X
MARMORA PAPENBURGICA
Het aantal neemt dermate toe, dat een herschikking
binnen de Grote Gehoorzaal is vereist en alle portretten
worden voorzien van een langwerpig bordje met de naam
van de geportretteerde in gouden letters. Op een gegeven
moment is de collectie zo uitgebreid, dat men deze in
1864 verhuist naar de Garnalendoelen. Zeven jaar later
wordt de verzameling opnieuw geïnventariseerd.
In 1877, als het Athenaeum lllustre de status van Univer
siteit van Amsterdam krijgt, verhuizen de portretten van
de "geleerde luyden" naar de nieuwe senaatskamer.
Er wordt zelfs een commissie in het leven geroepen, die
de verzameling gaat beheren. De leden hebben in prin
cipe het recht een portret te weigeren, maar naar alle
waarschijnlijkheid is van dat recht nooit gebruik
gemaakt.
Uiteindelijk neemt het aantal portretten dusdanig in
omvang toe, dat men ze over diverse kamers van het
hoofdgebouw van de Universiteit verspreidt of opslaat.
Aan het legaat van Gerard van Papenbroeck is het te
danken dat de collectie portretten van "geleerde luyden"
die de basis vormde voor de portrettengalerij van de UvA,
zo goed voor het nageslacht bewaard is gebleven en voor
verstrooiing is behoed.
Het overlijden van Gerard van Papenbroeck voert ons
tevens terug naar Papenburg.
Wat gebeurde er met deze buitenplaats?
Van Papenburg naar Groeneven
Na de dood van Gerard van Papenbroeck wisselt het
buiten een aantal malen van eigenaar. Een van hen,
Mattheus Valkenburg geeft de hofstede zijn oude naam
weer terug: Groeneven. In 1752 laat een andere
eigenaar, Jan Calkoen, de bestaande gebouwen slopen.
Ruim twee eeuwen later wordt het land gebruiksklaar
gemaakt voor de bollenteelt. De fundering van het oude
herenhuis waarop men stuit, wordt na inventarisatie en
vastlegging opgeruimd. Daarmee is elk tastbaar spoor
van deze illustere buitenplaats, die zoveel kunstschatten
bevatte, in het landschap voorgoed uitgewist. Wat geluk
kig wel rest, zijn een stuk vastgelegde geschiedenis,
prenten en de verzamelde kunstschatten in Leiden en
Amsterdam. Zo wordt de vergankelijkheid, zij het deels,
alsnog een halt toegeroepen.
Jos Diekstra
Bronnen
Tussen de bloembollen
Het doet wellicht wat vreemd aan te beseffen dat waar nu gla
diolen en zonnebloemen worden geoogst, honden worden uit
gelaten en kinderen hun speelterrein vinden, zich eertijds een
buitenplaats vol met kunstschatten bevond. Dan spreken we
over eind 17e, begin 18e eeuw, als de kunstverzamelaar Gerard
van Papenbroeck eigenaar van Papenburg (voorheen Groene
ven) is.
Naast een uitgebreide bibliotheek en een schat aan
schilderijen treffen we tevens een uitgebreide verzame
ling marmeren voorwerpen op dit landgoed aan.
"Behalve verscheidene aanmerkelijke zaken, die aldaar
bewaard worden ziet men hier ook zeer vele stukken van
antyk marmer, byeengebracht uit de beruchte verzame
lingen van de Heeren Reinst, Six, Witsen, Heidanus, de
Witt, Graevius en anderen, bestaande uit Grieksche en
Latynsche opschriften, altaren, grafstenen, lijkbussen,
verheven beeldwerk, statuën en borstbeelden, die eertijds
in verscheide gedeelten van Asië, in Griekenlandt, te
Rome en in omleggende plaatsen, ook in de Vereenigde
Provinciën, ontdekt en opgegraven, hier naar toe
gevoert, en in de galderye, het huis, en de tuinen
geplaatst zyn, op gelyke wyze, als de zelve binnen en
buiten Rome in de gebouwen en tuinen der Kardinalen,
(bv. Villa Borghese in Rome) "als ook in Engelandt, op de
Akademie van Oxford, en buiten Haarlem op het Huis te
Heemstede gezien en bewaart worden."
Een gewaarschuwd mens...
Ar n de linkerzijde van de ingang treft men een Latijnse
spreuk aan, die de bezoeker waarschuwt, voordat hij de
buitenplaats betreedt.
"Omnes, qui hue introïtus, attendite.
Quisquis imperatorum, regum, principum, aliorumque
virorum et foeminarum illustrium effigies ac simula
cra,Graecorum Romanorumque magnificentiae rudera,
ut deorum dearumque gentilium ac aliorum statuas,
aras, cippos, urnas, anaglypha ex antiquo marmore,
inscriptiones graecas et latinas, ex variis Asiae partibus et
Roma hue devectas, ac in aedibus, porticu et hortis collo-
catas, caeteraque veteris et hujus aevi monumenta ac
ornamenta intueris: memor esto humanae fragilitatis,
vanitatis ac inconstantiae, et omnia mundana mori,
perire, labi, transferri, nihilque stabile ac diuturnum
esse: solum vero verbum et nomen Jehovae Domini
manere in aeternum."
Vertaling.
"Let op, eenieder die hier binnenkomt! Als u de afbeel
dingen en beeltenissen van heersers, koningen, vorsten
en van andere illustere mannen en vrouwen ziet, de over
blijfselen van de praal van Grieken en Romeinen, zoals
de standbeelden van goden en godinnen van deze volke
ren en van andere, altaren, grafzuilen, urnen en reliëfs
van antiek marmer, Griekse en Latijnse inscripties, uit
allerlei delen van Azië hierheen gebracht en geplaatst in
het huis, de zuilengalerij en het park, en de overige
monumenten en ornamenten uit vroeger en uit deze tijd:
wees u dan bewust van de menselijke vergankelijkheid,
ijdelheid en onbestendigheid en bedenk dat alle wereldse
zaken vergaan, teloor gaan, in verval raken en verglijden,
en dat niets stabiel en bestendig is, maar dat alleen het
woord en de naam van God de Heer voor eeuwig blijft."
In eerste instantie wordt de collectie marmeren voorwer
pen marmora Papenbroeckiana genoemd, naar de
Afb. De grote Gehoorzaal van het Athenaeum Illistre te Amsterdam. Gravure naar een tekening door H.P. Schouten 1783
De portret-galerij van de Universiteit van Amsterdam en haar stichter Ger
ard van Papenbroeck 1673-1743, L.Q. van Regteren Altena en P.J.J. van Thiel,
Amsterdam 1964 Swets en Zeitlinger
Kastelen en buitenplaatsen in Velsen, J. Morren, Velsen 2005, Vermeer
Velsen B.V.
8
Afb. 1: vroeg-christelijke sarcofaag (een van de topstukken in het museum), Rijksmuseum voor Oudheden, Leiden.
9