DUINRELLEN VROEGER EN NU' Inleiding Het huidige duinlandschap is voornamelijk ontstaan tussen 1000 en 1200 na Chr. De voor de kust gelegen vlakke zeebodem werd door erosie aangetast. Het vrijgekomen zand werd voor een belangrijk deel op de kust geworpen en door de wind landinwaarts geblazen. Omstreeks 1600 na Chr. had een groot deel van het kustgebied van westelijk Nederland de vorming van het jonge duin haar beslag gehad.2 Rond 1100 na Chr. werden grote stukken land vlak achter de jonge duinen in cultuur gebracht. Namen als Berkenrode, Brederode, Iepenrode etc. herinneren ons aan de ontginning van stukken woeste grond. Vanaf dezelfde periode ontstonden duinrellen. In het begin waren er moerassen en natuurlijke beekloopjes die door het landschap meanderden van hoog naar laag. Door de toegenomen menselijke activiteiten, zoals akkerbouw en veeteelt, werden deze beekjes al snel rechtgetrokken en opgenomen in een afwateringsysteem van slootjes. Op de voormalige zanderij aan de Bloemendaalsestraatweg te Santpoort en het moerassig gebied tussen de Ruïne van Brederode en het meertje van Caprera te Bloemendaal vestigden zich blekerijen, waardoor er in de zestiende eeuw een dicht netwerk van slootjes tegen de duinrand gevormd werd. Door intensiever gebruik van de landbouw-arealen met behulp van moderne drainage-systemen en door de verstedelijking werden veel sloot jes gedempt of omgelegd. Een duinrel en duinrelstelsel is een stelsel van greppels, slootjes en andere watergangen dat (kwel)water op natuurlijke wijze (door verhang) afvoert vanuit de strook langs de binnenduinrand naar de aangrenzende pol ders of rechtstreeks naar het boezemwater.3 Alleen door vertraging van de waterafvoer, middels stuwtjes, is het waterpeil enigszins te regelen. Een duinrel is over het algemeen een smalle (minder dan 1 meter brede), ondiepe, meestal gegraven water gang met stromend water, gelegen in een duinrelstelsel. Een duinrel is gelegen in de overgangszone tussen dui nen en polders en wordt in de volksmond meestal aangeduid als beek. Andere kenmerken van een duinrel zijn: - Een zandige bodem; - Bij voldoende stroming, stroomribbels op de bodem; - De afvoer (dus ook stroming) varieert in de tijd; - In droge periode vaak over grote lengte droogvallend. Het omliggende gebied van een duinrel, dat een duinrel voedt, maakt deel uit van het duinrelstelsel. 7 1 Voor dit artikel "duinrellen vroeger en nu" werd voor het grootste deel gebruik gemaakt van het semi-statisch archief (openbare werken Velsen) van de dienst Stedelijk Beheer en Ontwikkeling (SB&O) gemeente Velsen. De geraadpleegde onderwerpnummers zijn ondermeer 1.791 (beken en waterhuishouding), 1.853.1 (Monumenten Commissie), 1.777.8XX (bestemmingsplannen) en 1.811.111.1 (aanleg wegen). Een woord van dank aan de medewerkers van Stedelijk Beheer en ontwikkeling, die mij met raad en daad hebben bijgestaan. 2 W.H. Zagwijn, Nederland in het holoceen, 's Gravenhage 1986. 3 H.van der Goes e.a., Duinrellen in Noord-KennemerlandSchoorl 1986.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 1995 | | pagina 4