diligence of postkoets.
Deze had voor de afstand Haarlem - Alkmaar niet minder dan zes uren
nodig en reed slechts tweemaal per dag. De stoomtram - op (gladde)
rails, enkel spoor met wisselplaatsen o.a. in Santpoort - reed in de
jarenlange bloeiperiode tot omstreeks 1920 niet minder dan 12 maal
per dag in beide richtingen en was in het algemeen een betrouwbaar
en voor die tijd snel en goedkoop vervoermiddel. Bovendien een com
fortabele wijze van reizen voor wie naar de stad (Haarlem) moest of
wilde, overdag voor school, zaken of marktbezoek, 's avonds voor uit
gaan naar schouwburg of concertgebouw.
De eerste klasse had rood-pluche kussens op de banken en 1s winters
kachelverwarming (bovendien afdelingen niet roken en roken) de twee
de klasse had houten banken en warmwaterstoof-voetverwarming;
In Santpoort (het dorp zelf) waren drie officiële haltes.
Eén bij de "Weijman", waar de trams van Haarlem en Alkmaar wissel
den, één bij de "Uilenboom"(café Enzerink) en één bij het begin van
de Hagelingerwegbij café "Ruimzicht" (van Donselaar)Verderop
waren er nog haltes bij Kelting's Bijenpark en Rozenstein.
De stoomtram bij halte de Weyman
Per 10 mei 1913 werd het eindpunt in Haarlem verplaatst naar het
Soendaplein, bij de toenmalige begrenzing van het nieuw aangelegde
Schoterkwartier. Op dit plein verrees de remise voor de electri-
sche stadstramlijn naar Den Hout, waarvan het beginpunt van het
station naar het Soendaplein werd verlegd. Voortaan moest daar
worden overgestapt.
1 2
De dienstregeling van 1919 vermeldt een "starre" 3-uurdienst
Alkmaar - Schoten (Soendaplein)v.v. met 6 ritten en een rijtijd
van 115 minuten, met er tussendoor een (eveneens "starre") 3-uur
dienst Velsen (Kanaal)- Schoten (Soendaplein) en een rijtijd van
25 minuten.
De tramlijn Haarlem - Alkmaar is in de loop van zijn bestaan in
handen geweest van verschillende maatschappijen, de laatste was
de Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg Maatschappij, later herdoopt in
Noord-Zuid-Hollandse Vervoer Maatschappij
Tot 1919 - einde mobilisatietijd 1914-1918 - heeft men verliezen
kunnen voorkomen.
Maar vooral de concurrentie van de na die tijd sterk opkomende
autobus-ondernemingen met nagenoeg gelijke routes als de tram,
werd oorzaak dat de tram het moest afleggen. Wel is nog in 1921
getracht door het inleggen van "sneltrams" de tramlijn te redden
en is ook de electrificatie van de gehele lijn ter sprake ge
weest, maar het heeft niet mogen baten.
De Hoofdstraat met tramrails
Persberichten inzake de opheffing van het traject waren voor de
gemeenteraad van Velsen in 1922 aanleiding een advies aan de
Minister van Waterstaat te richten om de lijn te behouden omdat
er zo druk gebruik van werd gemaakt. Men voerde aan
1Dat de gemeentedelen van Velsen te ver van de spoorwegstations
waren gesitueerd.
2. Dat Santpoort door de tram een veel gezocht woonoord was ge
worden.
3. Dat men door de komst van de Hoogovens een goede lokale ver
binding niet kon ontberen.
13
SANTPOORT,
by Hotel „De wym&n'
Dorpsstraat SAN f POORT