Kaart van de voorkant van de Kennemerduinen van het huis van Brederode noordwaarts, 1864. Kopie naar een kaart van
Johannes van Swieten. Archief van het Hoogheemraadschap van Rijnland, volg no. A761 en A 762.
Met deze gegevens ging ik in de archieven op zoek naar de geschiedenis van dit gebied. De eerste schriftelij
ke aanduiding trof ik aan in het belastingkohier uit 1570 waaruit blijkt dat 'Willem Mathijs van Floris van
Jutfaas tot Aelbrechtsberge een stuk land, genaamd 'die Winckel' en 'van de Vrouw van Opdam tot Haerlem
een bleeckhuijsken met anderhalve morgen lants bleeckerije' huurde.2 Een tweede vermelding trof ik in het
belastingkohier van 1584 aan. Hierin is opgetekend dat 'Bartolemeus de Flaming van Jonker Floris Inetsaen die
vorderinge bleeckerije gelegen aen duijn achter Brederode groet anderhalve morgen' in huur had.3 Aangezien
voordien geen andere blekerijen bij Brederode worden genoemd mag met grote zekerheid worden aangenomen
dat hier in beide gevallen sprake is van de blekerij die tussen de Hofsteden Velserend en Duin en Berg lag inge
klemd. De tot dan toe enige andere blekerij die in deze periode aan ons bekend is, is de blekerij Berckenrode
aan de Jan Gijzenvaart. Op grond hiervan kan worden geconcludeerd dat de blekerij die eertijds op de plaats
van de hofstede Hoogsigtenburg heeft bestaan een van de twee oudst bekende blekerijen in de huidige gemeen
te Velsen is geweest.
De blekerij, bestaande uit een huis, erf en het bijbehorende land, werd op 26 maart 1642 door Hans Heiderijck
van Cornelis Sijmonzoon gekocht.
28
De grond was gelegen in de omgeving van het huis Brederode en de omvang bedroeg 2 morgen en werd in het
oosten begrensd door de gronden van Burgemeester Loo en de Heerewech, in het zuiden en westen door de
gronden van de koper (de bleker Hans Heiderijck) en in het noorden door Jan Jacobs Sguijt. De eerstvolgende
gegevens die de archiefstukken prijsgeven maken gewag van Hans Heiderijcks financiële problemen. Op 25
juli 1647 verklaarde hij 3000 gulden schuldig te zijn aan Cornelis Sijpesteijn. Zijn blekerij, het hierop staande
huis, het erf, een opstal en de daarbij gelegen landerijen, tezamen 9 morgen, 3 hont en 16 roeden groot, dienden
als onderpand voor deze schuld. Deze bezittingen werden in het westen, noorden en zuiden begrensd door de
Wildernis (de duinen) en in het oosten door de gronden van schepen Reijnst (Duin en Berg), Pieter Adams
(Ipenhage), Jan Jacops Schuijt en burgemeester Loo (Velserend)4. De financiële problemen waren blijkbaar van
blijvende aard want op 1 oktober 1647 bevestigde Hans Heiderijck een volgende schuld van 600 gulden aan
Lucas Verbeeck en Lucas de Clerk. Als onderpand voor deze schuld diende weer de blekerij, maar nu werden
hieraan ook nog de gereedschappen van de blekerij toegevoegd5. Uiteindelijk verkocht hij zijn bedrijf op 10
maart 1649 aan Juffrouw Catharina Moens, de weduwe van Pieter Schaap. De bij deze verkoping vermelde
begrenzingen en grootte van de blekerij zijn gelijk aan die uit 16476.
Catharina Moens blijkt een nijvere zakenvrouw te zijn geweest. De zaken gingen zelfs zo goed dat zij naast
de bestaande blekerij een tweede blekerij kon stichten. Op 7 februari 1656 verkocht haar zoon Jacob Schaep,
namens zijn moeder, de twee blekerijen aan de Haarlemse poorter Cornelis Marinus (eveneens bekend als
Marijes, zie de kaart uit 1661). De verkoop behelsde twee blekerijen met huis, erf, werf en opstal met de daar
bij gelegen landen en die 13 morgen, 4 hont en 16 roeden groot waren. In het oosten werden de blekerijen
begrensd door de Heerewech, in het zuiden en westen door de Wildernis en in het noorden door de gronden van
Jacobus Reijnst en burgemeester Loo7. Aangezien de blekerijen in het noorden niet meer werden begrensd door
de Wildernis zijn de daar gelegen duinen waarschijnlijk in de loop der tijd vergraven. Ten gevolge hiervan
grensden de blekerijen nu direct aan de hofstede Duin en Berg van Jacobus Reijnst8. In de tweede plaats valt de
oostelijke begrenzing door de Heerewech, de huidige Wüstelaan, op. Ter hoogte van Brederode moeten dus
twee Herenwegen hebben bestaan, één langs de binnenduinrand (de huidige Velserenderlaan) en één langs de
Molenduinen (de huidige Wüstelaan). Op de kaart uit 1661 is te zien dat door de landen en de blekerij van de
heer Marijes (Marinus) een lijn loopt die de grens tussen beide blekerijen weergeeft.
Beide blekerijen werden op 2 juni 1662 door Cornelis Marinus aan de Haarlemse poorter Nanninge Vroom
verkocht9.
29
'/reu /Pa morvèfr
c'"t Ua /Mi
Jt/i>r*r6crJ/
2 Rijksarchief in Noord-Holland (in het vervolg aangeduid als RANH), belastingkohier 1570 inv. nr. 1151.1 A 424.
3 Gemeente-archief Velsen (in het vervolg aangeduid als GAV), belastingkohier 1584 inv.nr. 60a.
4 GAV, Oud Rechterlijk Archief inv.nr. 961 fo. 50 v.
5 GAV, Oud Rechterlijk Archief inv.nr. 961 fo. 54 v.
6 GAV, Oud Rechterlijk Archief inv.nr. 961 fo. 76 v.
7 GAV, Oud Rechterlijk Archief inv.nr. 961 fo. 177 v.
8 8 J.E. Elias, De Vroedschap van Amsterdam 1578-1795, Haarlem 1905, paginanummer onbekend (in het vervolg aangeduid
als De Vroedschap, p
9 GAV, Oud Rechterlijk Archief inv.nr. 962 fo. 26 v.