32
33
perceel dat op de minuutplans uit 1832 wordt aangeduid met
nummer 167 (zie afbeelding 2). Na het overlijden van Heijltje
gaat de blekerij over naar haar zoon Pieter, die het brengt tot
schepen van de banne van Velsen. In 1772 koopt hij de grond
van de blekerij en een droogberg van de weledele heer Nico-
laas Tetterode, de predikant in de "Gereformeerde Neder-
duijtsche" gemeente te Amsterdam. Hij is de enige erfgename
van zijn overleden oom Salomon Focke. Pieter betaalt 2150
gulden voor het geheel. Om dit te financieren leent hij in 1772
een bedrag van 2300 gulden van Jacobus Kalkar, de toenmali
ge schout en secretaris van Velsen. Hij moet dit bedrag binnen
10 jaar aflossen en betaalt aan interest 3 gulden en 10 stuivers
per jaar voor elke geleende 100 gulden. Als onderpand dient
opnieuw de blekerij met zijn grond, die wordt beschreven als
een garenblekerij met droogberg en al zijn getimmerte, die ligt
in de Lekbuurt aan de Jan Gijsenvaart. Voor het eerst wordt
hier de naam Garenvreugd genoemd. Hierbij behoren alle los
se en vaste gereedschappen, de wagens, rijtuigen, paarden en
koeien.9 Pieter komt te overlijden op Garenvreugd waar hij
woont met zijn gezin. Hierna gaat de blekerij over naar zijn
weduwe Anna Weijtkamp en hun kinderen. Anna hertrouwt
met Willem de Heer uit Amsterdam en gaat daar wonen. Dit
zal de reden zijn dat zij dc blekerij in 1781 verkoopt aan Si
mon Kluijskens van Nieuwenhoven, die in Velsen woont. De
verkoopsom bedraagt 5000 gulden. De blekerij is dan groot
1007 roeden en 88 voeten. De bijbehorende droogberg is 237
roeden groot. Tevens verkoopt zij aan Simon twee stukken
land en een strookje grond beplant met houtgewas aan de Jan
Gijsenvaart voor totaal 1020 gulden. Een ander stuk land be
plant met houtgewas verkoopt zij aan Gerrit Hagens, die
woont aan de Jan Gijsenvaart, voor 700 gulden. Het gaat hier
in zijn geheel om het eerder genoemde weiland waarop voor
heen de opgeheven lijnwaatblekerij lag.10 Simon Kluijskens
van Nieuwenhoven, niet te verwarren met Siinon Kluijskens
Simonszoon, breidt Garenvreugd in 1790 uit met een gedeelte
van de blekerij In de Bogt." Simon overlijdt in 1806 en laat de
blekerij na aan zijn weduwe Clasina van de Weijer en zijn
zoon Simon Ignatius, die is geboren in 1794.12
Van blekerij tot wasseri j
Jn 1820 krijgt Simon Ignatus te maken met een nog al aparte
erfenis. Op 8 mei van dit jaar ligt Frederik Raadsheer, een
meerderjarige jongeman, ernstig ziek op bed. Bij hem aan bed
laat hij door de notaris zijn testament opmaken. Van beroep is
hij meesterknecht in de blauwselfabriek van de heer J.P. Morel
in Bloemendaal en woont bij hem in huis. Hij verklaart dat hij
zijn vorige testament als volgt herroept; aan Simon Kluiskens,
garenbleker, wonend aan de Jan Gijsenvaart laat hij zijn drie
gouden ringetjes en zijn blikken tabaksdoos na. Aan Bartje
Kuijpers de dochter van Elisabeth Kamp, die weduwe is van
ene Kuijpers, laat hij zijn zilveren zakhorloge na. Aan Jansje
Kuijpers, de andere dochter van Elisabeth, laat hij zijn gouden
signet en de gouden horlogesleutel na. Van zijn overige bezit
tingen moet hij volgens de wet een vierde gedeelte nalaten aan
zijn nog levende vader, Frederik Raadsheer, die woont in
Nieuwenhoven. Uit het testament is af te leiden dat hij dit laat
ste niet van harte doet. Mogelijk was de relatie met zijn vader
niet goed. Het overige driekwart gedeelte van zijn bezittingen
laat hij na aan de instelling "De Roomsche arme van Bloe
mendaal en Overveen". Hierbij geldt het beding dat de helft
gebruikt wordt door de kerk met een pieus (vroom) oogmerk.
Tot de executeuren van zijn testament benoemt hij Simon
Kluijskens en Willem Lieshout, een wagenknecht die woont in
Bloemendaal. De toestand van Frederik is zodanig slecht dat
hij dezelfde dag overlijdt. Zijn executeuren verkopen zijn boe
del, uit de opbrengst krijgt zijn vader 15 gulden en 2,5 cent en
de instelling "De Roomsche arme van Bloemendaal en Over
veen" 45 gulden en 7,5 cent. De helft hiervan is voor de pieuse
doeleinden. Simon Kluijskens zal met Frederik in contact ge
komen zijn bij de aankoop van blauwsel voor zijn blekerij bij
de blauwselmakerij van de heer Morel. Hierdoor is een goede
relatie ontstaan.13 Niet alleen de erfenis maar ook zijn huwelijk
zal het gevolg zijn van zijn kontakten met de Blauwselmake
rij. In 1826 trouwt hij op 31 jarige leeftijd met de 27 jaar oude
Anna Lieshout. Zij is een dochter van Willem Lieshout, die
blauwselmakers knecht is. Dit is de voornoemde Willem, die
in het testament wordt genoemd. De blauwselmakerij van J.P.
Morel is de blauwselfabriek die stond op de plaats van huize
Bloemoord aan de Bloemendaalseweg ten zuiden van het cen
trum van Bloemendaal. In 1835 is er vreugde en verdriet. In
dit jaar wordt hun dochter Maria Elisabeth geboren, maar
komt Simon op 40 jarige leeftijd te overlijden. Anna blijft ach
ter met haar vier kinderen: Klasina Mathea, Wilhelmus, Simon
en de pas geboren dochter. In 1838 krijgt Anna opnieuw een
groot verdriet te verwerken, want in dat jaar overlijdt haar
dochtertje Maria Elisabeth, die dan driejaar oud is.14 Klasina
de Weijer blijft de blekerij voortzetten. In 1832 wordt de ble
kerij, die dan op naam van Klasina staat, als volgt beschre
ven:15
Bloemendaal, sectie A
De voonnalige blekerij In de Bogt, de percelen:
162 tuin
163 bleekveld
164 bleekveld
De blekerij Garenvreugd, de percelen:
165 bosch
166 water als omliggend land
167 bleekveld
168 aardappelland
169 aardappelland
170 bleekveld
172 bleekveld
173 bleekveld
174 huis erf blekerij
175 bleekveld
176 water als omliggend land
|J)t dó overzicht blijkt dat op een deel van de blekerij aardap
pelen worden geteeld, of deze teelt geëxploreerd wordt
door Klasina zelf of dat het land verpacht wordt aan een aard
appelteler is niet bekend.
A nna hertrouwt met Jan van Hooff een kleerbleker uit Bloe
mendaal. Uit het huwelijk met hem komen voort Maria
Elisbeth en Hendricus Johannes. Anna overlijdt in juli 1844 en
nog in hetzelfde jaar overlijdt in augustus hun zoon Hendricus
Johannes. Op 12 december 1844 worden de gerechtigde delen
van de blekerij, die toebedeeld zijn aan de dan nog minderjari
ge kinderen uit de beide huwelijken, door hun voogden ver-
afbeelding
v/ee A.e rv
Z. I rt A e
v/e i cl
o i ei
W I A t <V
A L berts
Garenvreugd in 1832. J. Morren, naar het kadastrale minuutplans door F.J. Nautz. Foto
Noord-Hollands Archief, Kennemer Atlas.
bouwen uitgebreid. In 1868
wordt er een wagenhuis bij
gebouwd. In 1875 verkoopt
Jan van Hooff de blekerij aan
Wilhelmus Franciscus van
Hooff. Deze Wilhelmus zal
de zoon zijn uit het eerste
huwelijk van Anna Lieshout,
die de achternaam van zijn
stiefvader heeft aangenomen.
Wilhelmus betaalt 11.500
gulden voor de blekerij.17 In
1877 koopt hij een gedeelte
van de hofstede Duinlust
(voorheen de blekerij Water
vloed) van Marie Prosper
Theodore Previnaire, een fa
brikant uit Haarlem. Het gaat
om het zuidelijke gedeelte,
dat in Bloemendaal ligt. Op
dit deel laat hij in 1879 een
huis bouwen, dat perceel
nummer 2666 krijgt De rest
van de percelen in dit deel
wordt samen- gevoegd en
krijgt de bestemming van
bouwland, met perceel num
mer 2665.18 Op afbeelding 3
wordt de blekerij weergege
ven in 1882. De kadastrale
omschrijving is dan als
volgt:
Wilhelmus Franciscus van
Hooff. kleerbleker, Bloe
mendaal.
Sectie A
165 bosch
167 bleekveld
168 en 169 bouwland
170 tot en met 175 bleekveld
176 en 2669 water als omlig
gend land
1801 schuur en bleekveld
(voormalige blekerij In de
Bogt)
2667 bouwland (voormalige
blekerij In de Bogt)
2566 water (Jan Gijsenvaart)
2665 bouwland (voormalige
blekerij Watervloed)
2666 huis
kocht aan de weduwnaar Jan van Hooff. De nog levende kin
deren ontvangen voor hun deel 9187,50 gulden. Klasina de
Weijer wordt hierbij niet meer genoemd, mogelijk is zij dan al
overleden. De exploitatie van de blekerij is intussen uitgebreid
met het bleken van kleren en linnen."' Jan van Hooff gaat de
blekerij verbouwen, in 1851 en 1853 worden de blekerijge-
Tn 1903 zal Willem de blekerij hebben gemoderniseerd en
zijn omgeschakeld van blekerij naar chemische wasserij. De
bleekvelden worden opgeheven en omgezet in wei- en bouw
land. De gietsloten worden gedempt en haaks erop wordt een
nieuwe afwatering aangebracht. Zie de stippellijnen op afbeel
ding 3. Willem breidt de blekerij in 1906 uit met de aankoop