Een te hoge Velserdijk en Slaperdijk, welke laatste achter de Velserdijk was gesitueerd, vormde bij hoog water een bedreiging voor Amsterdam aangezien het overtollige water dan niet meer via het gebied rond Santpoort en Haarlem kon wegvloeien. De Velser- en Slaperdijk vormden zodoende een overlaat die tot doel had Amsterdam, bij hoog water, te vrijwaren van overstromingen. Het klagen van de blekers heeft niet geholpen. Pas in 1807 werd de Slaperdijk voldoende verzwaard en verhoogd nadat men er in Amsterdam van overtuigd raakte dat een eventuele overlaat in de omgeving van Amsterdam eenzelfde waarborg voor de veiligheid van de stad zou kunnen bieden.16 Op 23 november 1627 verkocht Hans Huybertszzijn blekerij voor 8700 carolusguldens aan Quijrijn van Napels en Cornells Pieterse Floren. Quijrijn van Napels woonde in Haarlem en Cornells Pieterse Floren was bleker in de banne van Aelbertsberg (Bloemendaal)Zij werden ieder voor de helft eigenaar. Bij de verkoop werd de blekerij omschreven als een: schoone welgelegen bleykerije mette huijsInge en de getimmert daer op staen en de gelegen in de Leek in den ban van Velsen, groot 7 morgen en 393 roeden [6,52 hectare] en de rest wesende een stuck weijdlant groot 2 morgen en 40 roeden [1,7 hectare] mede in de groote van de voorschreven landen begrepen Tevens werd nog vermeld dat de kopers: 10 'meede de gerechticheijt hebben aen't morgen en de halfhout duijns omtrent de voorschreven bleijckerije gelegen mitsgaders een teelhoff gelegen benoorden de voorschreven bleyckerijegroot 1079 roeden' [1,53 hectare] De koopsom diende in vier gelijke parten, op de vier eerstkomende 'Kerstmissen'te worden voldaan. Uit aantekeningen die in 1627 en 1629 op de akte werden gemaakt blijkt dat Quijrijn van Napels de meest kapitaalkrachtige van beide partners was. Cornelis Pieterse Floren was gedwongen zijn betalingen te staken en zijn alreeds verworven aandeel in de blekerij aan Quijrijn van Napels over te doen. Deze verkoop vond plaats op 27 december 1629 voor een bedrag van 4350 carolusguldens.17 In 1633 heeft Quijrijn van Napels een geschil met Claes Anthoni de toenmalige erfgenaam van de blekerij Zorgvrij18 Volgens Van Napels onttrok de beek die door de Wildernis liep, en die de blekerij 'Zorgvrij' van water voorzag, te veel water aan de welsloot die de blekerij van Van Napels van water voorzag. Om deze reden was Van Napels genoodzaakt geweest veranderingen aan te brengen op zijn blekerijzo had hij onder andere een wasbak moeten verplaatsen. Hoe het geschil uiteindelijk werd opgelost is jammer genoeg niet bekend. De beek die te veel water onttrok aan de Wildernis is waarschijnlijk de Greppel geweest die aangegeven is op de al genoemde kaart uit 1610. De opvolgende eigenaars van de blekerij 'Zorgvrijmoesten per jaar 6 gulden betalen voor het gebruik van het beekwater. Dit bedrag diende te worden betaald aan de eigenaars van de hofstede en blekerij Duijvesteijn. Duijvesteijn lag in het centrum van Santpoort op de plaats waar nu het oude Vluchthoven is gesitueerd. Aangenomen mag worden dat de eigenaars van Duijvesteijn de oudste rechten hadden op het welwater uit de Greppel. Dit blijkt onder meer uit verkoopakten van Duijvesteijn waarin het volgende wordt vermeld; 11 AJb. 3 Schetskaart van de blekerijen onder Bloemendaal door Adriaan de Bruyn omstreeks 1610. In het midden onderaan de bleke rijen tussen de Jan Gijzenvaart en Santpoort. 16 Joke van der Aar Siebe Rolle. p. 29. Siebe Rolle. De VelserbroekVelsen 1985, p. 11 en 15. AJb. 4 Een blekerij aan de binnenduinrand in hel begin van de 17e eeuw. Tekening van C.J. Visscher uit 1607. 17 Zie: GAV, Oud Archief Spaarnberg (in het vervolg: GAV, OAS), nr. 1-3. en GAV, ORA, inv. nr. 959, fo. 63. 18 GAH, Notarieel inv. nr. 133, fo. 262 en 331, getuigenverklaring.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 1994 | | pagina 7