In 1984 verhuisde Wigman naar Amsterdam om
Nederlands te studeren. In deze jaren publiceerde hij
ook een dichtbundel in eigen beheer en gaf hij een
literair eenmanstijdschrift uit, dat hij volschreef onder
decadente pseudoniemen als Guillaume de Bazelaire
en Arthur von Salis. Hij schreef een scriptie over de
jonggestorven dichter Nico Slothouwer.
Zijn officiële debuut verscheen in 1997 ('s Zomers
stinken alle stedenIn 2002 kreeg hij voor de bundel
Zwart als kaviaar de Jan Campertprijs. Critici waarderen
vooral het muzikale ritme en het schijnbare gemak van
zijn gedichten. De vorm is onnadrukkelijk, de toon losjes,
de onderwerpen begrijpelijk, maar met verborgen angels
en cynisme. Hij is ook bekend om zijn podiumoptredens
voor een breed publiek.
In 2005 verbleef Wigman als poet in residence in de
psychiatrische instelling Willem Arntz Hoeve in Den
Dolder, waar hij een logboek bijhield. Hierin haalde
hij ook veel herinneringen op aan het Provinciaal
Ziekenhuis Santpoort. Naar zijn zeggen zou hij nooit
dichter zijn geworden als hij niet vlakbij deze inrichting
was opgegroeid. Zijn ervaringen in Den Dolder heeft
hij ook verwerkt in de Gedichtendagbundel De wereld
bij avond. In 2012 werd hij, voor twee jaar, benoemd tot
Stadsdichter van Amsterdam. In 2013 is hij genomineerd
voor de VSB Poëzieprijs (voor de bundel Mijn naam is
Legioen).
Menno Wigman heeft tijdens zijn middelbare
schooljaren twee gedichten geschreven die de omgeving
waarin hij is opgegroeid als onderwerp hebben. Het
gedicht over station Santpoort-Zuid vond hij te slecht om
bij dit artikel te publiceren, maar hij schreef op 18-jarige
leeftijd een sonnet over Westerveld dat hij wel prijs wilde
geven.
Westerveld
Het sneeuwt. De wereld is een wit ziekbed
waarin de zwanen van de dood drijven.
De kale bomen bewegen hun zwart skelet
alsof de winter hier voorgoed zal blijven.
De zomer mondde uit in 't vege verzet
tegen de dood, die men niet kan verdrijven,
en de vergane stenen, om de vijver heen gezet,
verzekeren dat geen naam zal beklijven.
De wereld is stil en de zwanen zwijgen.
Weldra wist de sneeuw ook onze sporen uit.
Hoog boven ons klinkt 't naargeestig geluid
van een meeuw die voedsel aan land moet krijgen
en buiten het hek waardoor wij binnenkwamen
roepen nieuwe kinderen nieuwe namen.
Crematorium Westerveld
Op de begraafplaats Westerveld begon in 1912 de
bouw van het eerste crematorium in Nederland,
naar een ontwerp van M.A. Poel uit Hilversum. In de
architectuur van het gebouw is de invloed van H.P.
Berlage zichtbaar. In 1922 vond een uitbreiding plaats die
door de beroemde architect W.M. Dudok is ontworpen.
De binnenplaats is voorzien van een waterbassin. De
architectuur is hier symbolisch voor de eeuwigdurende
kringloop: het hemelwater dat op de daken valt komt
via een afvoersysteem in de vijver, verdampt daar weer,
enz. Aan de noordkant bevindt zich een hoge, slanke en
met witte en zwarte tegels beklede toren met bovenop
een gestileerde urn, symbool voor leven en dood. De
zakelijke, strakke architectuur van het complex wordt
gekenmerkt door het contrast tussen de uitgestrekte
laagbouw en de hoogbouw van de toren. Dudok ontwierp
ook bijpassende urnen.
In 1936 werd een door Dudok ontworpen aula gebouwd:
door het toenemend aantal crematies was de oude
aula te klein geworden. De nieuwe aula is kenmerkend
voor de versobering die Dudok in de jaren dertig in
zijn werk doorvoerde, onder invloed van het heersende
functionalisme. Het interieur is zakelijk en sober. De zeer
bijzondere lichtinval is het opvallendste element. (1)
(1) J.A. van der Aar, M.N.J. Lucassen, Driehuis, Velserbroek en de
Zuid- en Noord-Spaarndammerpolder, Schuyt Co, Haarlem
16 Jantje Bosch
Jantje Bosch (Boyl 1963) groeide op in Santpoort-Zuid.
Sinds ze op de middelbare school in aanraking kwam met
Paul van Ostaijen, Gerrit Achterberg en Judith Herzberg,
schrijft ze gedichten.
Ze studeerde historische taalkunde in Amsterdam.
In 2004 studeerde ze af aan de schrijversvakschool
't Colofon met een verhaal over pubers die door de
Kennemerduinen en Velserend zwerven. Ze woont nu in
Velserbroek.
Als stadsdichter van Velsen (2010-2011) schreef ze
gedichten in opdracht van allerlei maatschappelijke
organisaties. De gedichten werden gepubliceerd op de
website van de bibliotheek, de IJmuider Courant en in
diverse boekjes, o.a. Hoe sexy IJmuiden. Ze schreef een rap
voor de IJmond Popprijs en bemoedigde Telstar met een
gedicht toen de club op het punt van degraderen stond.
De hier geciteerde gedichten staan in de bundel Hoe
sexy IJmuiden, Velsense gedichten 2010 - 2011 Uitgave in
eigenbeheer, 2012.
Wie een kijkje neemt op het braakliggende terrein
achter de Dekamarkt in Santpoort-Zuid, ziet de beek
precies zoals in het volgend gedicht beschreven is.
de beek
geschurkt tegen het koude
achterste van Bloemendaal
stroomt een beek
vergeten en zonder naam
waar vrouwen tevreden
volgeladen karretjes
naar hun auto's duwen
kronkelt de duinrel van Santpoort
helder als in vroeger tijden
de oevers begroeid
met speenkruid en klimop
voedt water het leven
stroomafwaarts schuilt de beek
onder plastic, blik, papier,
duikt moedeloos onder
op zoek naar het verloren IJ
28 april 2010
Afb. 15 De Berckenrodebeek. Deze beek stroomt op het voormalige
Novaterrein in Santpoort-Zuid onderlangs de steilrand van de
Vinkenbaan. (Foto Jos Diekstra)
Afb. 16 Vervuilde Berckenrodebeek (Foto stadsfotograaf Selma
Schepel)
31
30