mil [zm2 czi3 LZI4 Z5J5
IZ^IIó QDz [ZDs GÜ9 l~»~lin
1 Strandwallen
2 Veen en klei
3 Oeverwallen en komgronden
4 Pleistocene afzettingen
5 Legioenskamp uit de tijd van Drusus
6 Legioenskamp uit het begin van de jaartelling
7 Vermoedelijk legerkamp
8 Fossa Drusiana
9 Wachttoren (vermoedelijk)
10 Locatie van de nederlaag van Varus?
Uit botanisch onderzoek is gebleken dat de Romeinen in
de noordelijke provincies grote vernieuwingen in de land
en tuinbouw hebben geïntroduceerd. Zij verbeterden
de methoden van telen en oogsten, ze domesticeerden
inheemse wilde plantensoorten en ze namen nieuwe
gewassen mee uit het mediterrane gebied. De teelt
van allerlei nieuw geïntroduceerde bomen en planten
verspreidde zich onder de boerenbevolking. Veel van deze
soorten behoren nu in de Nederlandse kwekerijen en
tuinen tot het gangbare assortiment. Ligusterhagen en
vormsnoei van buxus worden nog steeds toegepast.
Het is niet duidelijk of de vernieuwingen in de land
en tuinbouwtechnieken en de verbouw van nieuwe
soorten gewassen al zodanig ingeburgerd waren dat
men daarmee is doorgegaan in de onrustige periode na
de val van het Romeinse Rijk (4e tot 6e eeuw). Maar
met een renaissance van de klassieke schrijvers in de
vroegmiddeleeuwse kloosters, kreeg de land- en tuinbouw
weer een nieuwe impuls. De monniken kenden hun
klassieken en deze kennis gaven ze door aan de volgende
generaties.
De lekkerste bereidingswijze volgens Dalida Jalink van
de "Taberna van het Tiende Legioen, Legio X Gemina":
In de Romeinse klappan, knoflookteenje, beetje vissaus,
peper en op hoog vuur bakken/wokken. Dit kon men zelf
maken, want iedere soldaat had een eigen pannenset bij
zich.
De Romeinen introduceerden de ui en uiachtigen in
heel Europa. Deze bolgewassen kwamen oorspronkelijk
uit Azië. Vanaf de tweede eeuw na Chr. gebruikten
de Romeinen en Grieken de wortels van de rode biet
als voedsel. De komkommer is waarschijnlijk door de
Romeinen vanuit West-Azië naar Europa gebracht. In
Nederland werd dit gewas vanaf ongeveer 1500 geteeld.
De eerste koolgewassen (rode kool, savooiekool, witte
kool) en prei bereikten ons land vermoedelijk al in de
Romeinse tijd.
Afb. 1 Kaart van de Romeinse forten in de eerste jaren na Chr. L
het zuiden was Velsen via de Vecht goed bereikbaar voor aanvoer
Teleac; Utrecht 2003
elijk is te zien dat Velsen een vooruitgeschoven legerpost was. Vanuit
mensen en goederen. Bron: Op het spoor van Romeinen en Bataven;
een goed ontwikkelde land- en tuinbouw en veeteelt in
de vorm van villa's was ontstaan.
De dagelijkse benodigdheden en levensmiddelen moeten
de garnizoenen echter ook deels hebben betrokken van
de inheemse bevolking en deze leverde van alles, ook
militaire diensten, aan. Veel inheemse dorpen waren
economisch en geografisch gericht op de forten: Hoewel
de Romeinen om defensieve redenen de directe omgeving
van hun forten en wachtposten graag vrij hielden van
bewoning, lagen de dorpen er in sommige gevallen ook
wel pal tegenaan. Zo'n inheemse nederzetting heette een
vicus, waarvan ons woord wijk afstamt.
Producten als huiden en wol wisselde men door
ruilhandel in voor Romeins aardewerk, bronzen
voorwerpen of muntgeld. Vondsten van munten en
aardewerk wijzen daarop. Aan het gebruiksaardewerk
zijn duidelijk sporen en invloeden van de Romeinen
herkenbaar. Pottenbakkers gingen voor het eerst
draaischijven gebruiken, een techniek die de Romeinen al
beheersten. Deze vernieuwing zorgde voor gavere vormen
en een hogere productie. De Romeinen bakten ook
bouwstenen, dakpannen en plavuizen.
Ook luxe producten als glas raakten zo bekend bij
de inheemse bevolking. Het gebruik van glas is geen
Romeinse uitvinding - de inheemse bevolking maakte al
gekleurde glazen sieraden vóór de Romeinen kwamen
- maar zij introduceerden wel het glasblazen. Toen
deze techniek hier bekend werd, opende dat geweldige
perspectieven voor de huisvrouw. Niet alleen in de
keuken waren glazen flesjes erg handig, bijvoorbeeld
om olijfolie op te slaan, maar er werd ook cosmetica in
aangevoerd.
Invloed van de Romeinse villa's op land- en
tuinbouw en tuinaanleg
In de Romeinse villa's en verdedigingsforten woonden
veel mensen die gevoed moesten worden. Er zijn
aanwijzingen dat in de buurt van de forten moes- en
kruidentuinen aanwezig zijn geweest, maar het waren
de villa's, die door hun multifunctionele opzet een
belangrijk aandeel in de voedselvoorziening voor hun
rekening namen.
46
De villa was een woonvorm, die de Romeinen uit het
Middellandse Zeegebied importeerden naar de veroverde
gebieden: een grote boerderij met veel grond erbij,
vaak wel een paar honderd hectare. Ook waren er de
zogenaamde stadsvilla's. De villa's werden bewoond
door Romeinen, maar vooral ook door immigranten uit
gebieden die nu deel uitmaken van België en Frankrijk.
De ideale tuin van een villa zou volgens Pauline van
Rijn in het artikel "Tuinen in de Romeinse provincies"
in het tijdschrift Hermeneus hebben bestaan uit drie
onderdelen: als eerste een formeel deel "met geknipte
hagen van buxus of liguster, met beelden, vijvers en
fonteinen, strakke lijnen van brede paden", als tweede
een "meer natuurlijk aandoend deel met slingerende
paden door bosschages, beekjes, veldjes met bloeiende
planten", het derde deel werd gevormd door een moes-
en kruidentuin met daarin zeker ook medicinale kruiden,
en boomgaarden. De grote landhuizen met agrarische
functie zorgden verder onder meer voor de verbouw van
allerlei soorten granen.
Door de Romeinen geïntroduceerde planten
Behalve nieuwe graansoorten (bijv. roggevinden we in
Romeinse opgravingen voor het eerst kruiden als kervel,
karwij en koriander, dille en selderij.
Voorbeelden van groenten:
Pastinaak: deze grote, gelig witte wortel gebruikten de
Romeinen en Grieken in de keuken. De Romeinen
namen hem mee naar meer noordelijke streken. Men
zag dat de witte wortel in het Middellandse Zeegebied
vrij klein bleef maar in koudere streken veel groter werd.
Pastinaak was als voedingsgewas een voorganger van de
aardappel.
Zevenblad: De Romeinen gebruikten het kruid als
groente. In sommige streken noemen ze de plant
Romeinse kervel. 1
Een hedendaags recept: Gesmoord zevenblad: 800 gr
bladeren, 3 el olie, ui, teentje knoflook, mespunt foelie,
aardappelen, zout, 3 el room
Zie voor meer Romeinse recepten: www.gemina.nl en
http://www.apiciana.nl
Men heeft resten gevonden van bomen als tamme
kastanje, buxus, walnoot, perzik, pruim, appel en peer.
Deze resten zijn aangetroffen in de vorm van stuifmeel,
vruchten, pitten, zaden, takken, delen van stammen
en wortelknoesten. Pitten en zaden kunnen natuurlijk
soms ook afkomstig zijn van ingemaakte of gedroogde
en ingevoerde etenswaar. Het gaat dan om soorten die
vanwege het klimaat hier niet of moeilijk te kweken zijn.
Olijfpitten uit het castellum van Velsen komen zeker
van olijven die meegebracht zijn uit het Middellandse-
Zeegebied.
Appel- en kersenbomen waren al vanaf de vroege
prehistorie in "Nederland" in het wild te vinden. Maar
men gaat er in het algemeen van uit, gezien hun kennis
van het telen, enten en verbeteren van fruitbomen, dat
47