Dat Haarlem en omgeving zeer in trek was voor ondernemers die een blekerij wilden stichten kwam mede door de geschikte natuurlijke omgeving. Aan de zandvaart tussen Haarlem en Heemstede lagen niet minder dan twintig blekerijen. Voor de vestiging waren vooral vlak, kortgrazig grasland, voldoende duinwater (dat via beken of rellen uit de duinen stroomde)potas (van verbrand veen of hout) en melk van uitzonderlijk belang. Ook de aanwezigheid van stedelijk gebied, waar de opdrachten van kooplui of spinners vandaan moesten komen, en voor de afzet van produkten, was noodzakelijk. De faam van vooral de Haarlemse blekers werd in vrij korte tijd in Europa gevestigd. Linnen en garens waren ten dele afkomstig uit Noord-Frankrijk, Noord-Duitsland, Polen, Silezië, Engeland en Schotland en werden door de uitgebreide Nederlandse handelsvloot vanuit de Hanzesteden en het Middellandse zeegebied aangevoerd. De hoeveelheid uit het buitenland afkomstig bleekgoed overtrof in topjaren die van het binnenlandse aanbod vaak vele malen. Andere grotere Nederlandse centra van blekerijen lagen in Twente, Brabant en Dordrecht. Zij konden echter niet concurreren met de 'Haarlemse kwaliteit'4 Een van die blekerijen die de bekende 'Haarlemse kwaliteit' leverde was de bij Santpoort gelegen blekerij 'Leek in de Bergen' Deze blekerij was in het bezit van Heyltgen Lodewijcxs, weduwe van Lambert van Daele. Lambert van Daele was afkomstig uit een Vlaamse familie.5 In het jaar 1588 trad Hans Huybertsz. Trompetter als meesterbleker in dienst op deze blekerijHierbij werd tussen de eigenaar en de meesterbleker een contract opgesteld. De eerste alinea van dit contract luidde: '1. In den eersten soe hebben zij haerl. tsamen verbonden ende verbinden mits desen den tijt van ses jaeren nu eerstcomende om tsamen te bleycken up eene winste ende schaede (sulex als Godt sal geven) waer van het eerste jaer in gegaen es geweest 18 maart 1588 lesl. en uuytgaen sullen de 18e maerte 1594-, te weten op de bleyck, die nu tertijt d'voors. Heyltgen van Daele toekomt, gelegen in de Santpoort tot Velsen Na het verstrijken van het zesjarig contract in 1594 bleek de winst die Hans Huybertsz. Trompetter in die jaren ontvangen had voldoende te zijn geweest om zelf een blekerij te beginnen. Op 25 januari 1595 nam hij, van Jonkheer Barthoudt van Assendelft, 10 maden land in erfpacht (ca. 4,26 hectare)waarvan 7 maden (ca. 2,99 hectare) gelegen waren in de Leek.7 Deze grond was gelegen tussen de Delft en de bezittingen van de 'Karthuizers buiten Amsterdam' en bevond zich in de Wildernis van Brederode. In het zuiden werd de grond begrensd door Heyltgen van Daelen-Lodewijcxs en in het noorden door de eigendommen van o.a. Jacob Jans in de Berch die eigenaar was van de blekerij 'Zorgvrij' te Santpoort. Uit de genoemde begrenzingen blijkt dat het hier gaat om gronden waarop de blekerij 'Spaar en Berg' werd gesticht. In 1597 maakte landmeter Pieter Bruyns een tekening van een stuk wildernis, groot 800 roeden en 133 voet (1,08 hectare), die deel uitmaakte van de Wildernis van Brederode en in erfpacht was uitgegeven door Barthout van Assendelft. Ten oosten van dit stuk wildernis lag de blekerij van Hans Huybertsz. die in bet noorden belend werd door de eigendommen van Jacob in den Berch. Aangenomen mag worden dat Hans Huybertsz. dit stuk in erfpacht nam van Barthout van Assendelft aangezien deze wildernis in 1645 aan de blekerij toebehoorde.8 Door de wildernis liep een weg die aansloot op de huidige Wüstelaan. Ten zuiden van de wildernis was de Heyltgen van Daelensloot gesitueerd. Dit was een welsloot die in de duinen van de wildernis ontsprong en de blekerij van Heyltgen van Daelen van water voorzag. Op de tekening van Pieter Bruyns is aangegeven dat het begin van deze welsloot 16 roeden en 6 voet (ca. 62 m.) van het in erfpacht gegeven stuk wildernis gescheiden moest blijven. Waarschijnlijk werd door deze afspraak voorkomen dat de welsloot te veel water zou aantrekken uit het aangrenzend stuk wildernis. Ook het in erfpacht gegeven stuk wildernis werd van een dergelijke welsloot voorzien. 7 Ajb. 1 Kopie van de kaan van Pieter Bruyns uit 1599 gemaakt door de Haarlemse gemeente-archivaris A.J. Enschede (1870). Rechts even boven het midden de blckerijen tussen de Jan Gijzenvaart en Santpoon, waaronder de blekerij van Hans Huybertsz. Trompetter. 4 Van Deursen, p. 20. 5 Regtdoor/.ee, p.25. GAV, kast 5 plaatsnr. 232, kaart van Adriaan de Bruyn, gedateerd 1610, getiteld: 'Schetskaart van de blekerijen onder Bloeinendaal. 6 Gemeente Archief Haarlem (in het vervolg: GAH), Notarieel Archief inv.nr. 7, fo. 273. Aangenomen is hier dat de term made een ontaarding of verbastering is van de term 'gemet' of 'dagmaaiens'. De oppervlakte van een gemet bedraagt een halve morgen, ofwel 300 roeden. J.H. van Swinden, Vergelijkings-lafels tusschcn de Hollandsche land-maten en de Hectare, met het nodige onderrigt over deselve maten, Amsterdam 1812. 8 Joke van de Aar Siebe Rolle, p.21.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 1994 | | pagina 5