in de Schipbroeken staat en dat een deel
van de bijbehorende landen ligt aan de
andere zijde van de weg waar nu Mid
denduin ligt.7 Op de kaart van het
'Hoogheemraadschap de Uytwaterende
Sluysen in Kennemerlandt en West-
Vrieslandt' uit 1683 wordt op deze
plaats een bebouwing weergegeven die
vrijwel zeker de Casteleijnwoning is. In
1983 is in de Schipbroeken door de
Stichting Archeologische Werkgroep
Velsen op deze plaats een fundering op
gegraven die vrijwel zeker het restant is
van de Caste- leijnwoning. Hierop ko
men we terug.
Qurgemeesters konden het in vroeger
tijd ook moeilijk hebben met de be
volking van hun stad, zo ondervond Jo-
han Thilt het volgende:
[n 1643 besluit men de stad Haarlem in
noordelijke richting uit te breiden om
dat de stad te klein wordt om het toene
mende aantal inwoners te bergen. In
1672 is Johan Thilt weer burgemeester
van Haarlem en krijgt hij te maken met
een oproer. In dit jaar, dat nu het Ramp
jaar wordt genoemd vanwege de Franse
inval, heeft burgemeester Thilt zich bij
zonder ingespannen voor het voltooien
van de omwalling rond de stad Haarlem.
Het stadsbestuur voelt zich bedreigd
door de Fransen nadat deze de grote ri
vieren zijn overgetrokken. Daarom wil
hij de stadsomwalling rond de nieuwe
stadsuitleg in allerijl voltooien. Hier
staan veel illegaal gebouwde woningen
die in opdracht van het stadsbestuur ge
sloopt moeten worden. De grond wordt
onteigend en de bewoners van de illegale
huisjes moeten hun woning snel ontrui
men. Dit wekt de woede op van deze be
woners: zij zien burgemeester Thilt als
de hoofdschuldige en trekken op naar
zijn woning waarvan zij de ramen
ingooien. Na de rellen worden de werk
zaamheden hervat en de omwalling
wordt uiteindelijk toch voltooid 8.
- - 3" s
- w
-to t
r s
^Jit het huwelijk van Johan komen vier
kinderen voort, dit zijn Cornelia die
trouwt met Johan van Marceli, Hendrik
die trouwt met Susanna van Vladeracker,
Elisabeth die trouwt met Gillis Sautijn en Maria die
trouwt met Johan de Gierij. Johan Thilt laat samen met
zijn vrouw Maria op 12 oktober 1669 bij notaris Florens
Swan hun testament opmaken voor de langstlevende. In
deze tijd wordt in het testament veelal geen beschrijving
gegeven van de bezittingen. Het levert dan ook geen ge
Afbeelding 1: De kaart van het 'Hoogh-Heemraetschap van de Uytwate
rende Sluysen in Kennemerlandt ende West-Vrieslandt' door Johannes
Douw, 1683. AVK. Haarlem, Kennemer Atlas
1 De Casteijnswoning
2 De boerderij die in eigendom is geweest van Willem Hendrickz Stuijver
en Advocaat Zoutman.
3 Het Prinshof.
gevens op over de Castelijnwoning. Na het overlijden over hun bezit.
van Johan gaat de Castelijnshofstede over naar zijn zoon
Hendrick Thilt die secretaris is van de stad Haarlem.
Op 28 april 1671 laten Hendrick Thilt, secretaris van
Haarlem en zijn echtgenote Susanna van Vladerackker,
hun huwelijkse voorwaarden opmaken.10 Op 3 april
1672 wordt hun testament opgemaakt, Hendrik overlijdt
op 28 mei 1673. Helaas wordt ook hierin niets vermeld
4
]-[endrik overlijdt voor 13 april 1718. Zijn zuster Cor
nelia overlijdt in 1702 en zijn zuster Elisabeth in
1713. Zijn zuster Maria krijgt als langst levende de hof
stede in bezit. Na haar overlijden gaat de hofstede over
naar haar erfgenamen. Dit wordt vermeld op 13 april
1718, de Casteleijnswoning wordt dan Middelduin ge
noemd en is in bezit van de erfgename van Maria Thilt
de weduwe van Johan de Gierij. Het geheel wordt dan
omschreven als een boerenwoning met een huis ge
naamd Middelduin die in het westen en zuiden begrensd
wordt door de Buijrwech, in het oosten door de bezit
tingen van de baljuw van Brederode en de erven van ad
vocaat Soutman. Hierna worden de landen genoemd ten
zuiden van de Buijrwech, in de Schipbroek en in de Vel-
serbroek. In de beschrijving van de begrenzing moet een
fout zitten, hierop komen we terug. De erfgenamen ver
huren de hofstede aan Claes Jansen. Wie de erfgenamen
zijn wordt niet vermeld, maar uit het verloop van de ge
schiedenis blijkt dat de hofstede overgaat naar Maria
Susanna van Vladeracker, een familielid van de vrouw
van Hendrick Thilt.1 In 1719 wordt weer vermeld dat
de hofstede nog in bezit is van de erfgenamen van secre
taris Thilt. De erfgenamen van de hiervoor genoemde
Maria worden niet genoemd. Dit maken we op uit een
transportakte van 12 oktober 1719, waarin de verkoop
van een stuk land ten zuiden van kasteel Brederode
wordt vermeld. Dit stuk land wordt in het noordwesten
begrensd door de bezittingen van de erfgenamen van se
cretaris Thilt en in het noordoosten door de bezittingen
van de kinderen van wijlen Balliuw Bon, de eigenaars
van de hofstede de Prinshof die naast het land lag dat bij
de voormalige Casteleijnwoning hoorde.11 Uit het voor
gaande blijkt dat men overgeschreven heeft uit een ou
dere akte en dat de gegevens van de belendende
percelen niet altijd actueel zijn. In verband hiermee ko
men we terug op de akte van 13 april 1718.
(Jit de geschiedenis van het Prinshof weten we dat Ro
gier Bon, de baljuw van Brederode, al is overleden
waardoor hij in de voornoemde akte niet meer als be
grenzend eigenaar genoemd kan worden. Een nieuwe
baljuw is ook niet aangesteld omdat de laatste mannelij
ke Brederode overleden is en de bezittingen van Brede
rode naar de Staten van Holland zijn gegaan. We
hebben hier te maken met een overschrijving uit een ou
dere transportakte waarbij ook de begrenzende eigena
ren en wegen zonder meer zijn overgenomen. Hierdoor
lijkt het of het bebouwde deel van de hofstede nog
steeds op zijn oorspronkelijke plaats ligt ten noorden
van de Buijrwech. Uit de datering van de huidige be
bouwing van Middelduin (later Middenduin genoemd)
die ligt ten zuiden van de Buijrwech, weten we dat de
oudste bouwdelen dateren uit het laatste kwart van de
17e eeuw. De bebouwing is dus in de 17e eeuw naar de
zuidzijde van de Buijrwech verplaatst. Het is dus duide
lijk dat de genoemde begrenzingen in de akte van 13
april 1718 niet meer kloppen. De verandering kan ook
niet voortgekomen zijn uit de verandering van het weg-
tracé. Het wegtracé op de kaart van de Prinshof uit 1670
is gelijk aan de kaart van F.J. Nautz uit 1832 en opvol
gende topografische kaarten. De Casteleijnswoning, nu
Middelduin, is dus verplaatst naar de andere kant van de
huidige Middenduinerweg. Op de kaart van het 'Hoog
heemraadschap van de Uytwaterende Sluysen in Kenne
merlandt ende West-Vrieslandt' uit 1683 wordt de
bebouwing van de Casteleijnwoning weergegeven in de
Schipbroeken, ten noorden van de Buijrwech (nu de
Middenduinerweg).
Jj)it is mogelijk nog een juiste weergave gezien de be
schrijving van de hofstede in 1666. Op de kaart uit
gegeven in 'Het Zegepralent Kennemerlant' uit circa
1729 en andere kaarten uit het begin van de 18e eeuw
staat de hofstede nog steeds weergegeven in de Schip
broeken ten noorden van de huidige Middenduinerweg.
Maar uit onderzoek is gebleken dat enkele kaarten uit de
IT en 18e eeuw niet betrouwbaar zijn omdat deze ge
maakt zullen zijn met behulp van bestaande kaarten (er
staat geen naam bij). We mogen aannemen dat alleen de
wijzigingen die bij de kaartmaker bekend zijn, worden
in- gevoerd in de nieuwe kaart. Ook bestaande fouten in
kaarten worden bij het maken van een nieuwe kaart niet
altijd gecorrigeerd. Zo worden de bebouwingen van een
groot aantal blekerijen in Velsen niet vermeld op kaar
ten uit de 17e en 18e eeuw. Hierdoor kunnen kaarten uit
deze tijd niet altijd als maatstaf dienen voor de bepaling
van de plaats of de aanwezigheid van een bebouwing.
Gezien de 17e eeuwse datering van het oudste bouwdeel
van het huidige Middenduin mogen we ervan uitgaan
dat op de kaart uit 1729 de bebouwing van de hofstede
op de verkeerde plaats wordt weergeven. Indien op de
kaart uit 1683 de hofstede op de juiste plaats is weerge
geven, mogen we ervan uitgaan dat het oudste bouwdeel
van het huidige Middenduin kort na 1683 gebouwd is.
pas in 1794 wordt Middelduin op de plattegrond van
Bloemendaal door D. Engelman op de huidige plaats
weergegeven.
Op 18 januari 1730 is de hofstede in bezit van de erfge
namen van Maria Susanna van Vladerackker waarbij
opnieuw de onjuiste begrenzing wordt opgegeven.14 In
de veipondingsboeken uit 1730 en 1732 staat vermeld
dat Middelduin in eigendom is van Jan van Dam. Het
geheel is hierin omschreven als een 'gedeelte heere
huijsinge' en een bouwhuis (boerderij) die tegen elkaar
zijn gebouwd. Het herenhuisgedeelte zal uit het eind van
de 17e eeuw dateren. De boerderij wordt verpacht aan
Frans Aelberts.1' Jan of Jan Hendrik van Dam is ge
trouwd met Johanna Catharina Vladeracker, vermoede
lijk een dochter van de voornoemde Maria Susanna. De
voornamen Jan en Hendrik worden in deze tijd wisse
lend gebruikt, in 1734 wordt Hendrik van Dam als eige
naar genoemd en in 1751 wordt Jan Hendrik genoemd
als voormalig eigenaar.
Jn 1734 behoren bij Middenduin een perceel grond ge
naamd de Zaat groot twee morgen en drie hond 1/6
morgen), een perceel bezuiden de Zaat groot twee mor
gen, een perceel in de Scheepbroeken groot een morgen
en drie percelen in de Velserbroekpolder. In 1738 wor-
5
ter vwy
Dvrn
"w v V w
-- J- - W--
t HkA
w
KiefrrnJfl
-
w «W.
v-
W V w
Een andere naam en een andere plaats