Daarnaast weten we dat in 1570 Willem Mathijs "huijrt
en gebruijkt van Floris van Jutfaas tot Aelbrechtsberge
een stuk land genaamd die Winckel" gelegen achter
Brederode. Ten tweede "huijrt en gebruijkt hij van de
Vrouw van Opdam tot Haerlem een bleeckhuijsken met
anderhalve morgen lants bleeckerije".(3)
Het tweede gegeven dateert uit 1584; in dit jaar "huijrt
en bruijkt Bartolemeus de Flaming van Jonker Floris
Inetsaen die vorderinge bleeckerije gelegen aen duijn
achter Brederode groet anderhalve morgen".(4) Uit
deze gegevens en het feit dat er in deze tijd geen andere
blekerijen worden vermeld bij Brederode mogen we met
grote zekerheid de conclusie trekken dat het hier in beide
gevallen gaat om de blekerijen die tussen de Brederode en
het duin lagen.
Op 26 maart 1642 koopt Hans Heiderijck een huis,
erf, werf en het bijbehorende land van Cornelis Sijmon
zoon Boon. Hans wordt in deze akte vermeld als bleker
nabij het Huis Brederode en is de eerstvolgende bekende
eigenaar van een blekerij tussen Brederode en de duinen.
Deze blekerij ligt bij het huis Brederode en wordt in
het oosten belend door de gronden van Burgemeester
Loo (de hofstede Velserend) en door de Heerewech (de
huidige Velserenderlaan), in het zuiden en westen door
de gronden van de koper (de blekerij) en in het noorden
door Jan Jacobs Sguijt.5) Een gedeelte van zijn bezit
wordt weergegeven op de kaart van Pieter Wils uit 1636
die bijgehouden is tot 1732 en die hij maakte voor het
Heilig Geesthuijs in Haarlem.
Met deze gegevens kunnen we de ligging van de blekerij
definitief vaststellen. Ook is op deze kaart het huis
van Keele Bone aangegeven, die het huis voor Cornelis
Sijmon zoon Boon in bezit heeft gehad. Hij zal een
familielid van hem zijn geweest. Duidelijk is te zien dat
de slotgracht rond Brederode nog geheel intact is en niet
is dichtgestoven. Ook tussen Brederode en de duinen
zijn waterlopen weergegeven die niet zijn dichtgestoven.
Landmeter Pieter Wils staat bekend als een betrouwbaar
kaarttekenaar.
Een van de oudste afbeeldingen van Brederode is rond
1646 gemaakt door Roelant Roghman; hij staat bekend
als een betrouwbaar tekenaar. Aan de westzijde van
de ruïne zien we dat de slotgracht nog intact is, maar
wel gedeeltelijk is opgevuld. De noordwestmuur van
de hoofd- en voorburcht zijn ingestort en liggen in de
slotgracht. Tegen de bouwdelen van de ruïne zijn de
opstallen van een boerderij gebouwd, naar de poort van
Afb.3 Een kaart van het land van het Heilig Geesthuijs in
Haarlem, daarop ook aangegeven een deel van de blekerij van Hans
Hendricks en het huis van Keele Bone. J. Morren, naar de kaart
in het kaartboek van het Heilig Geesthuijs in Haarlem door Pieter
Wils, 1636. Origineel bij Noord-Hollands Archief Haarlem (zie ook
pag 26).
de voorburcht is een oprit gemaakt. Op de voorgrond
zien we een ophoging; dit is geen stuifzand maar de
nog steeds bestaande ophoging waar in vroeger tijd de
voorhof lag. Duidelijk is te zien dat er aan de westzijde
van de ruïne geen sprake is van stuifzand. Rechts van de
ruïne is op de achtergrond de hofstede Velserend te zien.
Afb.4 De ruïne van Brederode. J. Morren, naar een afbeelding van
Roelant Roghman 1646-1647 (zie ook pag. 26).
Met bovengenoemde gegevens kunnen we aantonen dat
in deze tijd met de hoofdzakelijk zuidwestenwind geen
stuifzand naar de ruïne van Brederode is gestoven. Op
een blekerij kon men het niet hebben, dat er stuifzand
over de bleekvelden waaide: dit zou zeer nadelig zijn
voor de gebleekte stoffen. Bovendien werd de duinrand
als droogberg gebruikt en was het zand hier vastgelegd
met helmgras. De hoogte van de duinen ten westen
van Brederode en Meer en Berg geeft aan dat het
duinzand hier al in een vroeg stadium is vastgelegd. In
het vastgelegde duin bleef het stuivende zand hangen,
steeds weer werd het nieuwe aangevoerde stuifzand
vastgelegd waardoor het duin tot zijn huidige hoogte kon
groeien. De Brederodeberg, vanouds de Blaauwe trappen,
kon hierdoor een hoogte van circa 45 meter bereiken.
Daarom komen de hoge duintoppen alleen voor langs de
binnenduinrand.
De blekerijen tussen Brederode en het duin worden
samengevoegd tot één blekerij die blijft bestaan tot ver
in de 17e eeuw. De blekerijen komen in bezit van Dirk
Boortens die één van deze blekerijen omvormt tot een
hofstede. Als zijn weduwe de blekerij in 1671 verkoopt
aan Davidt Caffert, wordt het geheel omschreven als een
"welgelegen hofstede voosien van bequaeme huijsinge,
hebbende verscheijde vertrecken, als mede stallinge
ende wagen huijs, met een welbeplante boomgaert ende
verdere plantagie, mitsgaders een waterrijke bleekerij
ende verdere landerijen aenden andere gelegen bij't
huijs te Brederode". Bij de verkoop in 1681 aan Jacob
Looten wordt deze beschrijving herhaald.
In de laatste kwart van de 17e eeuw geeft Abraham
Rademaker de blekerij weer op een aquarel. We zien de
bleekvelden omgeven door gietsloten met daarop de te
bleken producten. Daarachter licht bouw- en weiland en
wordt geen stuifzand weergegeven rond Brederode. Pas
achter Brederode zijn de Moolenduinen te zien, maar
van deze zijde is geen stuifzand te verwachten richting
Brederode, omdat de wind overheersend zuidwestelijk is.
Oostelijke winden komen maar weinig voor.6
De perioden van de hofsteden
Toenemende concurrentie vanuit het buitenland
en heffing van invoerrechten op linnen doen de
blekersnering in Holland afnemen. (7) Mogelijk heeft
de toenmalige eigenaar Jacob Looten hierdoor geen
belangstelling meer voor de blekerij, die hij opheft en
omvormt tot boerenbedrijf. In deze tijd wordt de hofstede
voor het eerst Hoogsichtenburgh genoemd; we mogen
dan ook aannemen dat Jacob Looten deze naam aan
de hofstede heeft gegeven. Mogelijk is de naamgeving
afgeleid van het feit dat men van af het hoge duin bij
de hofstede uitzicht had op het kasteel of de burcht van
Brederode.
Jacob breidt de hofstede uit door de aankoop van
een huis in den Ruijgenhoek en door de aankoop van
de naastgelegen hofstede Ipenhage. De Ruigenhoek
is de naam voor een gebied langs de huidige Duin
Afb.5 Op de voorgrond een deel van de blekerij van Jacob Looten. In het centrum de ruïne van Brederode. Aan de rechterzijde tussen de
bomen de hofstede Velserend en de Velserenderlaan. Aquarel van A. Rademaker (1675-1735).
34
35