van Eecke. De blekerij ligt dus op de plaats van het eer
der genoemde huis en moet dus tussen 1659 en 1676 ge
sticht zijn.
V/oor zover het is na te gaan heeft Trijn Jans drie doch
ters gekregen uit haar huwelijk met Andries Cambij.
Dit zijn Jannetje, Maritje Jansdochter - die trouwt met
Barent Janse - en Geurtie Jans die trouwt met Gabrieel
Gabrielse. Uit de beide voornoemde huwelijken komen
kinderen voort, hun ouders overlijden vóór 1680. In dit
jaar verkopen de voogden over de nog minderjarige kin
deren van Maritje en Geurtje 1/3 gedeelte van de bleke
rij aan Sijmen Pieterse Wanten. Sijmen Pieterse is als
mede-erfgenaam van Jannetje Jans al voor 2/3 eigenaar
van de blekerij. Voor het 1/3 gedeelte betaalt hij 36 gul
den en 12 stuivers. Sijmon Pieterse overlijdt vóór 1686
waarna zijn weduwe de blekerij voortzet. Voor zover is
na te gaan heeft zij één dochter: Maria Sijmons Verwan
ten (de naam Wanten zal verbasterd zijn naar Verwan
ten). Na het overlijden van de weduwe is haar dochter
de erfgename. Zij trouwt met Frans Philipesen van
Hoorn; beiden zullen vrij jong overlijden. Hun dochter
tje Catharina van Hoorn wordt hun erfgename en zal
ook jong gestorven zijn.
yan haar weten alleen dat zij in Velsen het leven liet.
Hierna worden meerdere leden van de familie van
Hoorn de erfgenamen. Zij verkopen de blekerij in 1703
voor 1140 gulden aan Nijs Faas, die woont in Heemste
de. De blekerij is belast met een huur van 80 gulden per
jaar die betaald moet worden aan de stad Haarlem. Bij
de blekerij hoort dan een huisje dat staat vóór de bleke
rij en dat door de erfgenamen verkocht wordt aan Pieter
Verroote, eigenaar van hofstede Stuijvesant die ten oos
ten van de Jan Gijsenvaart ligt. Hij betaalt 101 gulden
voor het huisje en moet ieder jaar tien stuivers grond-
huur betalen aan de eigenaar van de verkochte blekerij,
die dit weer moet afdragen aan de stad Haarlem. Het
huisje staat in de verpondingskohieren geregistreerd on
der nummer 69. Het huisje wordt gesloopt in 1735, tot
dat jaar worden de tien stuivers betaald aan de eigenaar
van de blekerij; hierover zo dadelijk meer. Dat we nog
steeds met de kleerblekerij no. 63 van doen hebben
blijkt uit het feit dat de blekerij ligt tussen de blekerijen
Middenvaart, die dan in bezit is van Jan Gerritsen van
Lingen - ook genoemd Gerrit Jansen - en Garenvreugd,
die dan het eigendom is van Abraham Leerbergen. Faas
Nijse heeft financieel moeite met de exploitatie van de
blekerij, want in 1725 leent hij 740 gulden bij de Haar
lemmer Willem Reijerse. In 1726 wordt dit gevolgd met
het lenen van 2000 gulden bij 'monsieur' Jan Hake, ook
wonend in Haarlem. Desondanks redt Nijse het niet,
want in 1729 verkopen de curatoren over zijn failliete
boedel de blekerij aan Francois Roos voor 1260 gulden.
Francois is kastelein (beheerder) op het Gemeenlands-
huis van Rijnland in Halfweg. Dit is het bestuurshuis
van het Hoogheemraadschap Rijnland dat na vele ver
bouwingen nog steeds aanwezig is op het complex van
de voormalige suikerfabriek. Francois houdt de blekerij
in bezit tot 1731. In dit jaar verkoopt hij de blekerij aan
Johannes Arienz Rovers, inwoner van Velsen. De ver
koopsom bedraagt 800 gulden.
Jn 1737 betaalt Johannes voor de opstal een verpon
dingsbedrag van 2 gulden, 4 stuivers en 14 penningen;
de eigenaar van de grond betaalt 8 gulden, 13 stuivers
en 2 penningen aan verponding. De blekerij levert ken
nelijk niet de nodige winst aan de eigenaren want in
1748 verwisselt de blekerij opnieuw van eigenaar. Dit
wordt Govert Tijsz Beeks die ook eigenaar is van de
blekerij Velsereijnde aan de Jan Gijsenvaart. Ondanks
het feit dat de blekerij regelmatig van eigenaar wisselt,
stijgt de verkoopsom; deze is nu opgelopen tot 1800
gulden. Maar op dezelfde dag doet Govert Tijsz de ble
kerij voor exact dezelfde som over aan zijn plaatsgenoot
Joost Rademaker. Deze nieuwe eigenaar investeert in
zijn bedrijf door de aankoop van land: in 1761 zijn dit
de Ses mad in de Veenen en in 1755 vier mad Smalle-
kamp of Smaldammer in de Westbroek, een deel van de
Velserbroekpolder. We mogen hieruit opmaken dat hij
vee gaat houden voor het verkrijgen van melk voor zijn
blekerij. Om eerder genoemde redenen verkopen de bur
gemeesters en regeerders van de stad Haarlem de grond
waarop de blekerij staat in 1755 voor 1694 gulden aan
Joost. De blekerij is dan groot 913 roeden en 88 voeten.
In 1784 koopt Joost van Mr. Mattheus Willem van Val
kenburg een huis in de bocht van de Jan Gijsenvaart, dat
in de verponding geregistreerd staat onder nummer 70.
Dit huis heeft ongeveer gestaan op de plaats van het
voormalige garagebedrijf tegen over de Dekamarkt. De
koopsom bedraagt 165 gulden. In 1788 wordt de bleke
rij uitgebreid met een nieuw getimmerte. Het verpon
dingsbedrag stijgt met 10 stuivers.
Joost overlijdt in 1767 waarna zijn weduwe Antje Janse
Hermans de blekerij voortzet. De weduwe komt in
1785 te overlijden waarna de zaak overgaat naar haar
zoon Jan Rademaker. Hij breidt het bezit aan de Jan
Gijsenvaart uit door de aankoop van een huis dat staat in
de bocht van de Jan Gijsenvaart. Hij koopt dit van de
gecommitteerde redders van de boedel van het sterfhuis
van de heer Mr. Mattheus van Valkenburg, in leven bur
gemeester van Haarlem. Deze was ook eigenaar van de
hofstede Wildhoef in Bloemendaal en Zinneveld in
Santpoort. Rademaker koopt het huis voor 165 gulden
dat bekend staat onder verpondingsnummer 59. Het huis
staat aan de Jan Gijsenvaart, op de plaats waar nu de
Dekamarkt staat aan de Bloemendaalsestraatweg. Het
ontbreekt Jan in 1793 echter aan voldoende financiële
middelen. In dit jaar leent hij van Simon Kluijskens Si-
monszoon een bedrag 1300 gulden. Simon Kluiskens
Simonszoon is eigenaar van de blekerijen Watervloed
en Uitvlugt aan de Jan Gijsenvaart. Jan Rademaker leent
van hem in 1795 opnieuw een bedrag van 700 gulden.
In 1796 leent hij weer een bedrag van 2000 gulden van
Pieter Jacob van Eibergen uit Haarlem. Bij alle leningen
dient de blekerij als onderpand, die dan beschreven
wordt als een kleerblekerij met de opstal en de grond die
ligt in de Lekbuurt aan de Jan Gijsenvaart. Bij het on-
derpand zijn inbegrepen alle losse en vaste gereedschap
pen die tot de blekerij behoren en het huis aan de Jan
Gijsenvaart. Verder nog de twee eerder genoemde stuk
ken weiland in de Veenen achter de gewezen blekerij
Bleek en Hoven én het eerder genoemde stuk hooiland
in de Velserbroek, dan genaamd de Dammer of Smalle-
kamp. Al deze leningen zal hij gebruiken om de terug
gang in zijn blekersnering op te vangen. In welk jaar Jan
Rademaker overlijdt is niet te achterhalen, het zal aan
het eind van de 18e eeuw zijn. In 1798 verkoopt de
vrouw van Rademaker (Josina van der Moor) de twee
stukken weiland achter Bleek en Hoven voor 2250 gul
den aan Jan Casper Alders, woonachtig in Santpoort.
Aan de zelfde persoon wordt in 1798 het stuk hooiland
in de Velserbroek verkocht
voor 1250 gulden.
Pademakers weduwe Jo
sina redt het financieel
niet. De gecommitteerde
en aangewezen sekwesters
(zekerheidstellers) verko
pen haar failliete boedel in
1803 op een publieke vei
ling aan Evert Rouwens en
Jan van Leeuwen, alle
twee wonend in Bloemen
daal. De blekerij wordt dan
als volgt omschreven: een
huis, stalling voor koeien
en drie paarden, wagen
huis, washuis, broeikamer,
stookhuis, spoel en andere
getimmerten. Een erf,
werf, tuin en bleekvelden.
Het geheel is een welgesi-
tueerde kleerblekerij aan
de Jan Gijsenvaart die een
grootte heeft van 913 roe
den en 88 voeten. Het ge
heel wordt verkocht voor
2100 gulden. De twee
vastgemetselde koperen
ketels en de wringbok
brengen nog eens 114 gul
den op. Het huis aan de
bocht in de Jan Gijsenvaart
wordt voor 330 gulden
overgedaan aan Reijnier
Hermens. Het verpon
dingsnummer is dan gewij
zigd van 59 naar 63. De
blekersnering op de bleke
rij wordt gestopt. In 1804
verkopen zij de gewezen
blekerij al door aan Wil
lem Corvers (of Korver)
1200 gulden. Hij is tuinder
en begint hier een eigen
bedrijf. Willem Corvers is
getrouwd met Johanna Ka-
ris; samen krijgen zij een
dochter genaamd Helena.
De kleerblekerij no. 63 in 1832. J. Morren, naar het kadastrale minuutplans door F.J. In 1832 bestaat de voor-
Nautz. Foto Noord-Hollands Archief, Ketmemer Atlas, Haarlem. malige blekerij uit de vol-
De blekerij en zijn vele eigenaren in de 17e en
18eeeuw
20
Bleekveld wordt ten
nisbaan
21