3.
q. Bouwplan Van der Klei aan de Terrasweg te Santpoort-Noord.
Onder de vele voor Santpoort belangrijke zaken waarin de Stichting een
rol heeft gespeeld, was er een waarin noch het optreden van de Stichting,
naast dat van de erbij betrokken inwoners en hun advocaat, Mr.van Löben
Seis, tot bij de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State, noch een ge
zamenlijk opgezette handtekeningenactie, die in zeer korte tijd bijna
duizend adhesiebetuigingen opleverde, het beoogde resultaat heeft bereikt.
Eat was de nogal geruchtmakende protestgolf, ontketend door een bouwplan
van de voorzitter van de Velsense Welstandscommissie voor een omvangrijk
hoog "woongebouw" van 19 woningen aan de Terrasweg te Santpoort-Noord.
Hoewel alle aangewende middelen tegen dit bouwplan en het door B W aan
de hand van adviezen van de Welstandscommissie gevoerde wisselvallige be
leid faalden, is aan de uitvoering ervan niet begohnen, waarna het gemeen
tebestuur in juni I98I tot intrekking van de bouwvergunning overging en
de stichting op haar beurt het in mei I98O bij de Afdeling Rechtspraak
ingediende beroepschrift heeft ingetrokken. Het heeft hierom geen zin
hier dieper in te gaan op het verloop van de bezwaren- en beroep-procedure.
ffaar wel moet wat uitvoeriger worden stilgestaan bij enkele belangrijke
aspecten van deze zaak en bij de gevolgen van de ernstige critiek op het
welstandsbeleid, die hierbij tot uitdrukking is gebracht.
Deze critiek betrof hier vooral het feit dat het College van B W in^vol
strekte tegenstelling tot het tot dan toe voor dit deel van Santpoort's
bebouwde kom vastgestelde eigen beleid, dat afwijzend stond tegen groot
schalige bouw in deze omgeving nu aan een plan van de voorzitter van de
Welstandscommissie voor een volumineus, dominerend en daarom in deze om
geving storend woongebouw, na ingewonnen advies van de Welstandscommissie
wel de gevraagde bouwvergunning gegeven had
- de critiek betrof ook het feit dat voor dit gedeelte van de dorpskern
van Santpoort nog steeds geen bestemmingsplan geldt of in voorbereiding
is verklaard.
IV. WEISTANDSBELEID
Critiek op het welstandstoezicht leidt tot verbetering.
Met betrekking tot het Welstandsbeleid had de Stichting reeds in maart I98O,
dus voor de indiening van het bezwaarschrift inzake de voorgenomen bouw aan
de Terrasweg, in een vergadering van de Commissie Ruimtelijke Ordening (enz.J
een aantal critische opmerkingen doen horen over het welstandstoezicht,
In een uitvoerige verhandeling over het Welstandstoezicht, toegezonden aan
voorzitter en leden van de genoemde Commissie Ruimtelijke Ordening, is
vervolgens op 31 niaart I98O een duidelijke uiteenzetting gegeven van de
vele lacunes en gebreken die kleefden zowel aan de Verordening betreffende
het welstandstoezicht als aan de samenstelling en de werkwijze en de des
kundigheid van de Welstandscommissie. Aangedrongen werd op de vervanging van
de ondeugdelijke verordening door een nieuwe waarin onder meer ook zou moeten
worden voorzien in de uitbreiding van de commissie met een met-architect die
deskundig is op het gebied van landschappelijke welstand. Er werd op gewezen
dat de commissie onvolledig was doordat nimmer een plaatsvervangend lid was
benoemd, hetgeen problemen moest opleveren in geval van verhindering van een
lid.
Mede in verband met hetgeen betreffende de merkwaardige rol van deze commissie
in de Zaak-Terrasweg was gebleken en met de daarin op het beleid van B W
geleverde ernstige critiek, heeft deze brief van J1 maart 19pJ geleid tot
verdere "inspraak" van de Stichting, onder andere in verga- enngen van de
Commissie Ruimtelijke Ordening op 11 september en 23 oktr jer I9ÖO.
Het verheugende gevolg hiervan was een aanmerkelijke verbetering van de
regeling van het welstandstoezicht, in de eerste plaats doordat een aantal
door de Stichting gedane suggesties in een geheel nieuwe Verordening op
het welstandstoezicht is overgenomen, in het bijzonder ten aanzien van de
werkwijze en de samenstelling van de commissie.
De scherpe critiek, die van onze zijde maar ook door anderen, herhaaldelijk
op het welstandstoezicht is geuit, heeft dus zijn werking niet gemist. En
met belangstelling kan nu worden afgewacht welke invloed deze verbeteringen
op de uitoefening van het welstandstoezicht zullen hebben.
Bestemmingsplan voor bebouwde kom een noodzaak!
In de zaak-Terrasweg is, zoals vermeld, voor de zoveelste maal geconstateerd
welke bedreiging voor een bebouwde kom is gelegen in het ontbreken van een
bestemmingsplan. De gemeentelijke Bouwverordening biedt, ook na haar recente
wijzigingen, nog steeds onvoldoende waarborgen voor de bescherming van his
torisch gegroeide dorpskernen tegen ongewenste, een verdere verstedelijking
in de hand werkende bouwplannen.
Hoewel herhaaldelijk door de Stichting en anderen op een betere bescherming
door middel van bestemmingsplannen is aangedrongen en ook Gedeputeerde Staten
van Noord-Holland reeds in 1976 het gemeentebestuur dringend hebben verzocht
voor die gedeelten van de gemeente waar nog geen bestemmingsplan geldt of in
voorbereiding is verklaard, met spoed een voorbereidingsbesluit aan de Raad
voor te leggen, binnen een jaar gevolgd door tervisielegging van een ontwerp-
bestemmingsplan, is daaraan nog steeds geen gevolg gegeven.
Mr. Van Löben Seis, optredend namens de omwonenden in deze zaak, heeft zich,
na overleg met het stichtingsbestuur, op 11 juli I98O met een aantal klachten
tot Gedeputeerde Staten gewend, waarvan de belangrijkste was dat voor het be
trokken dorpsdeel "geen planologische maatregelen van kracht zijn zodat bouw
vergunningen zonder voorafgaande stedebouwkundige afweging afgegeven worden.
Hij verzocht daarom om toepassing van artikel 37 lid 3 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening (Hierin is bepaald dat G.S. de gemeente kunnen ver
plichten binnen een bepaalde termijn een bestemmingsplan vast te stellen.
Gedeputeerde Staten schreven hierop op februari 1981 aan B W van Velsen,
het - mede in het licht van hun brief van 6 januari 1976 (zie hierboven!) -
ten zeerste te betreuren dat voor de bebouwde kom van Santpoort-Noord nog
geen voorbereidingsbesluit is genomen noch planologische maatregelen in
voorbereiding zijn.
Met klem verzochten Gedeputeerde Staten daarom "te bewerkstelligen dat op de
kortst mogelijke termijn voor de betrokken gebieden een voorbereidingsbesluit
genomen wordt en tijdig een of meer bestemmingsplannen in procedure te nemen"
Uit het door B W op 19 juni I98I aan Gedeputeerden verzonden antwoord,
dat overigens allerminst uitmunt door "ambtelijke beleefdheid", citeren wij
alleen dat ernaar gestreefd wordt "binnen ca. zes jaar nieuwe of vernieuwde
stedebouwkundige maatregelen tot stand te brengen", en dat "zoals voor zich
spreekt wij. de prioriteitenstelling bepalen en dat daarbij Santpoort
Noord niet de meest vooraanstaande plaats inneemt."
Ook tijdens de behandeling van de Zaak-Terrasweg was van gemeentewege al
meegedeeld dat dit gedeelte van Santpoort-Noord "nog niet aan de beurt" was.
Dit betekent dat waakzaamheid geboden is voor wat daar gebeuren kan!