Tussen 1839 en 1849 was hij tevens lid van de Eerste Kamer en vervolgens, tot zijn dood in maart 1854, lid voor Amsterdam van de Provinciale Staten van Noord Holland. Financieel ging het de bankier voor de wind. Hope bezat het monopolie op de Russische staats leningen in Europa en deze stukken bleven bijzonder in trek bij de Nederlandse renteniers. Maurits van Lennep (1830-1913) wist later in zijn dagboek te vertellen: 'De Heer Van der Hoop was een van der weinige millionairs in A. Men beweerde in 1843, dat er, toen de vrijwillige leening werd uitgeschreven slechts vijf in A. waren. Toen hij met zijn eerste vrouw getrouwd was en met haar op een soiré bij Willem I werd genoodigd, kon hij niet gaan, omdat hij geen geld genoeg had om voor haar een hof- japon te koopen. Eerst later maakte hij als chef van Hope zijn fortuin.'15 Maurits van Lennep was in 1813 nog niet eens geboren, maar het geeft aardig aan hoe men in een deftige Amsterdamse familie het wel en wee van deze 'homo novus' met argusogen volgde. Over de latere rijkdom van Van der Hoop was Van Lennep goed geïnfor meerd. In de tien jaar na 1843 zou de waarde van de effecten van Van der Hoop nog met bijna anderhalf miljoen toenemen. In 1853, enkele maanden voor zijn miljoen. Na twee leden van het Koninklijk Huis was hij in Nederland de hoogst aangeslagene in de personele belastingen. Het kopen van een hof- japon was dus geen probleem meer. Koning Willem II stond trouwens voor een aanzienlijk bedrag als crediteur in het grootboek van de bankier.16 TUSSEN KEIZERSGRACHT EN SPAARNBERG Aan het begin van de eeuw woonde Van der Hoop op de Herengracht, waar hij nr. 594 huurde.1' In 1822 kocht hij het kapitale pand Keizersgracht 444-446 bij het Molenpad, dat bij veel oudere Amsterdammers beter bekend is als het pand waarin jarenlang de Openbare Leeszaal was gevestigd. Hier was ruimte voor de kapitale schilderijenverzameling met Ruysdaels Molen bij Wijk bij Duurstede, het Lezende vrouwtje van Vermeer en het Joodse bruidje van Rembrandt. Canonieke stukken die de nieuwe Nederlandse staat van een gouden eeuw voorza gen en bij zijn dood nagelaten werden aan de stad Amsterdam. De hoogte van de successierechten stelde de Amsterdamse raad voor problemen, maar dankzij een grote inzamelingsactie kon de verzameling voor de stad behouden blijven als Museum Van der Hoop in de Oude- manhuispoort. Het aanbod van de stad om deze kostelij ke collectie als bruikleen onder te brengen in het nieuwe Rijksmuseum, mits dit in Amsterdam gevestigd zou worden, hielp mee om de beslissing in het voordeel van de hoofdstad te laten doorslaan. Deze zaken vallen De bewoners van de Heren- en Keizersgracht verwissel den al twee eeuwen lang, van mei tot oktober, de stinkende grachten en het stadslawaai voor hun buiten plaatsen aan de Amstel, 's-Graveland, de Vecht en Ken- nemerland.18 In de tweede helft van de negentiende eeuw, met de versnelling van de polsslag van het econo misch leven en de opkomst van snellere verbindingen, begon hier verandering in te komen. In 1818 kocht Van der Hoop de buitenplaats Spaarnberg bij Santpoort. Spaarnberg was geen oude buitenplaats, maar had tot het eind van de achttiende eeuw dienst gedaan als blekerij, zoals er zoveel waren rond Haarlem.19 Het oude blekersgebouw, dat Van der Hoop voordien al een paar jaar huurde als zomerverblijf, werd verbouwd tot woon huis en het landgoed werd in de loop van de jaren steeds verder uitgebreid door nieuwe grondaankopen. Van der Hoop liet het voorzien van alle gemakken die horen bij het buitenleven. Er kwam een menagerie en een vinken- baan om tijdens de trektijd vinken te verschalken. Voor zijn paarden liet hij in 1833 een nieuwe stal maken. In het overbos kwam een harddraversbaan, waar hij hard draverijen op de korte baan kon organiseren. De huidige Harddraverslaan in Santpoort herinnert er aan. Hard dravers waren Van der Hoops lust en leven en zijn paarden sleepten heel wat prijzen in de wacht.20- Tegen het huis werd in 1834 een oranjerie gebouwd. Een oude boerenwoning aan de andere kant van de straatweg, op de overplaats, moest plaats maken voor een Zwitsers chalet, ontworpen door J. D. Zocher jr. In het chalet kwam Van der Hoops werkruimte en hier werd ook zijn bibliotheek ondergebracht.21 In 1839 werd het woonhuis afgebroken en vervangen door een geheel nieuw huis, eveneens ontworpen door Zocher. De gevierde tuinarchitect, die ettelijke buiten plaatsen in Kennemerland moderniseerde, nam ook de tuin onder handen en voorzag deze van vijvers, bos schages, doorkijkjes en kronkelpaadjes in de natuurlijke landschapsstijl waarvan hij de onbetwiste meester was.22 Als architect was hij omstreden, maar Van der Hoop was zeer verguld met hem. Om een eind te maken aan de langdurige twist in de Amsterdamse raad over de op volger van de beurs van Hendrik de Keyser liet hij Zocher op zijn kosten een model maken voor een nieuwe beurs waarmee hij de raad plat kreeg. Het open gebouw, in Anglo-Griekse stijl zoals zijn tegenstanders spotten, bleek een winderig tochtgat dat al na een paar jaar moest worden aangepast om de beursmannen enig comfort te bieden.23 HET VERZAMELEN VAN EXOTISCHE PLANTEN In de laatste decennia van de zeventiende en de eerste jaren van de achttiende eeuw was het kweken van exo- Afb 2. Portret van Adriaan van der Hoop door Jan Adam Kruseman, 1835. De stad Amsterdam aan vaardde ruim honderdvijftig jaar geleden het legaat van bankier en kunstverzamelaar Van de Hoop: een imposante kunstverzameling. In 2004 werd in een dubbeltentoonstelling van het Rijks museum en het Amsterdams Historisch Museum duidelijk hoe verstrekkend de invloed van deze bij zondere verzamelaar is geweest bij de totstandko ming van onze huidige visie op de Nederlandse schilderkunst. 32 Afb 3. P.J.Lutgers, de hofstede Spaarnberg". Uit: Gesigten in de omstreken Haarlem, naar de natuur geteekend en opsteen gebracht door P.J.Lutgers1837- 1855.Lithografie door H.J.Backer. Het huis is voor van der Hoop gebouwd door J.D.Zocher (1791-1870) 33

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 2012 | | pagina 17