De goede bedoeling van den
gemeenteraad te zijnen opzichte komt aldus voor
loopig practiseh niet tot haar recht. Maar de hoofd
zaak is, dat het Recht tot zijn recht komt.
Wij hopen te zijner tijd de uitspraak van het
scheidsgerecht in deze zaak aan onze lezers mede
te deelen.
Bloemend.weg 119, hk. Dr. D. Bakkerlaan
Telefoon 22623.
ZIE BELANGRIJKE MEDEDEELING
OP PAGINA 6 VAN DIT BLAD.
rrv
Nadruk verboden.)
Soms kan men in de instinctieve reactie der
dieren een symbool zien van de levenshouding der
menschen. Zoo geeft de wijze, waarop hond en
kat hun voedsel verorberen, gevoelens te kennen,
die ook in het gemoed hunner meesters werk
zaam zijn.
Een merkwaardig voorbeeld hiervan trof ons,
toen wij poes eens tracteerden op het restant van
een viscligerecht. Wij zetten hem dit lekkerbeetje
in een bord op den keukenvloer voor. Poes schoot
op het schoteltje toe, maar toen wij toevallig een
pas in zijn richting deden, dook hij schichtig onder
de kast en liet het bord staan.
Wat was de beweegreden tot deze zonderlinge
handelwijze? Het was uitgesloten, dat liet beest
geen trek in eten zou hebben. Integendeel, met
vraatzucht was hij zijn maaltijd begonnen. Waarom
liet liij zijn lekkernij dan bij de komst van den baas
in den steek
Gewoonlijk pleegt men poes graten te geven of
afval. Thans kreeg hij echter een hapje van het
zelfde gerecht, waarvan zijn meesters hadden ge
smuld. Een lekkerbeetje van zoodanig gehalte
ontvangt men niet als poes, men steelt het. En
ook wanneer men het op eerlijke wijze verwerft,
kan men er niet rustig van genieten, omdat men
het gevoel heeft, dat het gestolen is. Zulk een
heerlijk iets komt een poes niet toe! In zijn ge
dachten verbindt men den aanblik en den smaak
van deze spijs onmiddellijk met het begrip stelen;
het begrip stelen verbindt men met straf, en Zoo
is de komst van den baas, zelfs nu deze niets kwaads
in den zin heeft, voor poes een gevaar. Schuld
bewust duikt hij onder de kast.
Wat lekker smaakt is ongeoorloofd. Betrapt
men zich als mensch ook wel niet op een dergelijke
gedachte Is de poesenmoraal ook niet vaak
menschenmoraal
Tegen hetgeen prettig is, is ook de mensch op
zijn hoede. Het kostbare, mooie, verfijnde vertrouwt
hij niet. Het geluk heeft bij hem den bijsmaak van
ondeugd.
De narigheden en zwarigheden van het leven
incasseert hij zonder gewetenspijn. Zooals poes ook
rustig en op zijn gemak afval en graten opknaagt.
Maar de beste brokken uit den schotel, die komen
FIRMA TONNEMA Cie SNEEK
een huisdier niet toe! Die blijven den heeren cn
meesters voorbehouden. Wie daarvan meesmult,
leeft als poes boven zijn stand. Het is diefstal, zieli
daarv an te bedienen. Zelfs als de heeren en meesters
in een royale bui bij een feestelijke gelegenheid
poes een van de beste brokken cadeau doen, kan
poes deze delicatesse niet zonder angst verorberen,
daar hij gewend is klappen te krijgen voor hetgeen
op den disch des meesters hem lokt.
Aldus wantrouwen ook wij de gaven van 't lot
uit het instinctieve besef, dat zij ons niet toekomen
en dat er straf op staat, ze te aanvaarden. Wij zijn
zoo gewend, over de geneugten en vreugden des
levens als over zonden te hooren spreken, dat ook
wij beschaamd onder de kast duiken als wij ze op
eerlijke wijze hebben verworven.
Kan men het geluk wel op eerlijke wijze ver
werven Ontsteelt men het steeds weer een ander
niet? Is het streven naar prettige dingen niet
laakbaar; gelijkt liet niet op liet gedrag van de
snoepzuchtige kat, die op tafel springt?
Bestaat er onschuldig genot Het lijkt tussehen
al de schuldige lieflijkheden des levens zoo abnor
maal: onschuldige vreugde, onschuldige pret! Wij
staan er even schichtig tegenover als poes tegenover
het hem geschonken schoteltje. Bij den eersten
stap, dien wij hooren, wanen wij ons betrapt, als
hadden we kwaad gedaan
Ja, hoe zelden consumeeren ook wij de genie
tingen des levensAl hebben wij ze in een eerlijken
strijd veroverd, zooals de kat, die een muis heeft
gevangen, -dan nóg ontbreekt ons meestal de
rust om de vruchten van dezen strijd te genieten.
Poes gromt bij zijn muis zooals de hond gromt
bij zijn kluif. Schichtig spieden zij her- en derwaarts,
of er geen kaper op de kust is, tegen wien zij hun
prooi moeten verdedigen. Haastig verslinden zij
het maal, niet uit honger, maar om het zoodra
mogelijk, binnen hun ingewand in veiligheid te
stellen. Want hetgeen men met strijd en moeite
veroverd heeft, is nog geenszins bezitAlom loeren
mededingers en vijanden om het verworvene weer
te ontfutselen. Een ongelukje kan het bederven.
Het noodlot gunt niemand een rustig profijt van
den buit!
Zóó gewonnen, zóó geronnen! Het is dit in
stinctieve besef, dat met het dier ook den mensch
plaagt. Neemt zijn geweten al vrede met het ver
worven geluk, dan kwelt hem nog de gedachte aan
de vluchtigheid en de vergankelijkheid. Hoeveel
diefachtige en vernielende machten liggen ook bij
hèm op den loer om hem zijn buit te ontneriien!
Hoeveel angst brengt bezit meeNaijver, achter
docht, begeerte, wat roept het al niet bij de om
standers op, die hun medemensch omringen als
vraatzuchtige honden, die hun natuurgenoot zijn
kluif misgunnen! II. G. CANNEGIETEH.