Duinlandschap in het NPZK. Foto C. van Deursen
over de relatie tussen cultuurhistorie en ruimtelijke in
richting, die in 1999 is vastgesteld. Aan deze Nota is
een lijst van zogenaamde Belvedèregebieden toege
voegd, die zijn aangewezen als cultuurhistorisch waar
devolle gebieden. Met het Belvedèrebeleid stimuleert
het Rijk het realiseren van ruimtelijke kwaliteit en iden
titeit door het beter benutten van de cultuurhistorie bij
de planvorming, het ontwerp en de uitvoering van ruim
telijke plannen.
Yen tweede leefden er vragen over de cultuurhistorie
van het NPZK in de omgeving bij de historische vere
nigingen 'Stichting Ons Bloemendaal' en 'Stichting
Santpoort' en bij archeologen. Daarop is in 2004 een in
ventarisatie van de cultuurhistorie van het NPZK uitge
voerd door het Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Hol
land. Het inventarisatierapport vormde voor het Natio
naal Park een prachtig startpunt om mee verder te gaan.
Naar aanleiding van vragen die nog niet beantwoord
waren is een werkgroep Cultuurhistorie NPZK inge
steld. Deze werkgroep bestond uit o.a. uit medewerkers
van natuurbeheersorganisaties en bovengenoemde histo
rische verenigingen. Deze werkgroep heeft zich gericht
op het uitwerken van de ontstaansgeschiedenis van het
NPZK en zijn directe omgeving. Bij het uitwerken van
de ontstaansgeschiedenis van het NPZK door de werk
groep bleek dat er onvoldoende bekend was over de cul
tuurhistorische achtergrond van o.a. ontginningen in de
duinen en bosbouw. In een stageproject is de versprei
ding van duinontginningen en -akkers vanaf ca. 1750
geïnventariseerd en de cultuurhistorische waarde hier
van bepaald. Tegelijk is een overzicht gemaakt van de
verschillende aangeplante dennenbossen in de 19'' en 20e
eeuw en de beheergeschiedenis sindsdien. Het stagepro
ject is uitgevoerd in de zomer en het najaar van 2006. In
dit artikel wordt gebruik gemaakt van de resultaten hier
van. Tijdens de stage is uitgegaan van een historisch-ge-
ografisch gezichtspunt. De
historische geografie richt
zich op de wordingsge
schiedenis van stad en land
en de hiervoor kenmerken
de ruimtelijke samenhang.
J7r is tijdens de stage geen
onderzoek gedaan naar
de cultuurhistorische waar
de van laanbeplanting met
loofbomen langs paden in
de duinen, bijvoorbeeld
van kastanjes en esdoorns
in Duin en Kruidberg. Ook
is de cultuurhistorische
waarde van eikenhakhout
en van aangeplante loofbo
men op landgoederen niet
meegenomen. Aangeraden
wordt om onderzoek hier
naar uit te voeren.
JTr wordt nu eerst inge
gaan op archeologische vondsten in de duinen in het
najaar van 2006 en 2007. Archeologie houdt zich bezig
met materiële overblijfselen van menselijke bewoning
en activiteiten, onder en boven de grond.
Archeologische vondsten
[n 2004 waren de eerste aanwijzingen dat er iets bijzon
ders te vinden zou zijn in het twee jaar eerder kaalge-
schraapte duingebied Groot Olmen. Hier mag het zand
weer stuiven, zodat het duin 'De Bruid van Haarlem'
zich weer geleidelijk door het landschap kan verplaat
sen. Iets oostelijk van De Bruid was al snel zo veel zand
weggewaaid, dat de goed bewaarde resten van een onbe
kende nederzetting aan het oppervlak verschenen. In het
najaar van 2006 zijn archeologen in opdracht van PWN
Waterleidingbedrijf Noord-Holland en de provincie
Noord-Holland op die plek op zoek gegaan naar moge
lijke nederzettingen. Ze vonden resten van drie neder
zettingen uit de vroege Middeleeuwen en een grote hoe
veelheid historisch materiaal. De oudste bewoning,
bleek in 2006, dateert uit ongeveer 475, een periode
waarover in Holland door de Grote Volksverhuizing bij
na niets bekend is. Onder de vondsten zijn handgevormd
aardewerk (ca. 500) en geïmporteerd aardewerk uit het
Duitse Rijnland, wat aangeeft dat de boeren deel uit
maakten van een Europees netwerk. In het najaar van
2007 werden ook sporen teruggevonden van een aantal
grote boerderijen. De wanden waren ingegraven, de
daknok rustte op een rij palen die hier nog niet eerder is
aangetroffen. Eén van de boerderijen was zelfs 31 meter
lang en net als de andere vijf meter breed. Elke 25 jaar
werd een nieuwe boerderij gebouwd, omdat ook toen al
door stuifzand de landerijen onderstoven. De sporen van
akkerbouw, van het vee, van drinkpoelen, wegen en van
vuurplaatsen zijn nog allemaal terug te vinden. Hiermee
is een eerste aanwijzing geleverd dat de Friezen tussen
32
400 en 700 een belangrijk
woongebied hadden ter
hoogte van Velsen en
Groot Olmen. Na enkele
eeuwen gaven de bewo
ners de strijd tegen het
zand op; vanaf de 10c en
1 le eeuw traden meer ver
stuivingen van de jonge
duinen op.
]Sj adat het archeologisch
onderzoek ter plaatse
was afgerond, is het ge
bied weer in oorspronkelij
ke staat hersteld. Overige
sporen liggen diep ver
scholen onder het duin
zand.
Sporen van ontgin
ningen in het bodem
profiel
Qnder de oppervlakte van
het duinzand zijn in het
bodemprofiel op ca. 50 tot
150 cm. diepte nog sporen
van ontginningen aan te
treffen. Van 1996 tot 1998
hebben medewerkers van
PWN grondboringen ver
richt in het NPZK. Het bo
demprofiel geeft een beeld
van de mate van bodembe
werking in het verleden.
De conclusie van dit on
derzoek is dat duinvalleien
in het westelijk gedeelte
van het NPZK op veel
plaatsen zijn beïnvloed
door bodembewerking.
Voorbeelden in het duin
gebied ten westen van
Santpoort zijn de duinval
leien IJmuiderslag, Zui-
dervlak, Grote Pan en
Wieringen.
Sporen van duinakker
tjes in het duinreliëf
[n het duinreliëf zijn nog
steeds sporen van voor
malige duinakkertjes in
duinvalleien zichtbaar. In
het duin- gebied westelijk
van Santpoort gaat het hier
om de duinvalleien het
Noordervlak (ten zuiden
van IJmuiden) en het
Fries aardewerk, waarvan in het duingebied regelmatig vondsten zijn gedaan. Dit type
aardewerk is eeuwenlang op dezelfde wijze geproduceerd en het behoorde vooral tot de
taak van de vrouwen om de voorraad potten op peil te houden. Bron: Collectie provin
ciaal depot voor bodemvondsten Noord-Holland.
'mxr
Gebied met de archelogische opgravingen bij Groot Olmen in NPZK.
Foto A. Molenaar.
33