DE _S TOOMTRAM_HAARLEM_-_ALKMAAR Er zijn in Santpoort niet zo heel veel mensen meer, die zich de stoomtram nog goed herinneren. In Huis aan Huis zijn in de jaren 1975 tot 1978 (of daaromtrent) onder redactie van J.van Baarsel ettelijke "herinneringen" van oude en oud-Santpoorters over die stoomtram gepubliceerd, maar dit is al weer zo lang geleden dat het nuttig leek in dit nummer van De Zandpoort de stoomtram, die van 1897 tot 1924 "beeldbepalend" is geweest voor de gehele streek tussen Haarlem en Alkmaar en in het bijzonder ook voor Santpoort, (op verreweg de meeste oude prentbriefkaarten van het dorp Sant poort zijn de tramrails en een enkele maal ook de tram een on misbaar onderdeel van het straatbeeld)nu eens als een stukje dorpsgeschiedenis aan onze lezers te presenteren. Wij zijn daarvoor in het Gemeente-archief gedoken en hetgeen hier volgt is dan ook, naast andere bronnen, voor een belangrijk deel op de daaruit gehaalde gegevens gebaseerd. Uit de geschiedenis van de stoomtram zijn ook in het door de Stichting Het Dorp Velsen in 1975 gepubliceerde boek "Een kerk en een handvol huizen" enkele bijzonderheden vermeld. Het artikel begint:"Van groot belang voor het dorp Velsen was het dat het een halte werd aan de stoomtramlijn Haarlem - Alkmaar. Deze verbinding heeft in niet geringe mate de ontsluiting van de streek bevorderd in een tijd dat het bezit van een fiets nog tot de uitzonderingen behoorde. De bevolking kreeg nu de kans verder te kijken dan de enge grenzen van het eigen dorp en de eigen streek."(enz.) Dit gold natuurlijk eveneens voor Santpoort. De stoomtram Haarlem - Alkmaar was bij lange niet de eerste in ons land. In de periode van 1880 tot 1890 had zich over het ge hele land al een uitgebreid (stoom-)tramwegnet ontwikkeld, toen in 1894 een Belgisch ingenieureen M. Lübcké, een concessie aan vroeg voor het aanleggen en exploiteren van een tramlijn Haarlem Alkmaar Wél was in 1890 al eerder van particuliere zijde aan B en W van Velsen een plan voor een tramlijn langs de Rijksstraatweg van Haarlem naar Beverwijk aangeboden en gunstig geadviseerd aan de Raad doorgegeven. Maar het advies aan de Raad besloot"mocht on verhoopt aanleg en exploitatie van een stoomtramweg bedoeld wor den, dan adviseren wij met den meesten aandrang, dat het ver zoek wordt gewezen van de hand."! B en W waren kennelijk bevreesd voor de gevaren van stoomtractie En dus werd, toen bleek dat een paardetram bedoeld werd, de con cessie wél vlot verleend. Maar daarvan is nooit gebruik gemaakt. In 1894 hadden B en W hun angst voor een stoomtram overwonnen: op 30 maart 1895 werd de concessie aan de heer Lübcké verleend. Het plan was nog iets gewijzigd omdat men het ontoelaatbaar acht te dat"er enige bomen zouden worden omgehakt". 10 Evenals de andere gemeenten waardoor de tramlijn zou komen te lo pen, had Velsen natuurlijk strikte voorwaarden aan de aanleg ver bonden. Maar overkoepelend was de aanleg en de exploitatie gere geld in een provinciale verordening (van 1887) "op de inrigting en het gebruik van trambanen op of langs de voor publiek open staande wegen in de provincie Noord-Holland." Hoe voorzichtig men toen was blijkt duidelijk uit de diverse beperkende en verbodsbepalingen. Zo hield deze verordening o.a. snelheids(nou ja-beperkingen in. Er mocht niet harder gereden worden dan: 7.5 kilometer per uur langs aaneengesloten bebouwing, over bruggen en bij het oversteken van wegen en het voorbijrijden van andere voertuigen of ruiters; 10 kilometer per uur vóór zons opgang en na zonsondergang of op niet in de dienstregeling ver melde tijden, en 15 kilometer per uur in alle andere gevallen. Maar Gedeputeerde Staten konden ook"mindere snelheden" be palen. (Wij staan vreemd te kijken van deze "maximum-snelheid"-bepalingen, maar nog in de twintiger jaren waren er verschillende gemeenten waar in de bebouwde kom voor motorrijtuigen een maximum snelheid gold van 12 kilometer per uur. In wat vooruitstrevender gemeenten was dat wel eens 15 of 18 kilometer per uurFG) De verordening bepaalde ook dat de voerman of machinist bij voorbij rijden van andere voertuigen of ruiters "geen stoom of rook mag doen ontsnappenbij naderen van loslopend vee of schichtige paarden snel heid moet minderen of de wagens doen stoppen. En bij mist moest hij onder het rijden voortdurend de "klok" doen luiden of de andere ge luidsignalen doen horen". In 1904 werd deze Provinciale Verordening door een nieuwe vervangen, waarin geen snelheidsbeperkingen meer voorkwamen. Maar het gebruik van een stoomfluit werd hierin verboden. Ook mocht voortaan geen an dere brandstof dan "coke" worden gestookt. Het is aannemelijk dat later nog andere wettelijke regelingen voor stoomtramlijnen gemaakt zijn, maar in het gemeente-archief was daar over niets te vinden. Nadat de concessie was verleend werd met spoed aan de aanleg begon nen en in juli 1896 vertrok de eerste tram van het beginpunt aan het Kennemerplein te Haarlem via Schoten ("Oud-Schoten", bij de brug over de Jan Gijzen Vaart)Santpoort en Velsen naar Beverwijk. Bij Velsen werd het -toen nog maar smalle- Noordzeekanaal overge stoken via de voetbrug (draaibrug)Deze werd in 1901 vervangen door een pont, waarop de tram - op daartoe aangebrachte rails - in zijn geheel werd overgezet, een uniek feit in ons land. In 1897 kwam de verlenging van de lijn tot Alkmaar gereed. In de bijna dertig jaren van zijn bestaan heeft de stoomtram in Santpoort een onmisbare functie vervuld en een niet weg te denken element gevormd van het vertrouwde dorpsbeeld. De tram was in de begintijd voor heel Kennemerland het enige open bare vervoermiddel dat rechtstreeks de dorpen "bediende" en een enorme vooruitgang betekende ten opzichte van de weinig comfortabele 11

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 1986 | | pagina 7