De Blekerij Middenvaart We gaan terug naar het jaar 1537, in dit jaar geeft Rei nout IV van Brederode elf morgen duinland in erf pacht aan de Haarlemse burgemeester Johan Gij sen van Blanckevoort. Dit duinland ligt ten westen van de Hee renweg, de huidige Bloemendaalsestraatweg in Sant poort-Zuid en de Kennemerweg in Bloemendaal. Hij krijgt dit duinland in erfpacht voor 5 stuivers per jaar en mag het naar eigen inzicht afgraven en het afgegraven zand verkopen. Tevens krijgt hij van Reinout toestem ming om een vaart aan te leggen van de Heerenweg naar het Spaame. Reinout IV van Brederode woonde toen op het kasteel in Vianen en is heer van Brederode, Vianen, Cloetingen, Asten en Voshol. De vaart wordt aangelegd voor het vervoer van afgegraven duinzand per schip naar de steden Haarlem en Amsterdam waar het ge bruikt wordt voor de verhoging van het land dat be stemd is voor stadsuitbreiding. De start van de afgraving van de duinen vindt plaats ter hoogte van de huidige De- kamarkt aan de Bloemendaalsestraatweg. Geleidelijk aan verplaatst de ontgraving zich naar het zuiden om te eindigen een stukje voorbij bij de grens tussen Bloe mendaal en Santpoort. Met de afgraving mee wordt de vaart naar het zuiden toe verlengd tot de grens met Bloemendaal. Het duingebied heeft dan de naam Wil Jan Morren blekerij Middenvaart, die oorspronkelijk de naam Middelvaart had, lag aan de huidige Bloemendaalse- straatweg tussen de twee bochten in deze weg ter hoogte van de woningen met huisnummer 47 en 49. Deze wo ningen zijn ontstaan uit een loods van deze blekerij. De blekerij heeft zijn oorsprong mede te danken aan een af- zanderij in de Wildernis of Moolenduinen waarvoor een zandvaart gegraven wordt in de eerste helft van de 16c eeuw. Door het afzanden van de duinen ontstaat dan een uitstekend gebied voor het vestigen van blekerijen. Ten westen van de huidige Bloemendaalsestraatweg ligt dan een terrein waar in totaal elf blekerijen worden geves tigd waarvan er één in Bloemendaal komt te liggen. In de blekerijnering zijn door de tijd heen wisselende fi nanciële resultaten geboekt. Aan het eind van de 18e eeuw, in de 19e eeuw en de 20e eeuw worden al deze blekerijen geleidelijk aan gesloten. De laatste blekerijen eindigen als (stoom)wasserijbedrijf. J-^Jet voor velen nog bekende Hoek en Vaart(later Hoka- tex) is de laatste in deze rij. Aansluitend op de ge schiedenis van Midden vaart wordt ook die van de kleer- blekerij behandeld die ten westen van Middenvaart lag. Reden daarvoor is dat deze twee ondernemingen met hun grond in elkaar verweven raakten. De andere kleer- blekerij heeft nooit zelfstandig een naam gehad. Daarom zullen wij deze blekerij vernoemen naar het nummer van haar verponding uit de 18C eeuw, namelijk kleerble- kerij no. 63. Het ontstaan van de blekerijen dernis van Brederode omdat het terrein een leeneigen- dom is van de heren van Brederode. Later krijgt dit duingebied de naam Moolenduinen, omdat bij Santpoort de molen in deze duinen staat. Onderaan de duinrand van de Wildernis ontstaat een vlak gebied waarin veel drangwater uit de duinen zijn uitweg vindt. Het land schap dat dan ontstaat is een schitterend gebied om ble kerijen te vestigen. Op het vlakke afgegraven gedeelte kunnen de blekerijen met hun bleekvelden aangelegd worden. De achterliggende duinen kunnen dienst doen als droogbergen. Het vrijkomende drangwater is schoon en helder en uitstekend te gebruiken voor het bleekpro ces. In de Leckpolder ten oosten van de Heerenweg, nu de Veenen(graslanden tussen A 208 en de Wüstelaan en Bloemendaalsestraatweg) bevindt zich een groot areaal aan weilanden. Hier kunnen koeien gehouden worden voor de melk, een belangrijk product dat benut wordt bij het bleekproces. Ter hoogte van de Dekamarkt wordt de eerste blekerij op gronden van de familie Berckenrode gevestigd. Met de afgraving mee worden de andere ble kerijen gesticht. Langs de duinrand wordt een welsloot gegraven die het welwater uit de duinen opvangt. Van uit deze welsloot worden door de bleekvelden de zoge naamde gietsloten gegraven voor het nathouden van de te bleken producten. Ook worden vanuit de welsloot schoonwatersloten gegraven voor de aanvoer van het water dat wordt ingezet voor het bleekproces. Het ver vuilde water dat vrijkomt bij dat proces wordt via aparte sloten afgevoerd naar de zandvaart die de naam Jan Gij senvaart krijgt. Ook het overtollige drangwater wordt afgevoerd via de Jan Gijsenvaart. Het schone water wordt ondermeer door middel van sluisdeurtjes geschei den gehouden van het vuile water. De blekers die zich vestigen op de afgegraven percelen zijn alleen eigenaar van de door hen gebouwde opstallen. De grond huren zij van de eigenaren van de zandvaart en de afgegraven ter reinen. Bij de verkoop van de opstallen gaat het recht van de huur der grond mee naar de nieuwe eigenaar. Dit zou zo blijven tot in de 18e eeuw. De Blekerij Middenvaart ^/anneer de blekerij Middenvaart is gesticht is niet be kend. Een mogelijke eerste bekende huurder is de bleker Huibert Aertszoon die genoemd wordt bij de ver koop van een vierde part van de Zandvaart in 1622 en van de gronden waarop de blekerijen liggen. Er liggen dan vier blekerijen aan de Jan Gijsenvaart. Huibert Aertszoon wordt verder in 1625 en 1631 opnieuw als huurder genoemd. In 1646 wordt Abraham Huiberts- zoon genoemd als huurder van de blekerij, op basis van de patroonriem kan hij een zoon zijn van Huibert Aerts zoon. In 1664 komen we bij een eigenaar waarvan we met zekerheid vast kunnen stellen dat hij de gronden van de blekerij Middenvaart huurt, dit is de bleker Har- men Arentzoon. Hij kan weer een zoon zijn van Huibert 4 Aertszoon. Harmen heeft in dat jaar 700 carolus gul den geleend bij de houtko per Balto Joppen. Als on derpand voor de lening dienen de opstallen van de blekerij, de gereedschap pen, kuipen, vaten en alles wat verder bij de blekerij hoort. Hierbij horen ook de verbeteringen van de blekerij die hij al heeft uit gevoerd, of die nog gaande zijn. Mogelijk heeft hij dit geld juist geleend met het oog op de gewenste inves teringen in zijn blekerij. Het bedrijf staat dan op gronden van de erfgena men van Gilles van Heus- sen, één van de eigenaren van de Jan Gijsenvaart en f de bijbehorende hectaren. I Harmen is getrouwd met Grietje Tomas. Zijn doch ter Grietjen Harmans fr- trouwt met Jan Roelof Verstraten die afkomstig is uit een blekersfamilie die óók een dergelijk bedrijf bezitten aan de Jan Gijsen vaart. Lijsbeth Harmans is de tweede dochter van Harmen, zij trouwt met Arie Dirckse Lijn. Zijn derde dochter Miesje Har mans trouwt met Wouter Hendrickse en zijn vierde dochter Maritje Harmans trouwt met Jan Jansen van Castel. Harmen komt als eerste te overlijden en na de dood van zijn vrouw worden de voornoemde kinderen allen erfgenaam. Geen van hen echter heeft belangstelling voor het Kaart van Aelbertsberg (Bloemendaal), Floris Balthasar van Berckenrode, 1610-1616. continueren van de bleke- Rechts bovenin de Jan Gijsenvaart tussen de Delft en de Heerenweg. Ten westen van de rij; zij verkopen de opstal Heerenweg buigt de vaart langs de zanderij af naar het zuiden. In de zanderij staan al van de blekerij in 1680 aan enkele gebouwen aangegeven van de blekerijen. Noord-Hollands Archief, Haarlem, Comelis Isackse Malefeijt voor 1730 gulden. De blekerij wordt bij deze verkoop Alblasserdam voor de 1/8 part overgedragen aan de stad omschreven als een zeer welgelegen garen of kleerble- Haarlem. Met de vrouwe van Alblasserdam wordt Doro- kerij aan de Jan Gijsenvaart die staat op de grond van de thea van Berck bedoeld. Zij is de weduwe van Jose- Vrouwe van Ablasserdam. Ten westen ligt de kleerble- phus Coymans die de hofstede Watervliet in bezit heeft kerij no. 63 die dan in bezit is van Sijmen Wanten. De tot 1685. Deze hofstede ligt in het huidige Vel- grond is belast met een huur 60 gulden per jaar die be- sen-Noord ter hoogte van het Stratingplansoen. Na het taald moet worden aan de Vrouwe van Alblasserdam. overlijden van de vrouwe verkopen de executeurs van Van de grond langs de Jan Gijsenvaart heeft de stad haar testament het 7/8 part van de Jan Gijsenvaart en de Haarlem dan 1/8 part en de Vrouwe van Alblasserdam bijbehorende gronden in 1686 aan de burgemeesters van 7/8 part in bezit. De huur wordt door de vrouwe van Haarlem, die hierdoor de enige eigenaren worden van de 5

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 2008 | | pagina 4