Dus greppels, vijvers en bijvoorbeeld vochtige graslanden vormen met de duinrellen een samenhangend en
functionerend geheel van oppervlakte water en grondwater.
De duinrellen zijn van cultuurhistorische betekenis en aangezien zij bijdragen tot de herkenbaarheid van het
kavelpatroon van het gebied. Ook werden duinrellen opgenomen in de tuinen van landgoederen, eerst in de
Franse formele barokstijl (symmetrische waterwerken) en later in de Engelse landschapstijl (slingerende
vijverpartijen). Voorbeelden van de Engelse landschapsstijl zijn nog terug te vinden in Velserbeek,
Schoonenberg en Spaarnberg, terwijl in Beeckestijn beide stijlen te bewonderen zijn.
De duinrelstelsels hebben een ontwaterende invloed en verlagen daarmee de grondwaterstand in het duinge
bied en de binnenduinrand.4 De duinrellen vervullen daardoor een belangrijke functie in het kader van de
akkerbouw, veeteelt, tuinbouw en bollenteelt, maar zij dienen ook ter voorkoming van wateroverlast in bijvoor
beeld stedelijke gebieden. Sinds een paar jaar heeft de vermindering van de drinkwaterwinning in de bovenste
grondwaterlagen geleid tot een hogere grondwaterstand ter plekke. Deze vermindering is noodzakelijk in ver
band met de verdroging van de duinen. Het gevolg was evenwel dat kelders volliepen. Herstel van oude duin
rellen kan de oplossing tegen vochtoverlast zijn.
Door het stromende voedselarme, zoete kwelwater is er in de binnenduinrandzone een karakteristiek milieu
waar te nemen. In deze zone is een typische flora en macrofauna aanwezig. Vooral rondom Santpoort komen
kenmerkende plantensoorten voor, zoals de zeldzame soort Dichtbladig Fonteinkruid en Beekpunge. In de
duinrellen komen onder andere enkele, voor stromend water, karakteristieke waterdiersoorten voor als
(water)Wants, Beeklopers en Waterroofkevers. Verder vormen de weinig stromende gedeelten van beken en
vijvers goede voortplantingsplaatsen voor amfibieën, zoals de Gewone pad en Kleine watersalamander.
Veel beken - slootjes of andere wateren - hebben in het verleden als open riool gefungeerd. Aan het eind van
de twintiger jaren kwam daar verandering in, toen het watercloset zijn intrede deed en huishoudens en bedrij
ven op het riool werden aangesloten. Hierdoor werden veel van dergelijke stroompjes overbodig. De niet al te
frisse geur die zulke stroompjes verspreidden, zal er mede oorzaak van zijn geweest, dat men de greppels of
kanaaltjes het liefst zo snel mogelijk liet dempen, of door middel van een buizenstelsel onder de grond liet ver
dwijnen.
Na de oorlog waren de hoge onderhoudskosten een belangrijke reden voor het laten verdwijnen van de bestaan
de beekjes. De belangrijkste oorzaken voor het verdwijnen van de duinrellen was echter gelegen in de toene
mende verstedelijking en de aanleg van de spoorweg in de gemeente Velsen. De verstedelijking leidde immers
tot ingrijpende verandering van het landschap aan de duinranden, terwijl de aanleg van de spoorweg veel beken
geheel of gedeeltelijk, dankzij de vele duikers, van hun bovenloop afsneed.
Door geen rekening te houden met het belang van duinrellen (waterhuishouding en natuurschoon) in uitbrei
dingsplannen van de gemeente zijn veel beken verloren gegaan. Pas in 1951 toen de Monumenten-commissie
werd geïnstalleerd kwam verandering in het beleid van de gemeente. In het verslag van 18 december 1951 staat
onder meer het volgende: 'De heer Drijver wil nog pleiten voor de duinbeken. De voorzitter zegt
8
dat de beken vrijwel niet meer te handhaven zijn. In verband met wegenaanleg en bebouwing moeten de beken
soms geheel verdwijnen of omgelegd worden. De heer Calkoen pleit ook voor de beken en in het bijzonder
voor die langs de Driehuizerkerkweg, bij de sportterreinen, waarlangs nog een walletje en beplanting is. Deze
situatie zou hij niet gaarne willen missen.' Helaas is juist dit deel in 1985 of daaromtrent verdwenen, omdat de
jeugd er te veel vernielingen zou hebben aangebracht! 'De heer Vorstman zegt dat als wij deze objecten niet op
de lijst plaatsen, wij ze perse kwijtraken. Hij ziet het plaatsen op de lijst als een 'rode lamp', als een waarschu
wing om bij plannen tot verwijdering eerst nog eens goed na te gaan of er geen andere mogelijkheid is om het
object te bewaren.'
Uiteindelijk werd op 23 oktober 1952 besloten alle beken een beschermde status te geven. De officiële
omschrijving luidt: 'De beken, met eventuele wallen en beplantingen.' Ter motivering is opgegeven: 'De beken
zijn een overblijfsel van de natuurlijke waterlozing van de duinen en als zodanig een onmisbaar onderdeel
daarvan. Zij bevorderen een geëigende en belangrijke plantengroei. Ook uit historisch oogpunt dienen zij
gehandhaafd te worden, omdat verschillende namen van buitenplaatsen en wegen, gronden enz. daaraan ont
leend zijn.'
Op de officiële monumentenlijst van juni 1953 worden de belangrijkste beken specifiek aangeduid door mid
del van het kadastrale nummer. De beken die binnen de woonwijken lagen werden echter niet ontzien. In het
zelfde jaar werd het grootste gedeelte van de Schipbroekerbeek gedempt. Deze beek liep dwars door Santpoort
ongeveer langs het huidige Burgemeester Weertplantsoen tot op de Hoofdstraat ter hoogte van de
Beekvlietstraat om vervolgens in noordelijke richting verder te stromen.
Voor het gedeelte van de Brederoodse beek door Santpoort-dorp kwam de monumentenlijst te laat. Reeds in
1952 werd het oostelijk deel gedempt in verband met bebouwing en aanleg van de Bosbeek-, Eyndenhoeff- en
Velserhooftlaan. De duinrelstelsels in het gebied tussen het Noordzeekanaal en de gemeentegrens
Velsen/Beverwijk zijn door de industrialisering en verstedelijking nagenoeg verdwenen. Alleen de Scheybeek
op de gemeente grens is nog redelijk intact. De beek wordt gevoed door de beek langs de Beecksanghlaan en
de verscheidene stroompjes in het park Westerhout. Voor het park bestaan echter plannen voor de aanleg van
een industrie-terrein met ontsluitingsweg, hetgeen de ondergang van de Scheybeek zal betekenen.
Het onderzoek naar de beken heeft zich beperkt tot de gemeente Velsen met het Noordzeekanaal als noord
grens en in geval van grens-overschrijdende beken is een deel van de gemeente Bloemendaal in het zuiden
meegenomen. Het bekengebied is op waterhuishoudkundig niveau ten opzichte van de polders als volgt in te
delen:
1Hoge gronden afwaterend op de Meerweiden;
2. Hoge gronden afwaterend op de Ringsloot van de Noord-Spaarndammerpolder;
3. Hoge gronden afwaterend op de Delft en Jan Gijzenvaart het boezemwater van het Hoogheemraadschap
van Rijnland).
Hoewel de grens van het Hoogheemraadschap van Rijnland voor eeuwen ongeveer gelijk liep met de zuidelijk
ste grens van de gemeente Velsen, had het Hoogheemraadschap van Rijnland veel invloed op de hele
9
4 Uitgave van Provinciale Waterstaat van Noord-Holland, Duinrellen, hel voorkomen, beleid en beheer, Haarlem 1988.