ters te verbieden de mis op te dragen en te preken; in deze streek hebben nog maar weinig mensen voor de hervorming gekozen. yijdens het beleg van Haarlem (1572-1573) door de katholieke Spanjaarden verschansen veel Spaanse sol daten zich in het gebied rond Santpoort. Zowel de oude Engelmunduskerk in het dorp Velsen als de Patriciuska- pel plunderen en slopen ze. De bouwmaterialen kunnen ze gebruiken voor het bouwen van belegeringswerken om de stad. Ook de korenmolen moet het om die reden ontgelden. Na de overgang naar de reformatie krijgen de katholie ken het steeds moeilijker in deze streken hun eredien sten te houden. Het is de hervormde predikanten en ker kenraden een doom in het oog dat een groot deel van Kennemerland katholiek blijft en dat men in het geheim bijeenkomt. Deelnemers aan rooms-katholieke diensten beschouwt de overheid als verstoorders van de openbare orde en zij moeten dus gestraft worden. Door de plak kaatwetgeving tegen het katholicisme zien de katholie ken zich gedwongen de bijeenkomsten in een schuilkerk te houden. In de praktijk knijpt de overheid meer en meer een oogje dicht bij de controle op de naleving van de regels tegen uitoefening van de katholieke eredienst. Dit doet zij echter niet voor niets: de katholieke ge meenschap moet voor deze gunsten diep in de buidel tasten! Men betaalt jaarlijks recognitiegeld om met rust gelaten te worden. De baljuw wil dan de "paepse stou tigheden" wel door de vingers zien: geestelijken moeten vermomd van dorp tot dorp trekken, zoals pater Amol- dus de Wit, die in Santpoort op verborgen plaatsen de mis opdraagt voor de gelovigen. Belangrijk zijn de "klopjes": ongehuwde vrouwen of weduwen die in groepjes bij elkaar wonen en gods dienstles geven, voor liturgische gewaden zorgen en rondgaan om te zeggen waar en wanneer er een geheime samenkomst en toediening van de sacramenten is. Hoewel de katholieken in Kennemerland de meerder heid vormen, worden zij uitgesloten van overheidsbe- trekkingen en bezitten ze weinig of geen invloed op de regering. Deze situatie zal twee eeuwen duren. 18de - 19dc eeuw Sjantpoort heeft nog steeds geen eigen kerk. De Neder lands-hervormden zijn aangewezen op de oude Engel munduskerk in het dorp Velsen. Ze maken gebruik van een vermoedelijk al in de 16de eeuw bestaand voetpad dat naar Driehuis en verder leidt, het Kerkvoetpad, later Kerkpad (ten noorden van de Santpoortse Dreel) en (ten zuiden) Kerkweg geheten. Het oude voetpad liep oor spronkelijk van een punt aan de Brederoodseweg (nu Middenduinerweg) naar de oude Hagelingerweg, tegen over het voormalige seminarie Hageveld, waarover straks meer. Tussen de J.T.Cremerlaan en de Santpoort- se Dreef is het pad vervallen door de stedelijke bebou wing in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. De rooms-katholieken zoeken eerst nog hun toevlucht in een tot schuilkerk omgebouwde boerderij in Driehuis. Later wordt daar een grote kerk gebouwd. Joannes Bap tist van Ceulen is vanaf 1728 pastoor, de parochie is armlastig en hij ziet met lede ogen aan dat de vermogen de blekers aan de Jan Gijzenvaart tot de rijke parochie van Overveen behoren. Tevergeefs probeert hij de pas toor van Overveen ertoe over te halen de parochiegrens te verleggen. Deze weigert en beroept zich erop dat er in een huis aan de Jan Gijzenvaart al eens misvieringen plaats hebben gevonden voor mensen uit Haarlem en Overveen, met toestemming van de pastoor van Velsen. In 1844 krijgt Schoten een eigen parochie waaronder ook het buurtschap van de Jan Gijzenvaart valt. De be woners van de Jan Gijzenvaart gaan via de Kerklaan (aanvankelijk Hodsonlaan geheten, nu Schoterkerkpad) naar de Schoterkerk, gelegen aan de huidige Rijksstraat weg, hoek Zaanenlaan. De katholieke school is dan ge vestigd in het gebouw dat nu jeugdherberg is. In 1917 komt een deel van de Jan Gijzenvaart bij de parochie van Bloemendaal. Pas in 1932, twaalf eeuwen na de lan ding van Willibrord op onze kust, krijgt Santpoort zijn eigen parochiekerk. [n 1803 koopt de r.k. kerk een pand aan de Brederood seweg dat bestemd is als armenhuis. De financiering komt uit o.a verhuur van land en schaalcollectes. Ook de gemeentelijke overheid moet bijspringen, wat tot gevolg heeft dat als tegenprestatie gezonde jongens boven de vijftien jaar uit het armenhuis in dienst moeten treden in het leger van Napoleon. Tehuizen die de overheid niet subsidieert, vallen buiten deze verplichting. Vier jon gens uit Santpoort vertrekken naar Amsterdam voor de keuring en keren niet terug. Hoe het hun verder is ver gaan, weten we niet. Het tehuis is in 1825 opgeheven. ]n 1817 kopen drie jonge geestelijken hofstede Hage- velt (ten oosten van het spoorwegviaduct tussen Sant poort en Driehuis, nu een volkstuinencomplex) om daar een kleinseminarie te stichten. Na een verbouwing is het pand geschikt voor het verblijf en de opleiding van priesterstudenten. Het aantal studenten neemt snel toe, maar koning Willem I besluit dat instituten als Hageveld gesloten moeten worden: de regering waarborgt uitslui tend de kwaliteit van leraren van het openbaar onder wijs. Deze maatregel veroorzaakt zoveel onrust onder de rooms-katholieke bevolking, dat de regering het ver bod intrekt en Hageveld in 1830 zijn poorten weer opent. In 1845 is Hageveld te klein voor 150 leerlingen en men zoekt een nieuwe vestigingsplaats. Men vestigt zich bij de Voorhoutschebrug tussen Leiden en Haarlem en als ook dit pand te klein wordt, laat men in 1923 een groot, nieuw gebouw neerzetten in Heem stede. Het is nu al vele jaren in gebruik als scholenge meenschap, rusthuis voor gepensioneerde geestelijken en recent is het verbouwd tot appartementencomplex. De herinnering aan hofstede Hagevelt leeft voort in de naam Hageveldlaan in Santpoort en de naam van het flatgebouw Hageveld in Driehuis. hervormde gemeente te Santpoort neemt in 1844 een eigen kerkgebouw in gebruik. Men gaat al eeu wen ter kerke in de oude Engelmunduskerk in Velsen, 4 maar de afstand, een uur gaans (via het Kerkvoetpad, nu Kerkweg, Kerkepad en Driehuizerkerkweg) en de tol blijven bezwaarlijk. De positie van de r.k. kerk in de samenleving wordt sterker als v.a. 1853 bisschoppen en een aartsbisschop benoemd mogen worden en Nederland een provincie van de Kerk van Rome wordt, dit tot groot ongenoegen van een deel van de protestantse meerderheid omdat daarmee het ideaal van de hervormde kerk als algemene Nederlandse kerk verloren gaat. De hervormde gemeente schrijft in 1840 naar Den Haag maar krijgt van het departement als antwoord dat een verzoek om een eigen predikantplaats weinig kans maakt als de Santpoorters niet eerst zelf met initiatieven komen. Jan van Brussel, de molenaar van De Zandhaas, komt in actie. Om de nodige gelden bijeen te brengen, richt hij zich door middel van een intekenlijst met succes tot ver mogende en invloedrijke personen in Santpoort, van wie enkelen hier een buitenverblijf hebben, zoals de Amster damse bankier Adriaan van der Hoop die 's zomers op Spaamberg woont. Met de intekenlijst is het beginkapi taal bijeengebracht voor de kerk. Hoewel de verhouding met de katholieke kerk vijandig is, vormt dat toch geen bezwaar voor zakelijke transac ties: in Lisse is een rooms-katholiek kerkgebouw voor afbraak verkocht en dat levert een groot deel van het materiaal voor de eerste hervormde kerk in Santpoort, aan de Burgemeester Enschedelaan. De inwijding vindt plaats op 1 december 1844. Jn 1863 splitst een groep rechtzinnigen zich af uit onge noegen over de vrijzinnige opvattingen van de her vormde dominee Oort. Hij schokt de gemoederen van de kerkgangers door in de paasviering te beweren dat men een goed Christen kan zijn zonder te geloven in de reali teit van de lichamelijke opstanding van Christus. Gedu rende meer dan twintig jaar blijven de rechtzinnigen een zwervend bestaan leiden, tot in 1886 de Nederlandsch Hervormde Evangelisatievereniging 't Mosterdzaadje wordt opgericht. Men houdt diensten in de opkamer van Matijs van Sambeek, schoenmaker aan de toenmalige Rijksstraatweg, nu de Hoofdstraat. De opkamer wordt al snel te klein en in 1888 komt een betere oplossing: men neemt het gebouw ELTHETO (Uw Koninkrijk kome) aan het Kerkepad, nu Kerkweg, in gebruik. In 1905 wordt het kerkje uitgebreid. 20' eeuw Qp de Wüstelaan 88 is in 1902 een houten koetshuis gebouwd, behorend bij de uit 1897 daterende villa Santvliet. Niet lang daarna doet het gebouwtje dienst als gereformeerde kerk, waarbij het de naam Beth-el (Huis van God) krijgt, maar in de volksmond De Schuur. Jn de nacht van zaterdag op zondag, 26/27 februari 1916, wordt de Dorpskerk met inboedel door brand verwoest. Ook de preek die dominee Van den Bergh van Eysinga op die zaterdag op de preekstoel heeft klaar ge legd, gaat in vlammen op. De diensten vinden daarna tij- De hervormde kerk in Santpoort uit 1844. Uit archief Stichting Santpoort delijk plaats in de openbare "bewaarschool" op de Wüstelaan nr. 79. Al in 1917 wijdt men een nieuwe kerk in, die veel lijkt op de verwoeste kerk, ontworpen door de Bloemendaal- se architecten J. Mulder en J.A. van Asdonk, die ook de nieuwe pastorie ontwerpen aan de Burgemeester Enschedelaan nr. 32. De pastorie is in 2004 verkocht en inmiddels prachtig opgeknapt. Verschillende bekende predikanten hebben de her vormde kansel beklommen, twee leven voort in straatnamen: dominee E. Laurillard en dominee G. A. van den Bergh van Eysinga. Laurillard is vooral bekend geworden als schrijver en dichter. Van hem zou de tekst zijn: "Een mens lijdt dik wijls het meest door 't lijden dat hij vreest doch dat nooit op komt dagen." Deze stichtelijke regels kunnen ook bedacht zijn door die veel beroemder Haarlemse domineedichter, Nicolaas Beets. Laurillard is dominee in Santpoort van 1854 tot 1857. Van den Bergh van Ey singa (in Santpoort van 1915 tot 1936) is hoogleraar ge worden, eerst in Utrecht, daarna aan de Gemeentelijke 5

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 2005 | | pagina 4