jS5 N 1 V*."ir Lm'1 glucose, smaakstoffen en suiker. Hoewel dit artikel niet in de schaduw kon staan van het natuurlijke was het toch waardevol, ook al omdat onze geregelde relatie met de afnemers erdoor kon worden gehandhaafd. Door uitbreiding van de eigen bijenvolken probeerde mijn vader toch nog zoveel mogelijk in Nederland ho ning te winnen. De autotransporten van de bijenvolken naar en van de z.g. drachtvelden -veelal gelegen in Drenthe en de Achterhoek met hun koolzaad, lindebloe sem, korenbloemen, klaver en heidevelden - moesten 's nachts gebeuren om het risico van 'warmlopen' d.i. het onvoldoende doorstromen van frisse lucht voor de bijen te voorkomen. Hiervoor was elke keer een vergunning van de bezettingsautoriteiten in Amsterdam nodig. Dankzij een de 'Bienenzucht'welgezinde hoge Duitse officier werd zo'n Ausweis lange tijd zonder probleem, verkregen. Bij het transport zelf werden de kasten op een open vrachtwagen gestapeld, waarbij door speciale voorzieningen (bestaande uit een reisraam met gaas in plaats van het gesloten dak van de kast, en een enigs zins geopende aan-/afVliegklep werd gezorgd voor vol doende ventilatie. De kasten werden gezekerd met tou wen, die door twee achterop de wagen gezeten imkers enigszins konden worden gemanipuleerd. Tijdens de re gelmatige nachtelijke controles onderweg door NSB-landwachters of Duitse soldaten werden de bijen bij elke stop zeer onrustig De imkers achterop konden dan door de touwtjes iets te laten vieren een aantal bijen laten ontsnappen, die onmiddellijk op het licht van de zaklantaarns afkwamen. Dit gaf aanleiding tot scheld partijen bij de controleurs en tot een steeds snellere en summiere afhandeling van de inspecties. Een echt ge heim wapen! De op de terugweg vakkundig tussen de kasten gestouwde zakken rogge, tarwe en spek zijn al tijd veilig mee teruggekomen. "yerder begonnen ook vele amateur-imkers, daartoe aangezet door het toenemend gebrek aan allerlei voe dingsmiddelen, met bijenhouden. Daarvoor was materi aal nodig als bijenkasten, gereedschappen en oogstmate- riaal. Voor het vervaardigen en het onderhouden van bijenkasten - zowel voor derden als voor eigen gebruik - had Mellona een eigen timmermanswerkplaats inge richt op haar terrein.. £)e stormen van de bezetting en van de hongerwinter van '44/'45 heeft Mellona ondanks evacuatie, razzi a's en andere perikelen goed doorstaan. De plaats van vestiging was een prachtig oord voor onderduikers en van het 25 man sterke personeel, waarvan het grootste deel in de 'gevaarlijke' leeftijd viel, werd niet één man gepakt of gedeporteerd. Daarnaast liepen er nog 8 on derduikers rond. Zij hebben geleefd in holen van karton, in stapels kisten en in bergen emballage. Het was een periode van angsten en risico's, maar de bezetter heeft hier nooit enig succes kunnen boeken. Dit laatste gold ook voor de grote partijen honing, die bestemd waren voor de Duitse Wehrmacht. Die verdwenen zonder uit zondering in Hollandse magen. Wel moest om deze en andere redenen de directeur soms een poosje ergens an ders logeren. Toen de Spoorwegstaking in september 1944 alle ver keer lamlegde was ook de fabricage van Melose spoedig afgelopen en heeft Mellona heel wat capriolen moeten uithalen om te blijven voortbestaan: het fungeren als centrale keuken, het produceren van kaarsen uit bijen was - om letterlijk en figuurlijk wat licht te brengen in de duistere tijd - meel ma len voor de hongerige be volking enzovoort. Ik heb die tijd van zeer nabij meegemaakt, omdat ik sinds 1942 bij Mellona in dienst was. V De eigen bijenvolken op de Drentse heide omstreeks 1926 Qnze eigen bijenstand van 150 volken was na de luchtlandingen van de Geallieerden, die op 18 september 1944 een aan vang namen, wegens ge brek aan vervoermiddelen geheel achtergebleven aan het Oranjekanaal in Dren the. Hoe deze te redden? Mijn vader vond er iets op. Bij de centrale keuken in de fabriek was in maart 1945 een gebrek aan aardappelen ontstaan. Johan de Meza sr. wist de gemeentelijke autoriteiten over te halen om twee schuiten te charteren en 20 daarmee aardappelen te laten halen uit Drenthe. Natuur lijk alles voor rekening van de gemeente Velsen. Hij zag kans om ook de Mellona-kasten met dezelfde gelegen heid over het IJsselmeer weer thuis te krijgen. Zo wer den de bijenvolken toch nog gered. Dit ondanks moei lijkheden van velerlei aard en gevaar voor beschieting. Anders was deze partij zeker door de bezetter leegge plunderd en vernield. De centrale keuken heeft bij Mel lona nog tot na de bevrijding gefunctioneerd. yoen de bevrijding kwam mocht Mellona dankbaar en gelukkig zijn, de zware bezettingstijd vrijwel onge schonden te hebben overleefd. En - zoals waarschijnlijk de meeste Nederlanders - waren we ook zo naïef te denken, dat we ons mooie werk, de levering van honing, weer als vanouds ter hand konden nemen. Het leek er nog niet op! De honingoogst van 1946 was bepaald één van de slechtste van de laatste 15 jaar. Daarbij liet de deviezenpositie nog geen honingimport toe, zodat de le vering van Mellona-honing nog niet kon worden hervat. Met het produceren en verpakken van kunsthoning, en met de handel in bijen en bijenteeltartikelen werd de zaak toch nog draaiende gehouden. Het werd najaar 1949, voordat de honingimport uit productielanden weer mogelijk werd. Wel waren hieraan voorwaarden verbon den, zoals verplichte compensatie van import met (ho gere) export in verband met de deviezenpositie van ons land in die dagen. J^cn periode van grote bloei brak aan voor zowel het ar tikel honing als voor het bedrijf Mellona. Er werd volop geïmporteerd en - zoals al vermeld - geëxpor teerd. Maar er bleven voldoende kilo's honing over om ook in Nederland de handel weer op gang te brengen. Eerst met enkele soorten,doch al spoedig met een volle dig assortiment. In 1950 boorden wij naast onze reguliere honinghandel een tijdelijke nieuwe markt aan door bijenvolken te gaan exporteren naar Engeland. Door de afwezigheid van vele imkers daar als gevolg van de oorlogsomstan digheden waren hun volken verwaarloosd. In Noord-Brabant en Limburg kweekten imkers jonge bij envolken, die al naar gelang van hun stadium van ont wikkeling in april of mei werden geëxporteerd. In enke le jaren tijd hebben wij zodoende met de 'stroom'-boten van de Hollandse Stoomvaartmaatschappij te Amster dam zo'n 2500 volkjes naar Groot-Brittannië uitge voerd, totdat daar de bijenstand weer op peil was. Mede werkers van Mellona, waaronder ikzelf, zorgden bij de transporten voor de begeleiding. De kasten konden ook niet op de gebruikelijke manier worden gelost. Van de grote groei van het commerciële bedrijfsleven in de naoorlogse jaren in Nederland heeft Mellona duide lijk meegeprofiteerd. Hieraan zijn voor een belangrijk deel het succes en de naamsbekendheid van Mellona in de levensmiddelenbranche mede te danken. Helaas heeft de oprichter van ons bedrijf - de heer Jo han de Meza sr. - deze periode van grote bloei niet meer mogen meemaken. Op 8 februari 1953 overleed deze pi onier in de bijenteelt en honinghandel na een langdurige ziekte, als uiteindelijk gevolg van een ernstig ongeluk in 1951. In de hal van het bedrijf werd een plaquette aangebracht te zijner herinnering, met de zeer toepasse lijke tekst: "Zijn leven was als dat van zijn geliefde bij en, vol ijver en gegrondvest op een sterk gemeenschaps gevoel.' Op 3 maart 1953 werd ik als enige zoon en naamdrager op 30-jarige leeftijd tot directeur van de vennootschap benoemd. Mijn vrouw en ik bewoonden toen al sinds 1948 een bungalow op het Mellona-terrein; pas in 1982 zijn wij daarvandaan vertrokken. Mijn ou ders woonden vanaf de bouw in 1928 in het huis naast de toegangsweg tot het bedrijf (Bloemendaalsestraatweg 143). Dit pand staat er nog steeds. Er moest veel gebeuren. Het bedrijf moest snel worden aangepast aan grootschaliger honingverwerking en -verpakking. De markt bood daartoe grote mogelijkhe den. Maar eerst moest honing nog verder gepopulari seerd worden. Het was voor veel mensen nog een luxe artikel. In verhouding tot het prijsniveau van andere levensmiddelen was honing in de vijf tiger jaren van de af gelopen eeuw goed koop te noemen. Daar naast stond de consu ment open voor goede, zuivere producten. Men had lang genoeg - tijdens de oorlog en daarna - kunst- en ver vangingsproducten ge bruikt. Intussen presenteerde zich een belangrijke Gedurende twintig achtereen- nieuwe ontwikkeling volgende jaren heeft Mellona in het levensmiddelen- de kwaliteitsprijs Grand Prix bedrijf: het zelfbedie- de Bruxelles gewonnen. Ook ningssysteem, direct aan de vormgeving van de gla- gevolgd door de eerste zen potten is steeds veel aan- supermarkten. In dit dacht besteed. type winkels kwamen ook mogelijkheden om een ruimer assortiment honing uit te stallen. Daardoor kon de consument kennisnemen van de beschikbaarheid van veel andere soorten buiten de bekende bloemen- en klaverhoning. Honing paste ook uitstekend in het zich steeds uitbreidend assortiment van speciaalzaken en in dat van de opkomende Reform winkels. Een sterke vergroting van Mellona's productiecapaciteit was door dit alles dringend noodzakelijk. Investeren en automatiseren dus. Maar technische kennis was op dit specifieke gebied nauwelijks aanwezig of moeilijk te vinden, anders dan van jam- en marmeladeproductie. Er verliep daardoor een lange periode van experimenteren met proefapparatuur, voordat de definitieve installatie kon worden gebouwd. Dat dit gelukte is vooral te dan ken aan de inspanningen van eigen mensen, waaronder een drietal hiertoe speciaal aangenomen stafmedewer kers. Werd vóór de modernisering een dagproductiepeil van 8.000 tot 10.000 eenheden bereikt met een personeels- 21 aM| - J-» TT '<Oh

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 2006 | | pagina 12