- -*,_u 0 Een gedeelte van de Moolenduinen achter Santpoort door landmeter Rollerus, 1728. De kaart is een schetskaart en geeft TJn^rJ^Z18", W*ergaveïa" de merkelijke situatie in die tijd. Wel krijgt men een goede indruk van he, landschap. Te d^nJh JcrL rr^"1"6^-' w i°g Zgen 6nJe welsloten- Vanafde mo'en gezien zijn derde en vierde droogherg de Zhf b f) en b'J Bleek en Heven. Daartussenin een globale weergave van de Heijltgen van Daelensloot Van de blekery wordt bijna mets weergegeven. Archiefdienst voor Kennemerland. Kennemer Atlas C°melis woonde in Haarlem en was koopman; hij be taalde voor de blekerij 7.500 carolusgulden.De in de transportakte genoemde hutten zijn mogelijk de ver blijfplaatsen geweest voor de seizoenarbeiders die van maart tot en met november op de blekerij werkten. Een andere verblijfplaats voor het personeel waren de zol ders boven de bedrijfsgebouwen.12 Comelis de Bruijn moest in 1637 geld lenen en maakte in dit jaar een totale schuld van 6.000 carolusgulden. De blekerij diende hierbij als onderpand.13 Mogelijk kon hij deze schuld niet aflossen, want op 6 januari 1638 ver kocht hij de blekerij aan Claes Engelssoon Boon uit Aelbertsberg (Bloemendaal). Bij deze verkoop wordt vermeld dat er een tuin op de blekerij is aangelegd en dat in de Wildernis een grote droogberg in gebruik is. De droogberg is nog steeds in het landschap te herken nen op de noordelijke hoek van de Wüstelaan en de Cla- rionlaan. gij de koop waren inbegrepen de koperen loogketels, de goten, de karren en wagens, de paarden en al de gereedschappen. Tevens werd bij de koop de huur over gedragen van een droogberg in Wildernis die gehuurd werd door Quijrijn van Napels, eigenaar van de naastge legen blekerij Spaar en Berg. De droogberg lag recht te genover de poort van de blekerij Spaar en Berg. Deze is nu nog terug te vinden in het landschap tegenover het voormalige koetshuis van Spaar en Berg aan de Wüste laan. Voor de blekerij werd 14.000 carolusgulden en voor de droogberg 180 carolusgulden betaald.14 Dit was voor deze tijd een zeer hoog bedrag. De gemaakte winsten op een blekerij worden in deze tijd geschat op 800 tot 1.500 gulden per jaar." Het is dan ook voor te stellen dat bij een reeks slechte bleekseizoenen er geld bij moest en dat bij onvoldoende financiële draagkracht de blekerij verkocht moest worden. Langdurig slecht weer en overstromingen konden het blekersbedrijf ernstig benadelen. Ook voor het gebied van de Leckpolder bestond de dreiging van overstro ming. Het kwam voor dat bij zware storm het water over de Velserdijk rond de Velserbroekpolder en vervolgens over de Slaperdijk tussen Santpoort en Spaamdam stroomde. Het brakke water uit het Wijkermeer en het IJ dat in open verbinding met de Zuiderzee stond, kon de gietsloten in het ernstigste geval voor het totale seizoen onbruikbaar maken.1" De gietsloten lagen tussen de bleekvelden; vanuit deze sloten werd het te bleken lin nen met hooslepels constant natgehouden om inbranden van het loog in het linnengoed te voorkomen.19 Ook Claes Engelszoon Boon maakte schulden. In 1639 en 1645 sloot hij leningen af, waarover een rente van respectievelijk 287 en 30 carolusgulden per jaar betaald moest worden. Als onderpand diende in beide gevallen de blekerij.18 6 Maar ook hij kon blijkbaar zijn schulden niet afbetalen door een slechte exploitatie, want hij verkocht de bleke rij in 1647. De verkoop vond plaats op 22 augustus; ko per was Adriaen Crommeling, een koopman uit Haar lem.19 Bij deze verkoop worden twee droogbergen ge noemd in de Wildernis. Adriaen bezat de blekerij tot aan zijn dood; daarna ging de blekerij over naar zijn dochter Jacomina Cromme ling, getrouwd met Johan Everswijn. Na het overlijden van Jacomina verkocht Johan op 23 januari 1697 de ble kerij aan Dirck Bruijninck.20 Bleek en Hove gij de verkoop in 1697 wordt de blekerij als volgt om schreven: een seeckere bleijkerije met zijne behuijsinge betimmer- ringe bepootinge ende beplantinge mitsgaders de bleijk- velden en de landerijen daaraan behorende staande ende gelegen alhier in de banne van Velsen ontrent de Santpoort. Jj)irck Bruijninck ging een deel van de blekerij inrich ten als hofstede. In het gaardersboek der verponding uit 1732 wordt vermeld dat er op het deel van de hofste de een herenhuis, tuinmanshuis en een stalling stonden. Op het blekerijgedeelte met zijn gebouwen stonden een stalling en een wagenhuis. Dirk was toen al overleden en de blekerij en hofstede waren in bezit van zijn erfge namen.21 Jj)at de bebouwing op de blekerij door de jaren heen veranderde, blijkt uit een transportakte van 1757, waarin Willem van Vollenhoven de verkopen de en Jan Corse Cops de kopende partij is: Een Lijnwaatbleekerije met herenhuis, stalling, wagenhuis, schuren, boeren woning die nu tuinmanshuis is en ver der getimmerten. De bleekvelden, boomgaarden, moestuinen, bos, plan- tagie en vijf stuken land, bepooting en beplanting gelegen in de Leckbuurt ge- naampt Bleek en Hove, groot 17 mor gen en 300 roeden. Twee groote droogbergen, een vinkenhuijs met het hout daarom en bij staande en nog an deren of meerdere gerechtigheden in het duin of de wildernisse van Bredero- den. Sijnde de huur van 1:6:12 en erfpacht van f 3:10,- en nog een erf- huur van 1:9:12 jaarliks te betalen aan de rentmeester van Brederode. lekkernij in die tijd. Voor het geheel werd dan ook 20.000 gulden betaald, voor toenmalige begrippen een grote som geld. Tevens blijkt dat er een boerenwoning als tuinmanswoning in gebruik is genomen. Er was dus een tuinman in dienst, hetgeen een aanwijzing is dat er zich een siertuin bevond op de hofstede. Duidelijk is dat in het verleden het boerenbedrijf is uitgeoefend op de blekerij. Jan Corse Cops en zijn vrouw Maria Agnes Voest wa ren woonachtig in Velsen; mogelijk woonden zij al op de blekerij en huurden zij die van Willem van Vollenho ven. In 1786 stopte Jan met de blekerij, want op 24 januari van dit jaar verkocht hij het blekersgereedschap, bedden met hun toebehoren, rijtuigen, paardentuigen en andere roerende goederen. De bedden waren mogelijk voor het seizoenpersoneel en de paarden en rijtuigen voor het vervoer van de bleekgoederen.22 Van hofstede tot boerenbedrijf jjleek en Hove als hofstede was maar een kort bestaan beschoren in vergelijking met de blekerij. Aan het be gin van de 19e eeuw kwam het einde van de hofstede in zicht en werd de naam geschreven met een 'n' aan het eind. Na het overlijden van Jan Corse ging Bleek en Hoven over naar zijn weduwe. Zij wilde niet meer op de bleke rij wonen en verkocht op 23 oktober 1806 een grote par tij meubilair, huisraad en andere roerende goederen, Een deel van de gebouwen op Bleek en Hoven circa 1800. Aan de rechterzijde naast de schuur staan de twee hekpalen van Bleekhoven (zie pijlen). Een van de hekpalen is bewaard gebleven, en staat bij de huidige toegang aan de Wüstelaan. Tussen de twee gebouwen is het voormalige tuinmanshuis te zien, een vinkenhuis gebouwd. Het huis dat dan de functie van boerderij heeft. Aan de linkerzijde mogelijk het oude maakte deel uit van een vinkenbaan bleker sgebouw. Door J. Hulstwit, zwart krijt tekening. Archiefdienst voor waar vinken werden gevangen, een Kennemerland, Kennemer Atlas J_Jit deze omschrijving blijkt dat op een deel van de blekerij met zijn hofstede een bos was aangeplant en 7 y, «JTfc*'»£nr. U 1, J) v i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 2007 | | pagina 5