'L Kleding rond 1752 ananassen in een jaar bin nen te halen, voor die tijd een niet geringe prestatie. De ananas was lange tijd het symbool van gastvrij heid, kennis en welvaart van de welgestelden en niet direct een product voor de doorsnee Sant- poortse tuinder en burger. Nee, die laatsten waren meer geïnteresseerd in op brengsten waarmee je je maag kon vullen, zoals peulvruchten en granen. Echte landbouwgewassen, die in het vrije veld en in grote hoeveelheden ge teeld werden. De wat fij nere en kostbaarder voe dingsmiddelen zoals groenten werden geteeld op omtuinde percelen (een hek of haag werd vroeger ook wel een tuin ge noemd). Ook tegenwoor dig spreken wij nog steeds van tuinbouwproducten. De ontwikkeling van de hagen bij tuinbouwbedrij ven bleek óók nog bepa lend voor het landschap: achter het Hollandse duingebied ontstond een waar heggenlandschap. Hagen rond een tuinderij hebben een paar voordelen: het waren goede windbrekers, terwijl hun snoeisel ook bruikbaar was als veevoer. Naast het beroep van tuinder/boer waren er natuurlijk *5 II "Het huis te papenburg van voren, uit deszelfs Bassecour met zijn konstige marmere Vazen en Statuen" in 1768. De buitenplaatsen verschaften veel werk in huis en vooral ook in de tuinen. ook nog andere ambachten zoals smid, timmerman, bos- arbeider, dienstbode, tuinknecht, jager. Ook werd er veel gestroopt, maar dat kan je moeilijk een ambacht noemen. De best betaalde vakman was een hovenier op buitenplaats of landgoed. Jos Abbing |n de 18de eeuw was een hagelwit hemd met witte kraag en manchetten een statussymbool en een teken van innerlijke reinheid. En dan niet, zoals ouderen zich nog wel herinneren, zo'n gesteven overhemd met wit boord, manchetten met manchetknopen en voor de sjiek zo'n gesteven voorfront. Nee, aan de manchetten van de 18c-eeuwse hemden zat geborduurde kant en het boord werd bedekt met een soms geborduurde kanten kravat. Hoe meer kant, hoe hoger de status. Maar wie kon zo'n hemd betalen? Het gewone volk in ieder geval niet. P^oewel het lichaam verre van rein was, moest kleding wel het aanzien van reinheid geven. Het was gebrui kelijk om zich een keer in de 6 weken te baden. Armen bezaten alleen kleding die zij aanhadden. Die kleding konden zij op een mooie dag wassen, drogen en... weer aantrekken. De stadse burgerdracht was mo dieuzer dan de plattelandskleding. Het kassekijntje (keurslijfje/ jakje), neteldoekse halsdoek, waren prakti sche volksdracht. Als vrouw ging men niet de straat op zonder schort of muts. Ondergoed werd niet gedragen. Ais stoffen werden gebruikt: linnen, wollen baai (ruwe wollen stof), katoenen sits en bombazijn. De motie ven van de stof vertelden uit welke streek men kwam. De blauw-grauwe kleuren stonden voor het volkse grauw. Sits is een handbeschilderde stof. Dit soort ka toen werd vanaf de zeventiende eeuw al ingevoerd uit 38 Voor-Indië (het huidige India). Bombazijn (boomzijde) is een geweven stof, waarvan de inslag van wol is en de schering van zijde. Vaak werd vanwege de prijs katoen gebruikt; vooral voor werkmanskleding. Als het weefsel wat fijner en dichter op elkaar werd geweven werd het ook moleskin genoemd. [)c kermis had ook een functie voor het verspreiden van nieuwigheden van de mode. De nouveautés lagen uitgestald in de kermiskramen. Het monopolie van de gilden gold niet tijdens de marktdagen, vastgestelde prijzen evenmin. Een katoenen muts kostte 15 stuiver en een vrouwenhemd wel een florijn. J)e rijken en aanzienlijken hadden een uitgebreide gar derobe. Hoe meer lin nengoed, hoe minder vaak gewassen moest worden, hoe groter de status. De in opkomst zijnde burgerij nam gretig dit statussym bool over. Het belangrijk ste kledingstuk was het linnen hemd. Hieraan werden kanten kragen, ja bots (een soort stropdas) en manchetten vastgezet, die er gemakkelijk afge haald konden worden om ze apart te kunnen reini gen. Nachthemden kwa men niet vaak voor en werden voornamelijk door vooraanstaande dames ge dragen. Het merendeel van de bevolking sliep naakt of in het dagelijkse hemd. En als het erg koud was schroomde men niet om met kleren en al in bed te stappen, zo er spra ke was van een bed. Een belangrijk accessoire was de zakdoek die meestal niet gebruikt werd. Het was evenals het hemd een sta tussymbool, moest hagelwit zijn en vaak fraai uitge voerd. De elite probeerde zich te onderscheiden van de burgerij door meer op de kwaliteit dan op de kwantiteit van het linnen te letten. Kleding voor de elite J)e kleding van de gegoede klasse bevatte een aantal onmisbare attributen om de stand en status te duiden. De tricorne (hoofddeksel) onder de arm en een degen langs de broekzijde waren onmisbaar bij het uitgaanste- nue en verplicht bij het verschijnen aan het hof. Ook de zijde cravatte (voorloper van de stropdas) was een on derscheidingsteken. Vanwege het dragen van een pruik was het praktisch onmogelijk de tricorne op het hoofd te dragen. Kostbare kanten jabots (geplooide sierstrook aan het hemd) en manchetten hoorden bij de dagelijkse dracht. De broek noemde men een culotte en deze werd vlak onder de knie aangesnoerd, om de kuiten accent te geven; die werden voorzien van zijden kousen. Men maakte ook gebruike van valse kuiten; zo kregen de ma gere spillebenen een prachtige mannelijke vorm. De meeste van deze attribu ten werden verkocht in galanteriewinkels en soms ook op de markt. Een paar zijden kousen kostten on geveer 4 euro, goede wol len vijftig tot zeventig eu rocent "yanaf die tijd was het mode om de elitedames in te snoeren en zo de vrouwelijke vormen van heupen en borsten te ac centueren. 's Ochtends werd dit gedaan door de kleedster. De dames lie pen niet in korset, maar Tricorne, pruik en cravat of droegen hun ingesnoerde jabot kleding wel iedere dag. Zelfs hun kinderen werden al ingesnoerd om maar een zo slank mogelijke taille te krijgen. Dit insnoeren leidde vaak tot rug- en andere klachten en degeneratie van de spieren. Onder de rokken droeg men vaak een luizendoosje. Ondergoed kende men nog niet, maar er werden wel een soort pijpen van stof aan de bovenbenen gedragen, om te voorkomen, dat bij opwaaiende rokken men een bloot bovenbeen zou kunnen zien. Dit wordt gezien als de voorloper van de onderbroek. £)e vrouwen droegen ook juwelen. De chatelaine is een van die weinige juwelen die met een praktisch doel Kb 7 Kleding voor de elite Vrouw met keurslijfje, hals doek, schort en muts 39 Met "itt •Viw te PAPKXnUJtG fan voren.uit ti/a JUas/toou r\La. Mat-ton Je P.IPKS Bl'MU far Jerant Ju cot* Je Li JSeuse Ji/i Aofkflioe mar mere t'azen' en Statu en I cour ,iree/èa beauv Pa zat et Statu ai Je mart re

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 2009 | | pagina 21