I ffa SlIISftl 'mm
fj'i fd
De blekerijen langs de Jan Gijsenvaart in 1715. De blekerij met letter de 'dis de blekerij Middenvaart. Te zien zijn
de talrijke gietsloten met daar tussenin de bleekvelden en de blekersgebouwen. J. Morren, naar de kaart van Antony
van Velsen, origineel, Noord-Hollands Archief, Haarlem, Kennemer Atlas.
vaart en de gronden. De blekerij Middenvaart is dan
ruim 1084 roeden groot, wat ongeveer overeenkomt met
15.385 m2 Comelis Isackse Malefeijt houdt de blekerij
in bezit tot 1686, dan verkoopt hij de opstallen voor 775
gulden aan Alijt Jans de weduwe van Gerrit Jansoon.
Voor de lage verkoopsom is geen verklaring te vinden.
Dan komt er een wat onduidelijke periode over de ble
kerij, in het verpondingsregister worden de opeenvol
gende eigenaren genoemd, allereerst is dit Gerrit Jansen,
vermoedelijk een zoon van Alijt Jans en Gerrit Jansoon.
Daarna wordt in 1720 Gijsbert Bourgonje als eigenaar
genoemd. In de archieven zijn geen transport- of erfak-
ten te vinden waarin de blekerij aan deze personen
wordt verkocht of overgedragen. Gijsbert van Bourgon
je heeft in 1720 een schuld van 800 gulden bij Adriaan
Schermer, woonachtig in Haarlem. Mogelijk heeft dit
bedrag gediend voor de aankoop van de blekerij.
De blekerij in de 186eeuw
Jn 1730 kunnen we de draad weer oppakken, het jaar
waarin de erfgenamen van Gijsbert Bourgonje de ble
kerij voor 1030 gulden verkopen aan Lambert Tijse, in
woner van Velsen. De verkopende erfgenamen zijn
Matthijs Frank, getrouwd met Bartha van Bourgonje, en
Sijmon Sinnevelt die getrouwd is met Engeltie van
Bourgonje. Zij zijn erfgenamen voor een 2/3 part. Dan
zijn er nog drie kinderen van Gijsbert Bourgonje die sa
men erfgenaam zijn voor een 1/3 part. De blekerij func
tioneert dan enkel als klerenbleek. De huur van de grond
is opgelopen naar 76 gulden per jaar. In 1737 is de ble
kerij nog steeds in bezit van Lambert Tijse, aan verpon
ding (belasting) betaalt hij voor de opstallen één gulden,
16 stuivers en 14 penningen. De eigenaar van de gron
den waar de opstallen opstaan en de bleekvelden liggen,
betaalt 8 gulden, 5 stuivers en 2 penningen. De verpon
ding wordt geïnd door de schout en schepenen van Vel
sen die deze gelden afdragen aan de Staten van Holland.
De verponding is gebaseerd op de huurwaarde van de
opstallen en de percelen. Opnieuw komt er een onduide
lijkheid in de geschiedenis van de blekerij, die overigens
tot in 1748 nog in bezit is van Lambert Tijse. In dat jaar
moet hij zijn overleden want in 1749 blijkt zijn weduwe
de eigenaresse. Op een of andere manier wordt Pieter
Jacobssoon eigenaar van de blekerij. Hij is getrouwd
met Francijntje Micchielse; het echtpaar woont in Haar
lem. Gezien hun woonplaats is het mogelijk dat zij de
blekerij niet zelf runnen, maar verpachten aan een ble
ker. Er komen veranderingen voor de blekers in het
toenmalige Holland. In de 18e eeuw begint zich een ver-
6
val af te tekenen in de blekersnering. De concurrentie
van de Vlaamse, Brabantse, Duitse en Franse blekerijen
neemt toe en wordt gevoeld door de blekers in Holland.
Aanvankelijk kan men de kwaliteit van het bleken rond
Haarlem niet evenaren, maar hier komt verandering in.
Daarbij komen nog de nieuwe chemische vindingen in
Duitsland en Frankrijk aan het eind van de 18e eeuw. Op
den duur worden de te bleken producten uit andere stre
ken en landen niet meer naar Holland gestuurd. Omzet
en inkomsten zijn in neergaande lijn waardoor de ble
kers de huren niet meer kunnen opbrengen. Dit leidt er
weer toe dat de huurprijzen van de gronden langs de Jan
Gijsenvaart dalen en in een aantal gevallen ontstaat een
grote achterstand in de betaling van de huur. De exploi
tatie van de gronden is voor de stad Haarlem niet renda
bel meer. In 1754 besluit het stadsbestuur de gronden
langs de Jan Gijsenvaart per opbod te verkopen. De
huurders verzetten zich daartegen omdat zij onder ande
re de baatzucht van de toekomstige particuliere eigena
ren vrezen. De burgemeesters van de stad Haarlem
zwichten hiervoor en verkopen de gronden direct aan de
eigenaren van de blekerijopstallen. Zo ook aan de eige
naar van Middenvaart die de grond in 1755 koopt van
de stad Haarlem voor 1614 gulden. In 1765 verkopen
Pieter Jacobssoon en zijn vrouw Francijntje Michielse
de blekerij met zijn opstal en gronden aan Matthijs
Lambertssoon Steeman voor 2500 gulden. Bij de ver
koop zijn inbegrepen alle losse en vaste gereedschap
pen, enige paarden, koeien, het hooi, rijtuigen en andere
roerende goederen. Uit dit overzicht blijkt dat de bleker
zelf koeien hield voor de melk die hij nodig heeft op
zijn blekerij. Ten oosten ligt dan de blekerij Hoek en
Vaart die dan in bezit is van Faas Pieterssoon Berkman
en in het westen ligt kleerblekerij no. 63 die in bezit is
van Joost Rademaker. Ten opzichte van de investering
in de aankoop van de grond in 1755 zien we dat de
waarde van de opstallen van de blekerij met zijn roeren
de goederen laag is, namelijk 986 gulden. Matthijs is ge
trouwd met Cornelia Faase Berkman en zij wonen in
Velsen aan de Jan Gijsenvaart. Het lukt hem niet om de
blekerij met winst te exploiteren, in 1771 moet hij een
bedrag van 1000 gulden lenen bij de eerder genoemde
Pieter Jacobs. Zijn blekerij dient hierbij als onderpand,
in de schuldakte wordt voor het eerst de naam Middel
vaart genoemd, mogelijk is Matthijs de naamgever ge
weest. Matthijs redt het niet want in 1773 verkopen de
curatoren van zijn failliete boedel de blekerij aan Jan
Govertszoon Knaapen voor 3100 gulden. De blekerij
wordt dan omschreven als een extra grote en waterrijke
kleerblekerij genaampt Middelvaart. Daarop staat een
huis met daarin een kamer, opkamer, keuken, kelder en
waskamer. Verder staat er een etenshuis, een stal voor
koeien en paarden, een hooihuis (hooiberg), turfschuur,
een spoel en ander getimmerte. Er zijn twee bleekvel
den, een kleine weide, boomgaard, tuin, erf en werf. De
grootte van de blekerij is dan ruim 1049 roeden. Jan kan
de blekerij niet geheel uit eigen zak financieren en moet
ook bij de eerdere genoemde Pieter Jacobszoon 2800
gulden lenen. In 1784 verkoopt Hermanus van de
Bosch, timmerman en wonend aan de Jan Gijsenvaart,
een strook grond langs de Heerenweg aan Jan Govert-
zoon. De strook grond strekt van de blekerij Hoek en
Vaart tot de blekerij Watervloed. Langs deze grond
staan blauwstenen palen met daar op de letters W.V.
(Watervloed) en H.B. De laatste is een scheidingssteen
tussen de Hoogheemraadschappen van Rijnland en de
Hondsbossche. Deze strook grond is beplant met hout
gewas en bomen. Van het houtgewas en de bomen mag
§§A->:. ■'cgMfc1-.- -
A- 1 - -
De brug over de Jan Gijsenvaart waarover de Heerenweg loopt. Links de Duivelssteen die nog altijd te vinden is
aan de Wüstelaan bij de spoorwegovergang. Rechts de herberg, later bekend als de Blauwe Druif hier achter buigt
de Jan Gijsenvaart af naar het zuiden. Nu staat hier de DEKA markt. Aan weerszijde staan langs de Heerenweg de
bomen die dan in eigendom zijn van enkele eigenaars langs de vaart.
7
De WiLderniS vi<v 6re4.ecod.e
of «te o Len. etrv ea
Or OOt\
Crooy ber}
n
v-
-