In 1715 maakte Antony Velsen een zeer gedetailleerde kaart van het Jan Gijzenvaartgebied en de hierin lig
gende blekerijen.15 De meest noordelijk gelegen blekerij is de blekerij Berckenrode, dit is de blekerij die de
vader van Comelis Verrooten al in 1673 in bezit had. Ten oosten van de Jan Gijzenvaart is een grote open plek
weergegeven. Op deze plaats heeft de hofstede Stuijvesant met de hiertoe behorende blekerij gelegen. Ook het
stuk tuinland met het houtgewas en een deel van de Laan van Stuijvesant, die de hofstede in twee stukken ver
deelde, zijn hierop aangegeven. Uit deze kaart blijkt dat de hofstede met de ten westen van de Santvaart gele
gen lijnwaatblekerij in 1715 niet meer bestaat. Dit wordt eveneens bevestigd door de aquarel van H. Spilman.16
Na het overlijden van Cornelis Verrooten hertrouwde diens weduwe en erfgename Josina van Aalst met Pieter
van Leerbergen, schepen van Velsen. Na het overlijden van Josina van Aalst (waarschijnlijk ca. 1730) verwierf
Pieter van Leerbergen onder meer de gronden van de oorspronkelijke hofstede Stuyvesant en de blekerij
Berckenrode. Onder hem begon ook de versplintering van deze, door Pieter Verrooten in één hand verzamelde,
bezittingen.
Overigens bezat hij de grond van de lakenblekerij niet in eigendom, alleen de opstallen. De eigendom van deze
grond behoorde aan de stad Haarlem toe. De huur bedroeg 359 gulden 18 (stuivers of penningen per jaar, te
betalen aan de heren rentmeesters van de geestelijke goederen van de stad Haarlem.17
Zoals gezegd begon onder Pieter van Leerbergen de versplintering van het bezit. Het is mogelijk dat de ver
slechterde economische omstandigheden in de lakennijverheid hem in ernstige financiële moeilijkheden hebben
gebracht waardoor hij in de jaren 1730 en 1732 genoodzaakt was vrijwel al zijn bezittingen te verkopen. Eerst
verkocht hij op 12 september 1730 aan 'Jan van Vollenhoven een van ouds gewezen huismanswoning en een
stuk land aan het duin benoorden de Jan Gijzenvaart en ten zuiden van de blekerij Leek in de Bergen', die aan
de huidige Wüstelaan lag.18 Vervolgens vond op 7 maart 1732 de grote uitverkoop plaats waarbij de volgende
bezittingen werden verkocht: Een 'opstal van een lijnwaatblekerij en een daarbij gelegen kleerbleekje' (perceel
323 t/m 334, het gaat hier om de blekerij Berckenrode, in tegenstelling tot de gegevens in het gaardersboek der
verpondingen uit 1732 wordt het nu een lijnwaatblekerij met een kleerbleekje genoemd); Een stuk wei of hooi
land in de Venen (perceel 436, 437 en 438); Een woonhuis in de bocht van de Jan Gijzenvaart aan de
'Gemeneweg' (perceel 331); Een stuk wei of hooiland in de Venen genaamd de Achterste tweemat (perceel 440
en 441); Een stuk wei of hooiland genaamd de Voorste tweemat (perceel 439); Een stuk weiland genaamd de
hofstede (perceel 489); Een moestuin (perceel 455); Een stuk wei of hooiland in de Venen genaamd de
Tweemat (perceel 442); Twee stukken wei of hooiland in de Venen beide genaamd de Tweemat (percelen 443,
490);
44
En tenslotte nog een stuk wei of hooiland zonder naam (perceel 491).19
Het voert te ver om alle namen van eigenaren, belendende eigenaren en oppervlakten te vermelden. Uit de
omschrijving van de percelen blijkt dat de hofstede Stuijvesant, met de daarbij gelegen blekerij, geheel is verd
wenen. Op de plaats van het perceel met nummer 489 zal de oude hofstede hebben gelegen. Waar de blekerij
was gesitueerd is niet duidelijk. De meest waarschijnlijke plaats is het gedeelte tussen het Laantje en de
Kerkweg waarbij het Laantje, voorheen de Laan van Stuijvesant, als scheiding tussen de hofstede en de blekerij
lag. Hierbij moeten we er wel van uitgaan dat de eerder genoemde hofstede die ten zuiden van de Laan van
Stuijvesant lag in het verleden bij de hofstede Stuijvesant werd gevoegd.
Doordat alle percelen in één keer werden verkocht kon aan de hand van de in de akten genoemde gegevens de
ligging van de hofstede Stuijvesant worden vastgesteld. Hierbij valt op dat op de kaart van F.J. Nautz het laan
tje nog deels is terug te vinden in de vorm van de percelen met de nummers 431 en 446. De verkochte percelen
vormden één geheel, met uitzondering van de percelen met de nummers 444 en 445. Deze werden bij deze
transactie niet genoemd en zullen ofwel al eerder zijn verkocht, dan wel in het bezit van Van Leerbergen zijn
gebleven. Vergelijken we de ligging van het Laantje met de ligging van het Laantje op de kaarten uit 1610 en
1611-1615 dan zien we een duidelijke overeenkomst. Hierbij moet in ogenschouw worden genomen dat deze
kaarten schetskaarten zijn, dus in detail niet erg nauwkeurig.
Dank zij deze verkopen kon Pieter van Leerbergen nog op dezelfde dag, 7 maart 1732, een regeling treffen
met zijn schuldeisers.20 Wanneer precies en waarom de hofstede Stuijvesant met zijn blekerij is afgebroken is
niet bekend. Zeker is dat de hofstede verdween tussen 1670 en 1682 en de blekerij tussen 1682 en 1715. De
blekerij Berckenrode die aan Comelis Vreeburg werd verkocht werd na de verkoop samen met het huis vermeld
onder katern nummer 69 gesloopt. Op 11 november 1735 werden de verpondingsbedragen in het gaardersboek
afgeschreven wegens geamoveert gesloopt).21 Hiermee eindigt tevens het verhaal over de tot nu toe nage
noeg onbekende hofstede Stuijvesant.
Jan Morren
45
15 J. van der Aar S. Rolle, Santpoort, twee dorpen in de schaduw van Brederode, Velsen 1991,
p. 38.
16 S. Rolle. Gisteren haast onherkenbaar, IJmuiden 1982, p. 57.
17 GAV, Oud Rechterlijk Archief inv.nr. 968 fo. 77 v.
18 GAV, Oud Rechterlijk Archief inv.nr. 968 fo. 53 v.
19 GAV, Oud Rechterlijk Archief inv.nr. 968 fo. 77 v. t/m fo. 84 r.
20 GAV, Oud Rechterlijk Archief inv.nr. 968 fo. 85 r. t/m fo. 86 r.
21 ARA, Archief van de Financie van Holland, 1575-1806. Gaardersboek der verponding, inv.nr. 558 nr. 5.