De B leeker. 6 8 Wat pocht ghi/op uw Sind lyckheid, Dit't Kleed der -hielen Vuyl Verslijt- £Jtt Linnenkleed nuw Duil geraakt, liet word weer sulver wit gemaakt Maart Binnen kleed, dat God sou hangen, Ontbreekt hetivaater en den Seep, Fn word. tot stinckens toe gedraagen Met ylack. hg ark,en Streep,hg Streep. Met een hoos wordt het bleekgoed gedurende 48 uur dag en nacht met schoon water uit de gietsloot natge- houden. Het goed wordt regelmatig gekeerd door de blekersmeid die vanuit het wachthuisje het linnen be waakt. ?Dat zij er niet altijd de nacht alleen doorbrengt, blijkt uit de vele vaderschapsprocessen die in die tijd gevoerd zijn?. Vlaamse en Brabantse blekers. Zij zijn hun land ont vlucht vanwege de 80-jarige oorlog en godsdienstwisten en vestigen zich graag in Haarlem vanwege de gods- diensvrijheid en de reputatie als "linnenstad". Door de grote vakkennis die zij meebrengen wordt het proces sterk verbeterd. Daar bovenop is de ligging van de ble- kerijen in de binnenduinrand van Kennemerland ideaal vanwege de gunstige natuurlijke omstandigheden. Er is voldoende helder duinwater, heldere lucht en veel licht, de duinen konden dienen als droogbergen, vlakke graslanden op de strandvlakten en voormalige zanderij en zijn zeer geschikt voor bleekvelden en het vuile wa ter kon worden afgevoerd naar de Delft en het Spaarne. Dichtbij zijn grotere weidegebieden, zodat de melkpro- dukten nodig bij het bleekproces, onbeperkt aanwezig zijn. Al deze factoren hebben ervoor gezorgd dat de Haar lemmer Bleek wereldberoemd is geworden In eerste instantie vestigen de nieuwkomers onder de blekers zich rond 1580 ten zuiden van de Zijl weg aan de Brouwersvaart. Dit leidde tot een noodlottig conflict met de brouwers van Haarlem, die voor hun brouwerijen helder water nodig hadden. De blekers verloren het pro ces en moesten verhuizen. Zo kwamen zij terecht in Santpoort. Straatnamen die herinneren aan de blekers zijn: Van Dalenlaan, Litslaan, Rusburglaan, Bruno Klauwersstraat. Lambrecht van Daelen stichtte in 1584 een nieuwe blekerij in de Leckpolder langs de huidige Wüstelaan, destijds Herenwech geheten, waar tot 1786 het blekersbedrijf werd uitgeoefend. Het werk op de blekerijen gr waren 4 soorten blekerijen: de lijnwaad- of linnen- blekerij, de garen- en lintblekerij, de katoenblekerij en de kleren- of voddenblekerij. Het laagst in aanzien waren de klerenblekers. Deze wa ren het talrijkst, omdat ze konden volstaan met een klein gebiedje en minder hoefden te investeren. In Santpoort hadden zij zich vooral in het zuidelijke deel van de Bloemendaalse straatweg gevestigd. Op de garen- en lintblekerijen werden strengen garens voor de damastweverijen gekookt in loogbaden (Ga- renkokerskade in Haarlem) en vervolgens te bleken te hangen. Allerlei lintsoorten, toen in de mode, werden daar eveneens gebleekt en daarna gekleurd. Bij katoen volstond men met een loogbad om de witte kleur te be reiken. Het hoogst in aanzien stond de lijnwaadbleker. Hij moest een grondige kennis hebben van het ingewikkelde en langdurige bleekproces van linnen, hij moest zwaar investeren in gebouwen en blekersbenodigdheden, lei ding geven aan een grote groep seizoenswerkers en vaak hoge huur betalen aan de eigenaren van de gronden en gebouwen. Bovendien liep hij een enorm risico door de afhankelijkheid van het weer en het gebeurde regelma tig, dat in een slecht seizoen het linnen niet op tijd of zelfs helemaal niet kon worden afgeleverd bij de linnen handelaar en er dus geen inkomsten waren. De kwaliteitskeur Haarlemmer Bleek J)e bleek in de omgeving van Haarlem was van zo'n hoge kwaliteit dat zelfstandige wevers en linnenhan delaren uit Vlaanderen, Ierland, Duitsland en andere Eu ropese landen hier hun lijnwaad lieten bleken. Het lijnwaad waar we het hier over hebben, is een stuk linnen met een lengte van 45 meter en een breedte van 2.7 meter. Voordat aan een stuk lijnwaad de extra kwaliteitskeur van de Haarlemmer Bleek kon worden gegeven, was de bleker een tot drie maanden bezig. Na het merken, sorte ren moeten er litsen (lusjes om linnen vast te zetten op de velden) aan worden gezet. Dan moet het vuil(roet, talk, speeksel, meel) eruit wor- 42 den gewassen, dat er tijdens het roten, spinnen en weven in was gekomen. Dat kon wel 1/3 gewichtsverlies bete kenen. Na het drogen op de bleekvelden begint het logen, de behandeling met het grootste risico. Is de loog te sterk of te heet of duurt het te lang, dan wordt de vlasvezel aangetast. De bleker of de loogmeester houdt hier zelf toezicht en hij alleen kent het geheime recept. De kleur, de hardheid en de smaak op de tong van de as als grond stof voor de loog zijn bepalend voor de kwaliteit van de loog. In houten loogkuipen van ongeveer 1.80 m rond en ook zo hoog worden ongeveer 180 stuks lijnwaad gelegd en gedurende 6 tot 7 uur met steeds hetere loog overgoten waarna het 3 tot 4 uur in het heetste loog blijft staan. Het aantal loogbaden varieert van 10 tot 20 keer. te zepen en daarna te spoelen. Om het werk lichter te maken zongen ze vaak in beurtzang. Na het spoelen be gint opnieuw het logen, bleken en melken en het is juist dat onbeperkte melken, waardoor de hoge kwaliteit van de Haarlemmer Bleek wordt bereikt. Na al die baden wordt het linnen in een mengsel van stijfsel en blauwsel gelegd om het steviger en nog witter te maken, het zg. apprêteren. Na uitlekken en voorzich tig uitwringen rijden de knechten het linnen naar de droogbergen. Dit zijn nabijgelegen duinen begroeid met bentgras om het verstuiven tegen te gaan. Na het drogen gaat het linnen naar de speciale pakkerij- en, waar het wordt gerekt en gevouwen, eventueel ge touwd- met houten hamers beklopt tot het linnen gaat glanzen-, geperst, opgerold, in wit of blauw papier ge wikkeld en verpakt in balen, kisten of vaten. J)an begint het bleken. De blekersknechten brengen de stukken per berrie naar de bleekvelden, waar ze de lijnwaden strak uitleggen en met de litsen aan stekken vastzetten. Het linnen moet voortdurend worden natgehouden om oxydatie te bevorderen en de resten loog uit te spoelen. Teveel water(regen) zou de loog te snel uitspoelen, met te weinig water zou de loog inbranden. Het lijnwaad blijft gedurende twee dagen, ook s'nachts, op de bleek waarbij het regelmatig wordt gekeerd. Een blekersmeid houdt de wacht. Dat zij niet altijd de nacht alleen doorbrengt in het wachthuisje op het veld, blijkt wel uit de vele vaderschapsprocessen die zijn gevoerd. Het nathouden gebeurt met een hoos, een soort halfron de, lange spaan met een lange steel van in totaal 2 meter lengte. Vanuit de gietsloten kan een geoefende knecht het water zo'n 15 meter Wat zien we op een blekerij? (gezien de vele soorten bedrijvigheid en de complexi teit van het proces zijn er veel voorzieningen nodig. Bij een opsomming uit 1757 over Leek en de Bergen vinden we: "Een Lijnwaatbleekerije met herenhuis, stal ling, wagenhuis, boerenwoning, die nu tuinmanshuis is, en verder getimmerten". Bij die laatsten kunnen we re kenen: een looghuis, een spoelhuis, washuis, melkhuis, soms drooghuis, soms pakkerij, waakhut en de behui zing voor het (seizoens)personeel met zomerkeuken, een werf en dan nog allerlei blekerswerktuigen en gereed schappen. Alles bij elkaar een enorme investering, die vaak werd gerealiseerd in compagnie" en op huur- gronden. Aan de ene kant vinden we de bleekvelden, lange stroken weiland met kort stevig gras, gescheiden uitgooien over het linnen goed. Het gras moet sterk en niet te kort zijn; het mag niet doorbuigen of de grond raken, omdat er dan geen lucht onderdoor kan of het linnen vuil wordt. Tussen elk loogbad wordt het linnen gemelkt om de loog op te lossen en de kleur te verbeteren. In een kuip van ca. 1000 liter in houd wordt verzuurde melk, karnemelk of wei over het gedroogde linnen uitgegoten. Het linnen blijft gedurende 5 tot 7 da gen in gisting in de goed gesloten kuip totdat het schuim is gezakt. Dan moet het er onmiddellijk worden uitgehaald om rot ting te voorkomen en wordt in het washuis het vuil eruit gewassen. Aan Een blekerij in de binnenduinrand. Bij een blekerij hoorden vele gebouwen, zoals een loog-, melk, was- en drooghuis. Op de bleekvelden wordt het lijnwaad door de blekers- in meiden met pennen vastgezet. De hoge duinen dienen als droogbergen. lange tafels staan de ble kersmeiden de stukken 43

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 2009 | | pagina 23