Lavigerie College: een stukje geschiedenis en internaatsleven
De man aan de bron
Jn 1863 werd hij tot bisschop van Nancy gewijd.
Dat zijn hart meer in Afrika lag, bewijst wel het feit,
dat toen men hem in 1867 wilde wijden tot aartsbis
schop en hij kon kiezen tussen de stad Lyon en Algiers,
zijn keus op de laatste viel. Zijn missiewerk kreeg steun
van de Franse keizer Napoleon III, maar de lokale over
heden probeerden zijn inspanningen te dwarsbomen,
niet in het minst, omdat hij fel tegenstander was van de
slavernij.
Stichting van een nieuwe orde
|n 1868 stichtte Lavigerie de congregatie van de Witte
Paters met het doel missie te bedrijven in Noord-Afri-
ka. Een jaar later volgde de vrouwelijke afdeling. Het
missiegebied breidde zich door de jaren heen uit. Zo
werkten de Witte Paters in o.a. Tunesië, Zambia, Tan
zania, Kongo, Rwanda, Oeganda en Burkina-Faso. De
orde richtte zich m.n. op onderwijs en zorg (ziekenhuis
jes, scholen, landbouw en vakopleiding).
y^llereerst moest de toekomstige missionaris onvoor
waardelijke liefde voelen voor Afrika en de Afrika
nen. Vanaf het begin werd er rekening gehouden met de
identiteit van de lokale bevolking.
Voordat een Witte Pater aan zijn werkelijke missiewerk
mocht beginnen, moest hij aan drie voorwaarden vol
doen: de taal van de mensen spreken, hun voedsel eten
en hun kleding dragen. Op deze wijze toonde hij respect
voor de cultuur en gebruiken van deze bevolking.
£)e Witte Paters danken hun naam aan hun witte van
oorsprong Arabische kleding: een witte toog (gandu-
rah) en een witte mantel met capuchon (bumoes) met de
grote rozenkrans om de hals. Ook werd wel een rode fez
(chechia) als hoofdbedekking gedragen. De Witte zus
ters droegen lange witte gewaden die leken op die van
de moslimvrouwen.
Dat de missionering niet bepaald gemakkelijk verliep,
blijkt uit het feit dat in 1878 twee karavanen die door de
Sahara naar West- Afrika wilden trekken, onderweg
door Touareqs wer
den uitgemoord.
Tijdens de eerste
decennia stierf tij
dens het missie
werk de meerder
heid van de missio
narissen na een
paar jaar door ziek
ten als malaria en
zwart-waterkoorts
Tegen deze ziekten
bestonden nog geen
geneesmiddelen.
[n 1882 werd
Charles Lavigerie
tot kardinaal be
noemd en uitgeroe
pen tot primaat
(hoofd) van de
kerkprovincie
Noord-Afrika.
Het laatste deel van
zijn leven spande
hij zich in om de
slavenhandel te bestrijden. Hij startte een antislavemij-
campagne, waarin hij een beroep deed op de publieke
opinie en staatshoofden opriep hun verantwoordelijk
heid in dezen te nemen.
Deze campagne putte hem zodanig uit, dat hij op 26 no
vember 1892 in Algiers stierf in het continent dat hij zo
liefhad. Pas na zijn dood in 1908 kreeg de orde van de
Witte Paters uiteindelijk de pauselijke goedkeuring.
"yandaag de dag zijn er nog ruim 1700 missionarissen
werkzaam in 22 Afrikaanse landen met het doel de
Afrikanen nabij te zijn en te werken aan evangelisatie
op Afrikaanse wijze, met respect voor de cultuur en in
dialoog met de Islam, om zo te bouwen aan een betere
toekomst.
De Witte Paters in Nederland
Qm jongeren na rekrutering op te leiden tot missionaris
werden behalve in Frankrijk vanaf 1889 ook in Ne
derland seminaries gesticht. Het eerste grootseminarie
verscheen in 1892 in Boxtel (het St.-Charles); later, in
Kledij van de Witte Paters (Pater
Nuyens uit Santpoort, in 1962 ge
wijd in De Naald)
Jn 1825 werd Charles Martial Allemand Lavigerie ge
boren nabij Bayonne in Frankrijk. Op zestienjarige
leeftijd ging hij naar het seminarie in Parijs om daar de
priesteropleiding te volgen. In 1849 werd hij tot priester
gewijd. Maar daar bleef het niet bij. In 1850 werd hij
doctor in de letteren en theologie en gaf les aan de Sor-
bonne.
Toen hij echter directeur
werd van het "Oeuvre des
Écoles d'Orient", een
charitatieve instelling ter
ondersteuning van chris-
telijke scholen in het Mid-
- den-Oosten, werd hij ge-
gl confronteerd met de ver-
IftP* deeldheid tussen christe-
I nen en moslims,
■li jfeÉ Zijn reizen door Libanon
en Syrië inspireerden hem
tot plannen om het mis
siewerk in de islamitische
wereld meer gestalte te
geven: zijn hart lag im
mers volledig bij het on
derwijs en hen die in een verdrukte positie verkeerden.
12
1926, verrees een kleinse
minarie (St.-Paulus Colle
ge) in Sterksel.
Al snel na de oorlogsjaren
nam het aantal kleinsemi-
naristen behoorlijk toe,
waardoor de capaciteit
van het St.-Paulus Colle
ge te beperkt dreigde te
worden. Er moest een
tweede kleinseminarie ko
men. De orde richtte haar
aandacht op het gebied
"boven de rivieren" en
vond na een lange zoek
tocht een geschikte plaats
in Santpoort.
Santpoort: magneet
voor het noorden
Jn 1949 kocht de Sint
Charles Stichting der
Witte Paters het monu- Huize "Spaarnberg", Santpoort
mentale pand Huize
Spaarnberg aan de Wüstelaan tegenover het "chalet". een ideaal internaat voor de nieuwe seminaristen kon
Het eertijds illustere en uitgebreide landgoed was door worden.
de decennia heen in omvang danig afgeslankt. Omvatte Zo kon de orde vanuit Boxtel, Sterksel en Santpoort het
het buiten in zijn glorietijd onder bankier Adriaan van gehele land bestrijken voor de werving van nieuwe se
der Hoop het Burgemeester Rijkenspark, Philipspark minaristen. Een van hen was de Santpoorter Peter Nuy-
(omgeving Harddraverslaan) en weidegronden (bleek- ens die in 1962 samen met nog zeven anderen tot pries-
velden) tot aan de Delft, bij aankoop bevond Spaarnberg ter werd gewijd in De Naald,
zich enkel nog ten oosten van
vorderd had. Vlak na de oorlog
mocht de bloeiende rooms-ka-
tholieke jeugdvereniging van
Santpoort er tijdelijk bivakke
ren tot een potentiële koper
zich aandiende.
De Witte Paters kozen voor
deze plek om drie verschillende
redenen. In de eerste plaats was
er de reeds eerder genoemde
beperkte capaciteit van het
kleinseminarie in Sterksel
(Noord-Brabant).
Bovendien wilde men eenzelf
de opleidingsinstituut om de
invloedssfeer naar het noorde
lijk deel van Nederland uit te
breiden.
De derde reden was dat het
landgoed op dat moment te
koop stond en na verbouwing Luchtfoto Lavigerie College van voor 1955
13