Voorwoord
Leek en de Bergen of Bleek en Hoven
Geachte lezers,
Dit jaar brengt de Stichting Santpoort voor de twintigste keer De Zand
poort uit. Het is weer een gevarieerd aanbod geworden.
In het eerste artikel vertelt Jan Morren over de voormalige blekerij en hof
stede Leek en de Bergen, ook Bleek en Hoven genoemd, liggende in de
Leckpolder of de Venen grenzend aan de Wüstelaan ter hoogte van nr. 70.
Na de verkoop van de hofstede en de blekerijvoorzieningen zijn de gebou
wen en gronden in gebruik genomen voor diverse doeleinden, onder
andere als land-en tuinbouwbedrijf. Delen ervan zijn in later jaren ver
kocht als bouwgrond voor de woningen in de voormalige Kippenbuurt en
de Elta in Santpoort-Zuid. De Uijtendaalstraat, Platvoetstraat, Pastoors
straat en het bosgebiedje aan de voormalige Schuitstraat herinneren nog
aan deze buurt.
In het tweede artikel doet Jos Diekstra verslag van zijn bezoek aan een
huis in de Amsterdamse schoolstijl aan de Middenduinerweg in Sant
poort-Noord en bespreekt hij de typische stijlkenmerken van deze bouw
wijze.
Daarna volgt door Hans Visser het verhaal van de villa Najade aan de
Duinweg of Duivelslaan in Santpoort-Zuid. De villa is in 1916 gebouwd
door de ondernemer Pieter Wijnbergh, die ook de aanleg van zijn tuin
groots aanpakte mede door het aanbrengen van allerlei kunstwerken, zoals
vijverpartijen, tuinhuizen, boomgaard en druivenkas. In de oorlog speelde
het huis een belangrijke rol in het plaatselijke verzet. In en buiten het huis
waren schuilkelders voor onderduikers. Na de oorlog was er de kraamkli
niek annex rusthuis 'Maranatha' gevestigd en nog later werd het een de
pendance voor patiënten van het Provinciaal Ziekenhuis. Nu is het huis
verdeeld in drie aparte wooneenheden.
Prof Henk Tijms vertelt vervolgens over de Stichting Behoud Binnen
duinbos. Deze Stichting is een voorbeeld van vruchtbare samenwerking
tussen burgers en de gemeentelijke en provinciale overheden. Om verdere
bebouwing in de Neethof te voorkomen is dit bosgebiedje in de voorma
lige tuin van Najade door de gemeente Velsen in eeuwigdurende erfpacht
overgedragen aan de Stichting Behoud Binnenduinbos. De omwonenden
dragen gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor het behoud en beheer
van dit gebied.
Op dit moment wordt op verschillende plaatsen in het land eenzelfde soort
projecten door burgers en bedrijven opgezet ten einde de laatste stukjes
groen en landschap in hun directe omgeving te behouden.
In reactie op het artikel over Mellona in de vorige uitgave ontving de re
dactie een brief van de heer J. Poel met herinneringen aan zijn oorlogstijd
in Santpoort. In het laatste artikel kunt u dit indrukwekkende verhaal le
zen.
Verder hebben we als aanvulling op de vorige Zandpoort twee foto's ont
vangen, waarmee we deze editie afsluiten.
Mocht u op dit nummer willen reageren met meer informatie en afbeel
dingen, dan zijn deze zeer welkom. Ook voor vragen kunt u contact opne
men met de redactie en bestuur. Wij wensen u heel veel plezier bij het le
zen van deze uitgave van De Zandpoort.
Het bestuur van de Stichting Santpoort
Een kroniek over blekers en telers
JAN MORREN
Redactie: JOS DIEKSTRA
Inleiding
y\an de Wüstelaan in Santpoort, tegenover de Clarion-
laan, lag in vroeger dagen de blekerij Leek en de Ber
gen. Over deze blekerij die later uitgroeide tot een hof
stede, is veel bekend. Over het werk op de blekerij en
het bleekproces werd reeds eerder uitgebreid ingegaan
in het artikel over de blekerij Spaar en Berg, gepubli
ceerd in het blad van de Stichting Santpoort, uitgave
1994.
In het hiernavolgende artikel wordt verteld over de eige
naren, waarom zij een blekerij bij Santpoort stichtten, de
bebouwing en de ontwikkeling van de blekerij en het
landschap eromheen. In een deel van het verhaal wordt
dieper ingegaan op de gegevens uit transportakten, om
dat deze veel vertellen over de inrichting van de bleke
rij, de hofstede en het landschap.
Roerige tijden
Jn de 80-jarige oorlog, vooral na de val van Antwerpen
in 1585, trokken veel Vlamingen en Brabanders naar
het relatief rustige Holland. De bevolking van Holland
was toleranter ten opzichte van de vervolgde gelovigen
uit Vlaanderen en Brabant. Ook was de economische si
tuatie in Holland beter.
Onder deze Vlamingen en Brabanders bevonden zich
veel blekers die zich vestigden in de omgeving van
Haarlem. Vooral het terrein aan de rand van de duinen
was uitermate geschikt voor het stichten van blekerijen.
Er was via de vele beken die ontsprongen in de duinen,
voldoende schoon en stromend water beschikbaar.
Onder aan de duinrand lagen grasvelden die als bleek
velden konden dienen en de duinen fungeerden als
droogbergen. Bovendien was er in Holland geen gebrek
aan melk omdat er veel melkveebedrijven bestonden.
Dit in tegenstelling tot Brabant en Vlaanderen waar
melkproductie schaarser was. Melk is een belangrijk
product bij het bleekproces.
Het blekersbedrijf behoorde tot de oudste industrieën in
Nederland. Deze industrietak wordt voor het eerst ver
meld in de Enqueste upte reductie van den Schiltaelen
uit 1494 (enquête over de heffing van een soort belas
ting). Hierin staat dat in de dorpen van Tetterode (Over-
veen) en Aelbertsberg (Bloemendaal) naast de veeteelt
en de schelpkalkbranderijen het lijnwaatbleken werd be
oefend.
Een van de Brabantse families die gevlucht was vanwe
ge de troebelen in de 80-jarige oorlog was de familie
Van Daelen. Aanvankelijk was zij naar Duitsland ge
vlucht waar de koopman en bleker Lambert of Lam-
brecht van Daelen zich vestigde in Goch; hij wordt hier
in 1574 genoemd. Toen ook hier de oorlogssituatie voor
hem onhoudbaar werd, vertrok hij naar Haarlem waar
hij zich in 1577 vestigde. In 1580 was hij één van de be
kendste figuren in de Haarlemse handels- en blekerswe-
reld.1
Lambrecht van Daelen stichtte in 1577 een linnenbleke-
rij op de voormalige zanderij van jonkheer Ramp bij
Tetterode (Overveen). Een jaar later werd hier nog een
blekerij gesticht. De twee blekerijen lagen aan het west
einde van de Rampvaart die in het verlengde ligt van de
Brouwersvaart. Deze vaart komt uit in de stadsgrachten
van Haarlem.2 De Brouwersvaart heeft met recht haar
naam verkregen want uit deze vaart haalden de bier
brouwers in Haarlem het schone water voor de bierpro
ductie.
Haarlem telde in die tijd vele brouwerijen. De blekers-
nering was een vervuilende bedrijfstak. Groot was dan
ook het ongenoegen van de brouwers, toen zij merkten
dat de vaart sterk vervuild raakte door de lozing vanuit
de blekerijen. Zij brachten in hun verontwaardiging naar
voren dat een van de hoofdneringen in de stad in gevaar
kwam door het toedoen van enkele vluchtelingen en dat
zij hierdoor genoodzaakt waren hun brouwerijen elders
op te zetten.
Het brouwersgilde diende in 1580 een klacht in bij het
stadsbestuur. Een probleem was dat de blekerijen buiten
het juridische gebied van de stad lagen en dat de gron
den waarop deze blekerijen lagen, in eigendom waren
van de heer Dirck Ramp, oud-burgemeester van de stad
Haarlem. Voor de oplossing van het probleem werd de
hulp ingeroepen van de vrouwe van Brederode, die niet
bij machte was om het conflict op te lossen. Zij verwees
de zaak door naar het Hof van Holland.
De blekers verloren het geding voor het hof en kregen in
1584 de aanzegging dat zij hun blekerij moesten ophef
fen en uit moesten zien naar een mogelijkheid om hun
nering op een andere plek voort te zetten. Elke bleker
kreeg van de brouwers een schadevergoeding van 300
pond en de kosten van het geding werden vergoed. De
blekers werden dus niet als de enige schuldigen gezien.3
Lambrecht van Daelen moest zijn blekerij in Tetterode
opheffen en elders een nieuw begin maken.
Een nieuwe nering in Santpoort
Lambrecht van Daelen stichtte een nieuwe blekerij bij
Santpoort in de Leckpolder. De blekerij zelf lag aan
de Heerenwech (de huidige Wüstelaan) aan de zijde van
de Leckpolder. Deze polder strekte zich uit van de grens
met Bloemendaal tot vlak bij het dorp Santpoort en lag
3