VINKENBANEN De Grote Winkler Prins Encyclopedie maakt zich er met de omschrijving van het woord "vinkenbaan" nogal gemakkelijk van af "Inrichting voor de massavangst van kleine vogels met behulp van netten; in Nederland nu alleen toegestaan voor wetenschappelijk onderzoek". Meer informatie leveren beschrijvingen door mensen, die in de duinstreek tus sen Bergen en Loosduinen hebben gewoond en die zich in de vinkenjacht ver diept hebben. De vinkenjacht is evenals de jacht op andere kleine lijsters, goudvinken, pestvogels, leeuweriken en snippen al heel oud. In de Bijbel kan men lezen over vogelaars. Ook Griekse en Romeinse schrijvers weten precies te vertel len hoe jachtnetten gemaakt werden. Jacob Cats heeft er een rijmpje op, evenals Cornelis van Lennep, 1) grootva der van de schrijver Jacob van Lennep. De vinkerij of:het vinkenslaan of -trekken) als vermaak voor welgestelden werd vanaf de 18e eeuw in de omstreken van Haarlem druk beoefend. Iedere buitenplaats had zijn eigen vinkenhuis met dubbele baan, ingericht volgens de regelen der kunst. Tegelijk met zoveel andere oude vermaken is het in de vorige eeuw in onbruik geraakt In 1909 werd het vinkenslaan officieel verboden 2). In verschillende zegs wijzen leeft het echter nog in onze taal voort. In het artikel "Vinken", gepubliceerd in het tijdschrift "Buiten" (jrg. 1, 1907), beschrijft Bax het vinkenhuis, dat in 1832 door mr. J. Bondt 1845) in het duin achter de Brederoodse Berg gebouwd is. (Mr.Bondt was advocaat en Buitengewoon Staatsraad bij Koning Willem I. Hij woonde 's zomers op Vlugthoven in Santpoort) Het Vinkenhuis (vinkershut is een gebouwtje met éën ruim vertrek en met een veranda op het Noorden. De ingang ligt aan de zuidzijde; aan de oost en westkant zijn gluurraampjes die uitzicht op de twee banen bieden. De ligging houdt verband met de vogeltrek. De vogels die in de na-zomer uit het noorden komen (IJsland, Noorwegen, Zweden, Noord-Rusland), trekken schuin of tegen de wind in en komen dus in onze streken met oosten-, zuid oosten, zuiden- en zuidwestenwind. In het huisje staan een tafel, een paar stoelen en een bank en verder nog wat dingen om het verblijf daar enigszins leefbaar te maken (aardewerk, glazen). De bank is de "trekbank", waarop de vinker zit als hij gaat vin ken. De op de banen open uitgespreide slagnetten hadden meestal twee vleugels of deuren, die met het vinkentouw vanuit de hut konden worden toegeslagen. De overvliegende vogels worden gelokt door speciaal hiervoor gefokte lok vogels. Deze zijn gemuit, d.i. in het donker gehouden om hun voorjaarszang te doen uitstellen tot het najaar. Aan de noordzijde van het huisje ligt een kleine open ruimte, waar paaltjes staan met dakjes. Hier bevinden zich kleine kooien met lokvinken. Ook op de beide banen zitten lokvogels. Ze zijn met kettinkjes vastgemaakt en wor den door de vinker met een roerlijn in beweging gebracht: deze vogeltjes "zitten op de wip". 12 De vinker zat in de hut op de trekbank, of, zoals de uitdrukking luidt "op het vinkentouw". Op het juiste moment moest hij "zijn slag slaan" en dan "vlogen" de argeloze vogeltjes "er in De vinker, de man, die het eigenlijke werk deed, was gedurende de hele jachttijd, van half september tot begin november, op zijn post. Zo belangrijk was het vinken, dat de eerste weken van oktober alle pleit en rechtszaken stilstonden en de colleges aan de Leidse Hogeschool en het Amsterdamse Atheneum op 1 oktober voor twee weken werden ge staakt om hoogleraren en studenten het vermaak van de vinkenjacht niet te laten missen. Tot 1816 heeft deze vinkenvakantie bestaan. Voor ons is het onbegrijpelijk, dat zoveel grote geesten uit de vorige eeuw nog zo'n passie hadden voor de vinkenjacht. Het afnemen van de be langstelling voor deze "sport" had waarschijnlijk meer te maken met wij ziging van de vogeltrek dan met ethische overwegingen. Frederik van Eeden schreef in zijn "Botanische wandelingen door de Bos- schen van Brederode", dat "nog de vinkenbaan bestaat, die op elke goede wandelkaart is vermeld, maar Manus is dood". Manus was de grootste vin ker van zijn tijd. Waarschijnlijk spreekt hij hier over het vinkenhuisje, dat nu nog in de Kennemerduinen staat. 4) 13 Vluchtdeur wordt overgetrokken. Spreeuwen trachten het net te ont wijken. Baan met drulpnet. Ut op het sljzenleven en de kooitjes aan het helnsel. Open net met herlkzaad voor de kneutjes en distels voor de putters. Spreeuwennet Juist toegeslagen. De loper en de wlpspreeuw houden zich kalm, de gevangen spreeuwen fladderen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 1984 | | pagina 8