Santpoort rond 1752 Jos Abbing j^antpoort was evenals Velsen in die tijd een passantenplaats aan de Heerenweg tussen Haar lem en Beverwijk. In Santpoort kon in westelij ke richting naar de Ruïne van Brederode, dan wel naar de Leckbuurt en Bloemendael. En via de Heerenweg en Vergierde- weg ook naar Haarlem. In oostelijke richting ging men via de Westlaan naar Spaamdam. Het dorp was dan ook de enige plaats waar je richting Beverwijk en Alkmaar over land naar het noorden kon reizen. Aan de westzijde lagen de duinen en soms woestenij en en moerassen. Aan de oostelijk kant waren er de Velserbroek, die bij hoog tij regelmatig onder water liep, en het Wijkermeer, de verbindingsroute met Amsterdam. De streek werd niet voor niets 'Holland op z'n smalst' genoemd. De ambachtsheerlijkheid 'Velzen en de Zantpoort' werd in 1718 door Adolf van Lippe Detmold, afstammeling van het geslacht Brederode, aan de Staten van Holland verkocht. Hij verbrak daarmee definitief de relatie tus sen de Brederodes ener zijds en Velsen plus Sant poort anderzijds. Het 18e-eeuws Santpoort met de theekoepel van Velserhooft, de herberg De Valk en de nu nog bestaande molen De Santhaes. tigd. Daarnaast waren er naaisters, chirurgijnen, een schilder en broodbakkers actief. Een groot deel van de beroepsbevolking bestond uit arbeiders en dienstboden. Zij huisvestten zich volgens het Verpondingsregister in 1734 in 51 woningen in Santpoort en de Hagelinger- buurt, buitenplaatsen zijn daarbij buiten beschouwing J)e komst van de nieuwe buitenplaatsen bracht een zekere welvaart, evenals de verfraaiing en uitbreiding van bestaande hofsteden en buitenplaat sen. Hoewel het agrarisch karakter de boventoon bleef voeren is aan de hand van een kohier uit 1742 een duidelijke ver schuiving te constateren in ambachten en beroe pen. In de gehuchten Santpoort en de Hagelin-g erbuurt waren naast de vele blekers en boeren o.a. ook timmermansba zen en metselaars geves- Herenwech, nu Bloemendaalsestraatweg, ziende naar het zuiden met de brug over de Jan Gijzenvaart in 1762 28 gelaten. In en rond het dorp lagen in totaal ongeveer 20 buitenplaatsen en hofsteden. Bovendien waren er min stens 3 blekerijen 'in de Leckpolder' en zo'n stuks rond de Jan Gijssenvaart (waarvan de schrijfwijze nogal eens verschilt...) J-[et dorp kende drie herbergen, te weten de Groene Valk, de Wildeman en de Weijman. Santpoort had daarentegen géén eigen kerk, de inwoners kerkten in Velsen of Driehuis. Onderwijs was geheel afhankelijk van particulier initiatief. J^)e economische bedrijvigheid van de Republiek speel de zich in die tijd voornamelijk in Holland af. In dit landsdeel woonde zeker een-derde van de bevolking waarvan de meerderheid woonde en werkte in de grote steden. In de 17e eeuw was Holland uitgegroeid tot toonaangevende handeldrijvende natie in West-Europa. Amsterdam was de stapelmarkt van de wereld. Ter ver duidelijking: een stapelmarkt was een plaats waarnaar producten van over de hele wereld werden vervoerd, óf voor doorvoer óf voor opslag voor onbepaalde tijd. Een kwestie van vraag en aanbod voor financieel gewin. Prijsschommelingen konden hierdoor worden beperkt en via de markt kon een constante bevoorrading worden geregeld. De stapelmarktfunctie raakte echter in verval. Rond 1750 was overal steeds meer sprake van een grote structurele werkloosheid, mede vanwege de eerder ge noemde prijsopdrijving. Overigens viel het in Santpoort nog mee met die werkloosheid, juist vanwege de gunsti ge ligging ten opzichte van Haarlem en Amsterdam. Immers, de meeste regenten en andere notabelen hadden hier vaak een buitenplaats die een grote invloed hadden op de economische bedrijvigheid, net als de blekerijen trouwens. Er was simpelweg veel personeel nodig zodat de werkloosheid verhoudingsgewijs laag was. Nogal wat mensen deden aan veeteelt die onder meer (handel in) boter, kaas en wol opleverde. Ook de koop en ver koop van het vee zelf en die van koren, hooi en stro zorgde voor zakelijke reuring. Bedroeg het inkomen van een regent in Amsterdam al gauw zo'n 2300 euro per jaar, een gemiddeld huishou den moest het doen van maximaal tien procent daarvan oftewel 4 tot 5 euro per week. Het loon van een dagar beider hier in de buurt was destijds circa een gulden (0,45 euro) per dag. Het betaalmiddel was de florijn. Een echte Kennemer Rond 1752 beschrijft men de Kennemer als: sterk, breed, gedrongen en welgevormd met een karakter dat eerder ernstig dan innemend en zelfs een beetje droef geestig is. Hij is niet erg spraakzaam en traag in be sluiten, maar als het moet moedig en onverzettelijk. 'In koop en verkoop valt hen niet licht te bedotten'. Opvallend is dat de vrouwen in veel gezinnen het woord voeren. Wat de godsdienst betreft zijn ze "noch voorbeeldig noch streng berispelijck' en ze zijn vooral niet haatdra gend jegens een andere geloofsrichting. Zo konden katholieken, weliswaar tegen betaling van recognitiegelden, in schuilkerken hun erediensten te houden en een priester aanstellen. Ook kon een katho liek een graf kopen in een hervormde kerk; de kerk was toch ooit 'ingewijd' en van hervormde zijde had men geen bezwaar. Van oorsprong was de florijn, die als gouden munt werd geslagen in Florence, dus 28 stuivers. Later maak te deze munt plaats voor een gulden die uit 20 stuivers bestond. Vandaar dat de gulden altijd werd aangeduid met een F. of Fl.-teken. Naast de genoemde bedrijfsmatige activiteiten mogen de koemarkten niet vergeten worden. Deze waren een welkome afwisseling in een vaak hard bestaan. Deze markten trokken niet alleen kooplieden, maar ook muzi kanten en marskramers, kwakzalvers en zwervers zodat zo'n koemarkt een kermisachtig karakter kreeg. Het mu zikale en vrolijke samenzijn in de herberg verliep, niet altijd vreedzaam. Vaak gaf het aanleiding tot 'ruziën en vegterijen' met als gevolg dat soms een verbod werd op gelegd tot het spelen van de 'fiool' of andere instrumen ten. Bij ernstige conflicten kon een straf worden opgelegd tot zes weken sluiting van de herberg. Bij de kaart op de volgende twee Pagina's: Voor het vervaardigen van de situatieschets is gebruik gemaakt van de eerst bekende ingemeten kaart van Santpoort, een kadastrale kaart rond van 1830. Deze kaart is geprojecteerd naar de situatie van rond 1752. Bekend is welke bui tenplaatsen en blekerijen destijds bestonden of reeds waren gesloopt. De bebouwing is figuratief ingetekend. De dikkere lijnen geven de belangrijke wegen weer; de gestippelde lijnen duiden de beken en vaarten aan zoals ze waarschijnlijk liepen. Benamingen zijn afkomstig van oude situatietekeningen. Voordejuiste maatvoering is het geheel ingetekend en ingepast op de digitale kaart van de gemeente zodat in één oogopslag een beeld ontstaat van Santpoort vroeger en nu Jos Abbing 29 r clA-n deJ&ltGyzenVti<irt-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 2009 | | pagina 16