Cafés aan het plein
laten en via de Wagenweg in Haarlem - waar
enig oponthoud ontstond - werd nabij Lisse
gebivakkeerd. De volgende dag werden de
eindbestemmingen bereikt, namelijk
Warmonder Hek en de Leidsche Hout waar
de stukken werden opgesteld. Tijdens de
afwezigheid van de 1-III-6 RA zou de sectie
van de 18de batterij luchtafweer gebruik
hebben gemaakt van de ontruimde legering.
Slechts enkele dagen na de capitulatie keerde
de manschappen van de 1-III-6 RA terug naar
Santpoort. Op 26 mei ging ongeveer de helft
van de aanwezige sterkte op groot verlof. De
overgebleven groep maakte deel uit van
aparte Nederlandse troepen ten behoeve van
de bezetter, totdat deze troepen op 24 juni
opgeheven werden.
Eén van de problemen die opgelost diende te
worden, betrof de dienstloze paarden.
Uiteindelijk werden ze losgelaten in een
weiland bij Uitgeest.
Bovenstaande gegevens zijn deels afkomstig
uit het boek "Een gemeente in oorlogstijd -
Velsen 1940-1945, De mobilisatie '38-'40 en
de meidagen van 1940" aan de hand van ex-
plaatsgenoot Arjen V.A.J. Bosman.
De gegevens over de legering van het 6de
Regiment Artillerie aan het Broekbergenplein
zijn ontleend aan de vriendelijke mede
delingen van Santpoorter de heer
H. Ruijgvoorn en oud-militair van de 1-III-6
RA de heer G. Kruithof.
De Heer Kruithof op een Oldenburger aan een zijweg van de Kruidbergerweg langs de spoorbaan.
Het kruispunt Hoofdstraat/Hagelingerweg
was een markant punt in het dorp. In 1866
werd door Hermanus van Donselaar, van
beroep tapper, café De Tuinman aan de
Puinweg (=Hagelingerweg) gesticht. De
naam zal wel ingegeven zijn door zijn vader
Bart, die van beroep tuinman was. Het café
was voornamelijk een ontmoetingsplaats
voor boeren en tuinders. Er werden ook
traditionele grasveilingen gehouden. Na het
overlijden van Hermanus, verkocht zijn
weduwe Geertruide Kohier (herbergierster)
in 1893 de zaak aan Theodorus Braam
wonende aan de Jan Gijzenvaart. Een jaar
later werd het koffiehuis met
vergunningsrecht al weer doorverkocht aan
Leonard Kaasenbrood (bijgenaamd Leen
Pijpie). In 1913 werd het café door
Jan Th. Böhm Junior overgenomen. Het pand
was voor een kwart woonhuis en de rest café.
Het café was opgedeeld in de gelag- of
tapkamer en een zaaltje met aan de
noordkant een toneeltje. Rond 1915 werd de
noordmuur uitgebroken voor de uitbouw van
het toneeltje. Omdat Jan Böhm ook
zaadhandelaar was, werd inpandig een bollen
pelhok en zaadhok gebouwd. De westzijde
van het café was voorzien van
wandschilderingen. In de tapkamer een
bossage met vijver en eenden, terwijl in het
zaaltje ook iets dergelijks te bewonderen viel
maar dan met een lommerrijke laan. Het
toneeltje was uitgerust met allerlei gebrui
kelijke attributen als decorstukken (linnen
rollen of rolgordijnen), deuren en andere
benodigdheden. De toneelrolgordijnen voor
Gezin van Johannes Böhm en Clazina de Wit achter café De Tuinman ca. 1915. Van links naar rechts,
bovenste rij: Lucas, Bernardus, vader Johannes, Johannes, Anna, moeder Clazina, Maria (Miep).
Onderste rij: Theodorus (de toekomstige banketbakker), Johanna en Catherina. Op de achtergrond is
een toneelrolgordijn aangebracht om het raam van het pelhok en de plee aan het zicht te onttrekken.
Geheel links een stijl van de deur naar het zaaltje. Links van de deur was het inpandige zaadhok.
Op het tafeltje liggen de kasboeken van het café.