Langs 's Heerenwegen Iets over de geneeskundige stand in Velsen rond 1752 Een chirurgijn in Santpoort. door gietsloten afgezet met houten beschoeiing. Het schone welwater uit de duinen wordt vanuit de welsloot door houten waterleidingen naar de spoelplaatsen en de gietsloten geleid. Het afvalwater vangt men op in een aparte vijver, de stinkerd genoemd. Ook wordt het afge voerd via de Jan Gijzenvaart die uitkomt op de Delft en vandaar naar het Spaame. De bleekvelden worden om geven door elzen- of wilgenstruiken, die klein wild en huisdieren moesten tegenhouden. Om te voorkomen dat katten over het bleekgoed liepen, werden vaak de oren kort geknipt, zodat zij de veldmuizen niet meer konden horen. Honden werden getraind om met een kraag van grote houten kralen langs de velden te lopen om zo de vogels te verjagen. Vooral voor 's nachts waren er waakhon den en nogal eens een bewaker met een snaphaan. In de buurt was er een droogberg, een hoog duin be groeid met buntgras. In Santpoort waren dat de Moolen- duinen langs de Wüstelaan en de duinrug waar nu de Vinkenbaan overheen loopt. De Bosbeek en Heiltgen van Daelensloot en de welsloot achter het Novaterrein in Santpoort-Zuid zijn voorbeelden van de overgebleven welsloten uit de blekerijenperiode. Wie werkten er op een blekerij? ]-Jet werk op een blekerij is overwegend seizoensar beid; er wordt gewerkt van maart tot eind oktober. De vaste krachten komen uit de streek en zijn vaak werkzaam op de kleerblekerijen met kost en inwoning, omdat daar het gehele jaar wordt gewerkt. De seizoens arbeiders komen overwegend uit Brabant, Overijssel en Westfalen. Al op het eind van een seizoen worden af spraken gemaakt voor het volgende jaar. De afspraak is een serieuze zaak, die daarom ook wel wordt bezegeld met een godspenning. De arbeiders brengen hun eigen etenswaren mee en maken hun eten klaar in de zomer- keuken op het veld. Voor bier wordt gezorgd, omdat het veiliger is om te drinken dan water. Men slaapt in het bodenhuis en op de droogzolders, waar ieder een eigen kastje heeft. Er konden wel 40 tot 60 mensen werken per blekerij. Mensen uit de streek met diezelfde vakkennis en be reidheid voor lage lonen te werken waren moeilijk te vinden. De loger was de belangrijkste, dat werk vergde veel kennis en ervaring. Dan was er de opperveldknecht, die toezicht hield op de bleekvelden. Knechten tussen de 18 en 40 jaar verdienden 4-5 gld. per week, meiden 2-3 gld. per week. Kinderarbeid kwam niet voor, het werk was daarvoor te zwaar, want de werkdagen waren bij wet maximaal 11 uur voor vrouwen en 15 uur voor de man nen met 3 maaltijden tussendoor. Bij ziekte moest het werk worden ingehaald of er werd niet uitbetaald. Op zondag mocht niet worden gewerkt, hoewel er soms dis pensatie werd gegeven na lange periodes van slecht weer. Voor het werk met de loog- en melkkuipen was er spe ciale kleding om zich te beschermen, zoals een zeildoe ken boezeltje(schort) en looghandschoenen. De andere zeden en gewoonten die de arbeiders mee brachten leidden nog wel eens tot moeilijkheden, met name op de kermissen waar men graag heen ging. Vaak kwamen stedelingen kijken naar het werk. Met name het hozen in de zon was een prachtig gezicht en met het luisteren naar de blekersliedjes werd het een waar feest. De blekerij Spaamberg is dan ook vereerd met een bezoek van de negenjarige prins van Oranje en zijn moeder Mary Stuart. Nu nog bevindt zich een da masten tafelkleed afkomstig van Santpoort in de lin nenkast van het koningshuis. ^a de teruggang van de blekerijen zijn zij omgebouwd tot buitenplaatsen, verkaveld in villaparken en omge zet naar bollenvelden, tuinbouwgronden en sportvelden, maar nog altijd zijn de restanten van deze voormalige bedrijfstak zichtbaar Lieke Baron £)e Herenweg, de doorgaande weg van Haarlem naar Alkmaar, is rond 1752 niet veel meer dan een mulle zandweg, in tijden van regen vol kuilen en plassen. We gen en voetpaden zijn in die tijd particulier bezit, maar vrijwel overal bestaat het recht van overpad en iedereen mag er dus gebruik van maken. De aanwonenden zijn onderhoudsplichtig; zij hoeven geen belasting over de aangrenzende gronden te betalen, maar moeten wel aan het werk na oproep van de schout. Bij niet verschijnen, slecht uitgevoerd werk of stiekem zand weghalen voor eigen gebruik, volgen fikse boetes. Het vervoer van mensen en goederen is aan strenge re gels gebonden en wordt gedaan door voerlieden met koetsen en open karren. De postkoets van Haarlem naar Beverwijk rijdt twee keer per dag op vaste tijden. Voor elk ander vrachtje moeten de 'wagenaars' loten; tarieven en tijden liggen vast en de post dient bij aankomst on middellijk bezorgd te worden. Goedkoop is het ook niet: Een rit van Beverwijk naar Haarlem kost 2 gulden en 10 stuivers, op een open wagen is het 8 stuivers pp. De meeste mensen gaan dus te voet. Gezien het moeizame vervoer over land, neemt men lie ver de zeilboot over het Wijkermeer. Voor 3 stuivers is men in 2 uur in Amsterdam. Door dichtslibbing zijn de havens uiteindelijk niet meer bereikbaar. Daardoor krijgt de handel in bederfelijke waren zoals vis, fruit en 44 groente eind 18e eeuw een enorme terugslag. Het zeker ste vervoersmiddel is de trekschuit, die -behalve als er ijs ligt- altijd gaat en stipt op tijd is. Wegen met een speciale functie: Heerenweg, een grote noord-zuid lopende openbare weg door het graafschap Holland; "heer" kan verwijzen naar speciale weg voor troepentransport (heir leger), maar zou ook kunnen betekenen: de weg, die voor de ambachtsheer moet worden onderhouden. Een deel van de Herenweg door Kennemerland in 1775. Rechts zit een marskramer met zijn kist vol koopwaren, waarmee hij de boerderijen langs gaat. Vanwege zijn koopwaren en de nieuwtjes die hij weet te vertellen, is hij een welkome gast Buur- of Achterweg, behoort bij een buurtschap en is al of niet openbaar. Doodweg, de weg van en naar een begraafplaats. Notweg, een agrarische bedrijfsweg. Zeeweeh, westelijke herenweg langs de duinen en de weg naar de zeedorpen; hierlangs liepen de visventers naar de markt en vervoerden de schelpvissers hun vrachten naar de kalkbranderij. Kerkpad, de kortste weg naar de kerk, waarbij men te voet gaande in principe overal recht van overpad heeft.. Veiligheidslaars van 1752 Deze overlaars werd gedragen door de postiljon, een postbo de te paard en is gemaakt van dik, hard leer. Een zelfde laars zonder spoor, was voor de koetsier op de bok van de postkoets. De laarzen werden op de bok vastgeschroefd en beschermden zo de benen van de voerman tegen een los schietende dissel. Ook zorgden de laarzen ervoor dat de voer man niet van de bok werd ge slingerd bij onverwachte bewegingen. Hugo Strik Inleiding. jyjidden 18c eeuw is de medische kennis en de zorg voor de zieke mens nog primitief te noemen. Me disch gezien is in die periode geen sprake van spectacu laire ontwikkelingen.1 Grote medische ontdekkingen zoals op het gebied van de menselijke anatomie Vesalius 1543), de bloedcircu latie Harvey 1628), de microscoop van Leeuwenhoek 1673 hadden echter rond 1750 nog weinig invloed op de praktijk van alledag. Tot ver in de 18c eeuw bleef het alledaags medisch han delen beperkt tot aderlaten, braken, clysteren en het voorschrijven van leefregels en kruidenmengsels, kort samengevat a b c en kruidenthee. Geneesheren hadden allerlei theorieën over waarom en waarvan mensen ziek werden, en hoe hun kwalen kon den worden bestreden. Daar bleef het echter bij. Dat be paalde ziekten werden veroorzaakt door bacteriën of an dere micro-organismen was rond het jaar 1750 nog to taal onbekende De gemiddelde levensverwachting was dan ook in de eerste helft van de 18C eeuw veel lager dan in onze da gen. Gerekend vanaf de geboorte bedroeg de gemiddel de leeftijd 35 a 40 jaar3. Er circuleren cijfers over een kindersterfte van 25% in het eerste levensjaar. De kans dat een vrouw stierf in het kraambed was ongeveer 7 45

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 2009 | | pagina 24