In totaal woonden er in onze tijd ongeveer 70 repatrian ten, van oud tot jong. Er waren veel familiekamers; oudere jongens sliepen met vier tot vijf in grotere kamers. Ontbijt, lunch en diner gebruikten we gezamen lijk in de zaal naast de keuken; daar waren de nu nog steeds bestaande schitterende schilderijen, muur- en pla fondschilderingen. Het eten werd voor ons gekookt, uit- geserveerd en afgeruimd door vrouwelijk personeel. Kamers schoonmaken deden we zelf. Het was de bedoeling na een herstelperiode eigen huis vesting elders te vinden, maar daarop werd, voor zover ik weet, geen druk uitgeoefend. Mijn vader moest ons ver blijf wel betalen, mogelijk, omdat hij als filiaaldirecteur een goed inkomen had. Jaren later kreeg hij van de over heid nog een rekening voor het transport van de familie terug naar Nederland. Hij ging, na verblijf van ongeveer een half jaar op Duin en Kruidberg, in maart 1947 terug naar Nederlands-Indië om de zaken daar weer op te bouwen. Wij bleven tot ongeveer eind augustus op het landgoed en verlieten het om financiële redenen. Wij verhuisden toen naar drie kleine kamers in een grote woning aan de Verspronckweg te Haarlem. Ons verblijf op het landgoed was na de jarenlange Jap penkampontberingen en de levensbedreigende Bersiap- opstand een onbeschrijfelijke verademing door de gebor genheid, goede verzorging en voldoende voedsel. Ook de gezelligheid, onderlinge saamhorigheid, lotverwantchap en zo nu en dan zelfs entertainment door Haarlemse toneelgroepen en het Haarlemse symfonieorkest (in de prachtige tuin) droegen daaraan bij. En dat alles op zo'n schitterende locatie! In drie woorden: GEWELDIG - INDRUKWEKKEND - ONVERGETELIJK. Soms kregen we als troost voor het gemis aan rijst en nasi goreng zelfs "gort-goreng" uit de keuken: roerend. Er was een grote mate van vrijheid in doen en laten in het huis. Voor zover ik weet, werd er daar geen onderwijs gegeven. Samen met mijn broers en vier of vijf andere jeugdigen trokken we door de week dagelijks met het overvolle ijskoude treintje van Driehuis-Westerveld naar Haarlem - Overveen om het Kennemer Lyceum te bezoe ken. In de winter van 1947 reisden we 's ochtends in het pikkedonker. Op een van de wandelingen naar het station verbaasde ik mijn reisgenoten door, toen er een band van een voorbij rijdende fietser lek knalde, pardoes in een greppel te duiken: in de Bersiap was me aangeleerd bij iedere knal meteen dekking te zoeken. In de weekends speelden, wandelden en studeerden wij. Dat laatste was vooral belangrijk, aangezien we om de opgelopen achterstand in te halen in versneld tempo de middelbare school moesten doorlopen. Ik kan mij geen enkel geval van discriminatie herinne ren, noch op het Landgoed, noch in het dorp of op school. Maar dat kan te maken hebben gehad met het feit dat wij als gezin volbloed Nederlanders waren. Voor degenen die afstamden van Indische ouders kon dat soms anders liggen (Indo's). Voorjaar 1947 ontstond er dagenlang opwinding over een gebaar van de familie Cremer. Alle repatrianten in het huis zouden of een maatkostuum of mantelpak krijgen. Grote drukte op een dag, toen er kleermakers kwamen en ons een voor een de maat namen. Blijkbaar één grote vergissing, want het kostuum of mantelpak kwam er uiteindelijk niet en er werd ook nooit meer over gesproken! Ik heb nog eens een keer een uitje gehad met een leef tijdsgenoot uit de families Cremer, Theo. We gingen naar Brinkman op de Grote Markt. Theo had de oorlog in de USA doorgebracht. Zijn hautaine gedrag stond mij niet zo aan: toen de koffie betaald moest worden weerhield ik hem ervan het geld voor de ober op de grond te gooien: hij was gewend in Amerika zo af te rekenen met de neger bedienden. Ik weet niet tot wanneer Duin en Kruidberg voor het Nederlandse Rode Kruis ter huisvesting van repatrianten uit Indië ter beschikking bleef. Mij is wel bekend, dat op 5 september 1948 koningin Elisabeth van België ter gelegenheid van de kroning van koningin Juliana op het Landgoed verbleef en daar zeer enthousiast over was. Er zullen toen wel geen repatrianten meer hebben gewoond. Lex Postma 16 Fons van Eick en Elly Waagemans-van Eick (toen 15 jaar) kwamen met het gezin uit Batavia, naar Nederland. Hun vader moest na het verblijf in een van de interneringskampen eerst aansterken, alvorens zijn baan in het Laboratorium van de Geneeskundige Hoge school nabij Batavia weer te kunnen oppakken. Met de MS Bloemfontein vertrokken wij op 12 februari 1946. De MS Bloemfontein was een tot troepentrans portschip omgebouwd vrachtschip. In de 6 ruimen was plaats voor ca. 3000 man, werd ons door de bemanning verteld. Met bijna 1400 gerepatrieerden was het al onbe haaglijk vol. De eerste twee dagen in de Rode Zee waren zeer heet. De staalplaten van de dekken waren niet te belopen en er werd geen zeil over het dek heen gespan nen om de reizigers te beschermen tegen de hitte. De derde dag in de Rode Zee was daarentegen juist erg koud en wij beschikten slechts over een restant, merendeels versleten, tropische kleding. Kortom, de reis was zeer oncomfortabel met slechts één stop in Attaka aan de Golf van Akaba, om Europese kleding in ontvangst te nemen. Na precies een maand arriveerden wij in Nederland. Aangezien wij geen familie of andere relaties hadden, waar wij zouden kunnen worden ondergebracht, werd ons het landgoed Duin Kruidberg aan de Duin en Kruidbergerweg te Santpoort als verblijfplaats toegewe zen. We werden er per trein en taxi heen gebracht en waren zeer onder de indruk van het prachtige gebouw en van de hartelijke ontvangst. Na de ellende van de bezet tingstijd, de gruwelen van de daarop volgende chaotische Bersiaptijd en de akelige boottocht voelde de aankomst in dit landhuis als binnentreden in het paradijs. Een of twee dagen tevoren was er sneeuw gevallen. Het was voor het eerst dat ze sneeuw in het echt zagen. Wij werden welkom geheten door een team dat door het Rode Kruis was aangesteld om voor de repatrianten te zorgen. De heer Tobias, directeur, werd bijgestaan door de zusters Wijnbergen, Vroonhove en Hofman. Dokter Poser was de arts voor het medische toezicht en de heer Donselaar was portier en tevens chauffeur van de ambu lance die ook door het Rode Kruis was ter beschikking was gesteld aan dit huis. Verder waren er nog de mede werkers die we elke dag tegenkwamen: de stoker Piet (boswachter?), dienstmeisjes en natuurlijk de kok. Huize Duin en Kruidberg werd dus bewoond door mensen uit Nederlands-Indië; er waren echter ook enkele gasten die niet uit Indië kwamen, maar op doktersadvies rust en buitenlucht nodig hadden. Ons gezin werd verdeeld over kamers op de tweede ver dieping. Onze ouders met de twee jongste broers kregen één kamer, Elly deelde een kamer met nog vier andere meisjes, mijn broer Aug en ik een kamer met nog een andere jongen. Het Cremerhuis was een prachtig gebouw van buiten en van binnen. Via de entree kwam je in een grote ruimte met open haard en leren bankstel en een brede trap naar boven. Van hieruit was er toegang tot een grote zaal met een biljart, piano en enkele tafels. Ook de prachtig gemeubileerde eetzaal met schilderijen was van hieruit te bereiken. Een andere deur gaf toegang tot de "Witte" zaal, die voor de toenmalige bewoners als "huiskamer" diende. Deze zaal gaf weer toegang tot de ruime serre en de ter rassen met uitzicht over de vijver. In de salon, de eetzaal en de andere gelijkvloerse vertrek ken kon iedereen zich vrij bewegen. In de salon stond een radio, trekpleister voor velen, ook vanwege de koffie die er geschonken werd. (Ja, één kopje met één schepje suiker: alles was nog op de bon! Een enkele keer kwam er ook een muziekgezelschap of cabaretgroep. Er werd dan gebruik gemaakt van een grotere zaal. In mijn herinnering de zaal waar ook een biljarttafel stond. Naast de salon was een vertrek (eens het boudoir van mevr. Cremer), waar wij scholieren ons huiswerk konden maken. Aan een grote tafel zaten wij dan vol ijver te werken: zowel middelbare- als lagereschoolleerlingen. Aangezien wij in Indië 4 jaar lang geen onderwijs hadden genoten vanwege de Japanse bezetting hadden wij allen een achterstand van vier jaar en wisten dat wij extra aan- 17 Fam. Van Eick in de hoge sneeuw voor hoeve De Kruidberg, tegenover de ingang van Duin en Kruidberg (febr. 1947) (foto: F. van Eick)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 2013 | | pagina 9