Hendrik Tavenier (1734-1807)
Lieke Baron
"favenier is geboren en overleden in Haarlem. Hij heeft voornamelijk gewerkt in Kennemerland.
Hij was een kundig tekenaar en kaartmaker. Zijn werken geven een goed beeld van de situaties,
zoals die in de 18c eeuw bestonden in de steden en dorpen. Met recht kan hij een topografisch kun
stenaar worden genoemd. Door zijn werk kunnen wij ons een voorstelling maken hoe onze omge
ving er ruim twee eeuwen geleden uitzag. Ook geeft het ons een inkijkje in de alledaagse zaken van
de bewoners.
Herberg De Valck in de Hoofdstraat
Jn de 18e eeuw is deze befaamde herberg op vele tekeningen en aquarellen afgebeeld. Hij stond
ongeveer op de plaats waar de Terrasweg begint. Later heette hij "De Roode Valck"en nog later
"De Groene Valk" tot hij in 1806 door de toenmalige eigenaar Dirk Wessels wordt verkocht aan
Abraham Snijders, die ook eigenaar was van de andere beroemde herberg in Santpoort: "De Wey-
man".
In 1804 was deze Dirk Wessels door de Schout en de Schepenen van Velsen verplicht tot het ver
beteren van de "service" aan reizigers. In 1809 is hij niet meer in bedrijf, er is dan sprake van "ge-
weesen herberg of logement". Mogelijk heeft de eigenaar van De Weyman de boel stopgezet.
Vanaf 1809 is er een vleeshouwerij gevestigd tot 1909, toen het gehele pand afbrandde. Daarna is
er een concessie verleend voor de ontsluiting van de Terrasweg aan A. van Essen, die in 1910 ook
het hoekpand, huidige nr. 186, liet bouwen.
Uit veiligheidsoogpunt is al in 1761 bepaald dat er in Santpoort een brandspuit moest worden ge
stationeerd. Deze kwam in een brandspuithuis op het erf achter de herberg. Nu nog staat op die
zelfde plek, hoek Kerkweg en Vlugthovenstraat, een niet meer in gebruik zijnd brandspuithuis.
Aangezien Santpoort op een kruispunt van belangrijke verbindingswegen lag, was het van belang
dat er goede voorzieningen waren voor doorgaande reizigers. Eigenaren van panden, zoals bij voor
beeld de hofstede De Kruidberg aan de Duin- en Kruidbergerweg, werden zelfs soms verplicht on
derdak te bieden aan reizigers die daar om vroegen. De grote herbergen boden ""stallingen, schuu-
ren, doorrij, erven en werve". De reiziger kon er overnachten, een maaltijd gebruiken, de paarden
stallen en zonodig zijn rijtuig of kar laten repareren.
De herbergen boden ook wel extra diensten aan, zoals het huisvesten van gevangenen, die welis
waar hun eigen verblijf moesten betalen, maar het daar wel gezelliger hadden dan in de gevange
nis.
Ook werd er in de herbergen recht gesproken en zaken gedaan.
Logementen en zg. "vrije verblijfhouders" boden een goedkope slaapplaats en soms een eenvoudi
ge maaltijd. Elke gast kwam in het gastenboek, dat op gezette tijden moest worden getoond op het
raadhuis.
Het tappen van drank gebeurde uiteraard in herbergen, maar vooral door "tappers". Zij voorzagen
hun klanten desgewenst ook van rookgerei. De drankverkopers hadden een licentie om drank te
verkopen, waarbij ook wel combinaties van winkel en tapperij voorkwamen. De chirurgen en apo
thekers maakten en verkochten vaak allerlei likeuren, al of niet voor medicinale doeleinden. Her
bergiers en drankverkopers vestigden zich trouwens vaak buiten de stad, omdat daar minder belas
ting op de drank werd geheven en de verkoop van meer dranken was toegestaan.
Om klanten snel van allerlei soorten drank te kunnen voorzien bouwde men soms een zogenaamd
"drankorgel". Dit was een stellage met vaten met speciale bieren. Uit koperen kranen werden de
kannen gevuld met de verschillende bieren.
Goede herbergen waren van groot belang voor een dorp en een stad. Herbergiers waren aan
strenge regels gebonden: niet teveel water in de wijn doen, niet tappen tijdens de mis en na slui
tingstijd, geen gasten lokken, het zg. "runnen", en strafbare feiten -in de herberg gepleegd- melden
aan de burgemeester en de schout.
Om misstanden te voorkomen werden officiële loterijen in de herberg gehouden onder toezicht van
de schout.
Voor het alledaagse leven en tijdens markten en kermissen, was de herberg bij uitstek de ontmoe
tingsplek voor jong en oud. Door de Hervorming, waarbij herbergen als te "werelds" werden ge
zien, kreeg de herberg een ongunstige reputatie. Tegenwoordig en zeker in Santpoort is dit geluk
kig niet meer het geval.
15