oosten begrensd door de Delft. De verkoopsom bedroeg 435 gulden. Aan Jan Janse Prins een stuk wei of hooiland genaamd de Tweemat dat in het oosten begrensd werd door de Delft. De verkoop koopsom bedroeg 200 gulden. Als tweede een stuk wei of hooiland in de Veenen dat in het oosten begrensd wordt door de Delft voor 280 gulden. Als derde een stuk wei of hooiland genaamd de Tweemat in de Veenen dat in het oosten ook weer begrensd werd door de Delft. Hiervan bedroeg de verkoopsom van 270 gulden. Aan Jaspers Andriez een moestuin in de Leckbuurt voor 110 gulden. Aan Jan Groenhout, de eigenaar van de nabij gelegen hofstede Sinneveld een stuk weiland genaamd de hofstede in de Leckbuurt. De verkoopsom bedroeg 1.345 gulden. Het weiland wordt bij de hofstede Sin neveld getrokken. Hierbij valt het op dat de naam Leckpolder al gaat veran deren in de Veenen, de huidige naam voor dit gebied. Met de opbrengst van al deze verkopen trof Pieter van Leerbergen een regeling met zijn schuldeisers.17 Hiermee waren de bezittingen die Pieter Verroten verworven had door de verkopen uiteen gevallen. In 1735 verkocht de rentmeester van de Geestelijke goederen, aangesteld door de burgemeesters van Haarlem, de grond van de voormalige blekerij Berckenrode voor 1070 gulden aan Pieter Pastoors uit Haarlem. Cornelis Vreeburg bleef wel de huurder van de grond en zette de blekerij voort. In de verkoopvoorwaarden werden voor de nieuwe eigenaar duidelijke regels gesteld voor het beheer van de waters tand in de sloot langs het duin of de wildernis. Hij moest het waterpeil in de slot altijd op het winterpeil houden. Dit kwam overeen met 12 duim Rijnlandsem- aat boven de bovenkant van de pomp (duiker) bij de droogberg waar op die hoogte een paal is geslagen.18 Het is te begrijpen dat het waterpeil in de sloot langs de wil dernis op een bepaalde hoogte gehouden moest worden omdat deze sloot de centrale toevoer was van het welwa ter uit de wildernis naar de blekerijen. Zou één van de eigenaren het peil in de sloot te laag laten zakken ten behoeve van zijn eigen blekerij dan kregen de andere ble kerijen te weinig of geen water toegevoerd. Cornelis Vreeburgh zal uiteindelijk toch niets in de exploitatie van de blekerij gezien hebben, want hij laat de opstallen op de blekerij in 1735 slopen. Het sloop materiaal zal voor hem interessant geweest zijn bij de uitvoering van zijn timmerbedrijf. De grond heeft hij waarschijnlijk doorverhuurd aan iemand anders. In 1735 werden de verpondingsbedragen voor de opstallen in het gaardersboek afgeschreven wegens geamoveert(= gesloopt).19 De gronden op de voormalige blekerij werden omgezet in weiland. Hoe het verder gaat met de voormalige blekerij In het vervolg van het verhaal concentreren we ons alleen op het gebied van de voormalige blekerij. In 1743 kwam Cornelis Vreeburgh opnieuw in beeld als koper van de zuidelijk gelegen blekerij Uitvlugt. Hij verkocht deze blekerij weer in 1750. In 1751 kon hij uiteindelijk zelfvan Pieter Pastoors de grond van de voormalige ble kerij Berckenrode kopen.20! Cornelis Vreeburgh woonde toen in Haarlem. In 1756 verkocht hij voor 700 gulden de grond en de droogberg aan Harman Hendrik van de Poll, die in de zomer op zijn hofstede Beekvliet aan de Hofgeesterweg op de Hofgeest woonde.21 In 1757 ver kocht Harman Hendrik de grond en de droogberg door aan Heijltje Leerbergen, weduwe van Pieter van Eeken en eigenaresse van de blekerij Garenvreugd aan de Jan Gij- senvaart. Nog altijd gold de verplichting om de waters tand in de welsloot bij de wildernis op voldoende peil te houden. Bij verkoop maakte de verkoper een behoorlijke winst door de grond te verkopen voor 2000 gulden. Dit geld had de koopster niet ter beschikking; voor de finan ciering sloot zij een lening af van 500 gulden bij Harmen Hendrik. Op de lening rust een rente van drie gulden per jaar per 100 gulden. In 1761 had zij de lening afgelost.22 Na het overlijden van Heijltje gingen de blekerij Garen vreugd en de grond van de voormalige blekerij Bercken rode over naar haar zoon Pieter van Eeken. Na zijn over lijden werd zijn weduwe Anna Weijtkamp de eigenaresse. Zij hertrouwde met Willem de Heer uit Amsterdam. Het echtpaar verkocht in 1781 de blekerij Garenvreugd en een deel van de grond van de voormalige blekerij Berckenrode aan Simon Kluijskens van Nieuwenhoven. Het gedeelte van de grond van de voormalige blekerij werd verkocht voor 625 gulden. Een tweede gedeelte van de grond werd in hetzelfde jaar verkocht aan Simon Kluiskens Simonzoon voor 450 gulden. Als laatste werd ook in het zelfde jaar een derde gedeelte van de grond verkocht aan Gerrit Hagens voor 700 gulden. In de transportakte werd vastgelegd dat Gerrit Hagens een vrije doorgang moest gedogen over de notweg naar het land dat Simon Kluijskens van Nieuwenhoven en Simon Kluiskens Simonszoon hadden aangekocht.23 Simon Kluijskens Simonszoon was toen in bezit van de blekerij Watervloed en de voormalige blekerij Uitvlugt. Gerrit Hagens was de eigenaar van de winkel met herberg die 18 later bekend staat als de Blauwe Druif. Het land dat Simon Kluijskens Simonszoon aankocht werd aan het voormalige Uitvlugt toegevoegd, het ging om de percelen die later bekend waren als sectie F met de perceel nummers 323 en 323a. Van deze laatste twee percelen is de geschiedenis beschreven in het artikel over de blekerij Watervloed, gepubliceerd in de uitgave van de Stichting Santpoort "De Zandpoort" uit 2010. Om het verhaal overzichtelijk te houden gaan we van het overige deel van de voormalige blekerij Berckenrode de geschiedenis in gedeelten behandelen. In 1832 bestond de voormalige blekerij Berckenrode uit de vol gende percelen: Sectie F Jacobus Enschedé, perceel 323 bouwland. Pieter Smits, perceel 324 bouwland Simon Kluiskens, de percelen 326, 328 en 333 bouw land, 327 gebouwtje en erf, 328a huis en erf, 330 notweg en bouwland, 329 bos en 334 tuin en boomgaard Bij perceel 328a moet opgemerkt worden dat de grond in bezit was van Simon Kluiskens maar de opstal, in dit geval een boerenbedrijf, van Jan Immers.[afb. 6, blz.22] Het westelijk deel Het merendeel van het westelijk gebied van de voor malige blekerij Berckenrode was in 1832 in bezit van Pieter Smits. Dit was toen het perceel kadastraal bekend als sectie F met perceel nummer 324 en bestond uit bouwland. Het land bleef in eigendom van zijn nazaten tot 1870.24 De nieuwe eigenaar werd Johannes Petrus Roozen uit Schoten. Hij was een bloemkweker en laat hier in 1871 een bollenschuur bouwen en ging op dit perceel bollen telen. In 1875 verkocht hij het perceel met de bollenschuur aan Paul Alexander Kool, een bloem kweker uit Heemskerk. De percelen stonden kadastraal toen bekend als perceel 1079 een bergplaats of schuur en perceel 1080 bouwland, [afb.7, blz.23] Na zijn overlijden ging het bezit over naar zijn weduwe Trijntje Nierp, die het perceel en de schuur in 1890 verkocht aan Elias Voet. Elias is goudsmid en woonde in Haarlem. In 1910 laat hij tegen de schuur een woning bouwen. Na zijn over-lijden kwam het geheel in bezit van zijn weduwe Geertruida Gehrels en hun twee dochters. De woning werd in 1919 onbewoonbaar verklaard en kort daarna afgebroken.25 Rond 1920 was hier de tuinderij van Jaap Kuil gevestigd die het land huurde van Geertruida Gehrels. [Afb. 8, blz.23, afb.9] Na het overlijden van Geertruida houden haar twee dochters de schuur en het land in bezit tot 1955. Toen verkochten zij het bezit aan de gemeente Velsen. De schuur werd gesloopt en op het terrein werd een huis gebouwd. De rest van de grond kreeg de bestem ming van bouwterrein. In 1969 werd de grond van het perceel door de gemeente Velsen verkocht aan de "Vereniging Da Costa Kweek school" die gevestigd was in Haarlem. In 1969 kwam die vereniging ook in bezit van het huis. In hetzelfde jaar werd begonnen met de bouw van de Da Costa Kweek school. Op deze school werden onderwijzers opgeleid voor het lager onderwijs. In 1981 werd de school overge dragen aan de "Vereniging voor Protestants-Christelijk onderwijs voor Onderwijsgevenden in het basisonder wijs" gevestigd in Velsen. In 1985 stootte deze het school gebouw af en werd het overgedragen aan de "Stichting voor het Middelbaar Beroepsonderwijs" voor de IJmond en Haarlem. De school werd een dependance van de 19 Afb.9 De tuinderij van Jaap Kuil circa 1920. Van links naar rechts: K. Tuin, T. van Bakel, A.Voogd, L. de Reus en J. Smid. Op de achtergrond de villa's aan de Vinkenbaan. Foto Noord-Hollands Archief, Haarlem, collectie Velsen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 2012 | | pagina 10