van Heijst, een timmerman uit het dorp Velsen. Trijntje
maakte in die tijd kennis met haar aanstaande tweede
man, de heer de Vries, ambtenaar bij de secretarie van
de gemeente Velsen. Mijn vader werd verzocht naar een
ander kostadres te verhuizen. Maar hij besloot in 1942 te
trouwen met Neeltje Inthorn waarmee hij al enkele jaren
verkering had. Zij gingen wonen aan de Hoofdstraat
56 in Santpoort. Hier werd in 1943 de auteur van dit
verhaal geboren. Tijdens de Tweede Wereld Oorlog kwam
er op last van de bezetter een grote evacuatie op gang.
In het kader hiervan moest het gezin Morren verhuizen
naar Haarlem, waar zij inwoonde bij een andere familie.
De relatie met deze familie verliep niet goed en men
besloot te verhuizen naar een aangeboden bouwkeet in
Spaarndam. Hier heeft de familie de rest van de oorlog
doorgebracht.
Afb.4 Van links naar rechts Hendrik Christiaan Kohier, N.N.,
N.N., Trijntje Rensen, Elisabeth Anthonia Köhler-Raedt. De
foto is genomen achter de slagerij van Hendrik Christiaan aan
de Meervlietstraat. Foto Noord-Hollands Archief Haarlem, de
Beeldbank.
In de oorlog volgen nog meer ingrijpende
gebeurtenissen. Na de invasie in Normandië trokken
de Geallieerde troepen ondermeer in de richting van
Nederland. Op 5 september 1944 bereikten zij de
Nederlandse grens, deze dag staat bekend als Dolle
Dinsdag vanwege de toen ontstane verwarring bij de
Duitse bezetter. De Duitse bezetting in de Festung
Velsen nam allerlei paniekmaatregelen om de Festung
te kunnen verdedigen tegen een aanval van de Ge
allieerden. Rond de Festung werd in snel tempo een
strook bebouwing afgebroken of opgeblazen om een
vrij schootsveld te krijgen vanuit de Festung. Hierbij
werden de buurtschap Rozenstein en de boerderijen in
het noordelijk deel van de Hofgeest opgeblazen. Piet
Dekker mocht de bebouwing op de kwekerij afbreken, de
bouwmaterialen werden elders opgeslagen. De kwekerij
kon niet meer functioneren en werd gesloten.
In het kader van de voedselvoorziening kon mijn vader
toen gaan werken op de kwekerij "Kennemerland" van
Klaas Pieterse. Deze lag aan de Hoofdstraat 179-181 in
Santpoort. Op de kwekerij stonden broeikassen voor de
teelt van bloemen en kamerplanten en gewassen voor
de tuin. In de oorlog zullen hier groente en aardappelen
geteeld zijn. Het was een kleine kwekerij tussen de
Hoofdstraat en de Rijksstraatweg, ter hoogte van het
huidige reisbureau aan de Hoofdstraat 179. De woning
van Pieter Dekker aan de Rijksstraatweg werd ook opge
blazen en hij verhuisde naar Blaricum. In mei 1945 kon
hij weer terugkeren in Velsen, maar de zin was er bij hem
af. In 1945 verkocht hij de kwekerij aan Leendert Arnaud
Hoek, een kweker uit Wassenaar, voor 9250 gulden.5
Herbouw en overgang naar de gemeente Velsen
Toen Leendert Hoek de kwekerij kocht werd die
omschreven als tuingrond. In de grond lagen nog de
funderingen van kassen, muren, een gemetselde bak, een
stookkelder en waterleiding. Leendert had een kwekerij
in Wassenaar op het landgoed Clingendael, maar die
had hij moeten verlaten omdat Clingendael in de oorlog
bewoond werd door Seyss-Inguart, de Rijkscommissaris
voor bezet Nederland. Bovendien werden aan de rand
van Clingendael grote bunkers gebouwd als onderdeel
van de Atlantikwall. Wel kon hij er blijven wonen.
Leendert liet de opgeslagen afbraakmaterialen terughalen
naar de kwekerij en herbouwde de kassen en de schuur.
Mijn vader kon bij hem in dienst treden en kwam dus
weer terug op de kwekerij. Maar al binnen enkele jaren
bleek dat Leendert Hoek terug kon keren naar zijn
kwekerij in Clingendael. De kwekerij in Velsen verkocht
hij in 1949 aan de gemeente Velsen voor het toen riante
bedrag van 20.500 gulden.
Al in 1939 had het gemeentebestuur van Velsen
overwogen om ten behoeve van de parken en de
plantsoenen een eigen kwekerij in te richten voor bomen,
heesters, planten en bloemen. De ervaring had geleerd
dat plantmateriaal uit andere streken van Nederland
een aanmerkelijk hoger sterftepercentage had dan het
plantmateriaal uit eigen omgeving. Het uitbreken van de
oorlog belemmerde de uitvoering hiervan. Wel werd er
een kas gehuurd op de buitenplaats "Kennemergaarde"
in Santpoort. Deze kas is kort na de beëindiging van de
oorlog, door de ontploffing van een munitie opslagplaats,
36
Afb.5 Een gedeelte van een
luchtfoto met daarop de kwekerij,
nr. 2, en de buurtschap Rozenstein,
nr. 1. Foto Noord-Hollands Archief
Haarlem, de Beeldbank.
voor het grootste gedeelte verwoest.
Bij de verkoop aan de gemeente Velsen werd de kwekerij
als volgt omschreven: een perceel tuingrond aan de
Rijksweg te Santpoort, groot 1 hectare, 54 aren en 11
centiaren. Met hierop de opstallen die bestaan uit een
stenen schuur, een trekkas met verwarmingsketel met
een schoorsteen en een olietank van 3000 liter, twee
dubbele verwarmde bakken met 80 ramen, twee dubbele
bakken met 140 ramen, een dubbele stenen bak met
102 ramen. Onder een trekkas wordt een verwarmde
kas verstaan waar in het vroege voorjaar het zaaigoed
of de jonge plantjes snel opgekweekt worden tot meer
volwassen planten. De ligging van de kwekerij was zeer
gunstig, namelijk centraal ten opzichte van de plekken
waar de gekweekte planten uitgezet zouden worden. De
kwekerij was omringd door heggen die de kwekerij een
goede beschutting gaven. Bij elkaar genomen was dit
precies de kwekerij die de gemeente Velsen zocht.
Mijn vader kon met Leendert Hoek mee verhuizen naar
Wassenaar om daar te werken op zijn kwekerij. Maar hij
zag hier vanaf en kon overgaan in dienst van de gemeente
Velsen om te werken in de aanleg en het onderhoud
van plantsoenen. Hiervoor werd hij ingedeeld in Velsen-
Noord. In de oorlog was hier, net als in een groot
deel van Velsen, een groot aantal woningen gesloopt
in opdracht van de bezetter. Er vond grootschalige
nieuwbouw plaats, met daar tussenin de aanleg van
plantsoenen en groenstroken. Voor deze aanleg kon
de kwekerij het plantgoed leveren. De bomen werden
ingekocht en konden eerst op de kwekerij acclimatiseren
en een bepaalde groeihoogte verkrijgen. Daarna werden
zij geplant in de plantsoenen en langs de wegen.
Na de oorlog konden onze ouders met hun gezin weer
terugkeren naar de woning aan de Hoofdstraat 56 in
Santpoort. Daar werd in 1947 mijn zuster Joke geboren.
Vanwege de woningnood na de oorlog werd de woning
aan de Hoofdstraat door twee gezinnen bewoond. De
woning werd nu te klein en er werd een grotere woning
aangevraagd bij het bureau woonruimteverdeling van
Velsen. Nog in hetzelfde jaar kon verhuisd worden
naar een nieuwbouwwoning in de Hyacintenstraat 27
te Santpoort. Hier werden mijn twee andere zussen
geboren, Lucy in 1948 en Thea in 1952.
Afb.6 Een gedeelte van de schuur, de trekkas met de stookruimte
en een broeibak. Achter de broeibak liggen de ramen om de
broeibak af te dekken. Achter de kas de opslagloods voor de
rietmatten en ander materiaal. Foto particuliere collectie van de
auteur.
37