de Romeinen de veel beter smakende gedomesticeerde variëteiten van appels, kersen en pruimen en de exoten perzik en peer hier hebben geïntroduceerd. De Germanen dronken voornamelijk bier en mede (mede wordt ook wel honingwijn genoemd en wordt gemaakt door honing en water te laten vergisten) tot de Romeinen druiven en wijn introduceerden. Zij lieten in de zuidelijke provincies druiven planten. Zo verspreidde het consumeren van wijn zich in Europa. De Romeinen hebben niet alleen invloed gehad op de land- en tuinbouw maar ook op de architectuur van gebouwen en daarbij behorende tuinen. Eigenaren van hofsteden lieten zich vanaf de zeventiende eeuw graag inspireren door de klassieke oudheid. Vanuit Italië was in de zestiende eeuw de Renaissance (wedergeboorte van de Grieks Romeinse kunst en cultuur van de oudheid) doorgedrongen in de Nederlanden. Voorbeelden van dergelijke hofsteden zijn in Santpoort: Papenburg, Spaarnberg en Velserhooft. Papenburg is in dit verband het meest interessant. Papenburg Papenburg (voorheen Groeneven) lag westelijk van de huidige Hagelingerweg, ter hoogte van de kruising met de Santpoortse Dreef. De eerste eigenaar van wie we de naam weten, is Adriaen van Groeneven, hij was in 1551 leenman van de Heer van Brederode. Halverwege de zeventiende eeuw was Gerrijt Papenbroek eigenaar van deze hofstede; hij veranderde de naam in Papenburg. Ongeveer vijftig jaar later liet zijn kleinzoon Gerard, een vermogend man en enthousiast kunstverzamelaar, in de tuin een galerij aanleggen met marmeren beelden afkomstig o.a. uit Griekenland en Rome: dé grote mode in die dagen voor hen die het konden betalen. Alleen al in de tuinen rond het herenhuis stonden eenendertig beelden geplaatst "op gelyke wyze, als de zelve binnen en buiten Rome in de gebouwen en tuinen der Kardinalen." Daarnaast bezat hij o.a. een uitgebreide bibliotheek, een schat aan schilderijen en een verzameling antieke marmeren fragmenten met Griekse en Latijnse inscripties. Een van de belangrijkste stukken, een vroeg-christelijke sarcofaag, vormt nu een van de topstukken van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Vlak voor zijn overlijden in 1743 schonk hij zijn kunstverzameling aan de Leidse Hogeschool. Tot de kern van de klassieke collectie van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden behoort nog steeds het indrukwekkende Legatum Papenbroekianum. Na 1835 is het inmiddels vervallen huis gesloopt. In de grond waarop Papenburg heeft gestaan, zijn Romeinse en Middeleeuwse scherven opgegraven. Velserhooft Velserhooft was in de achttiende eeuw niet alleen een van de fraaiste hofsteden van Kennemerland maar ook een van de grootste: de hofstede besloeg een groot gedeelte van het huidige Santpoort-Noord: van de Hoofdstraat tot aan de duinenrij en van de Vlugthovenstraat tot de Hyacintenstraat. Bij de verkoop in 1728 stonden in de beschrijving o.a. vazen vermeld en beelden van hardsteen, lood en marmer. Het huis op de hofstede werd toen door de nieuwe eigenaar, Jacobus Du Peyrou Jansz., vervangen door een fraai herenhuis. De voorgevel was verdeeld door pilasters2 en voor de ingang bevond zich een hoge stoep. Een monumentale deur gaf toegang tot het huis. Zowel Du Peyrou als de vorige eigenaar, Abraham Muyssart, waren kooplieden die contacten hadden in Italië. Het ligt voor de hand dat zij daar beïnvloed zijn door de renaissancistische kunst. In het Zegenpralent Kennemerlant van Brouërius van Nidek staat een beschrijving van de tuin met o.a. Salons, Amphitheaters, Steene poorten, Ysere hekken, Vazen, (en) Beelden. De tuin is niet, zoals in Spaarnberg in de romantische landschapsstijl, maar formeel, symmetrisch, classicistisch. Zo'n vijftig jaar later werd een deel van de rlt-'io'V formele deel van de tuinen van Beeckestijn. In 1886-1887 maakte dominee en letterkundige Jacobus Craandijk vele wandelingen in Kennemerland. Eén van deze wandelingen voerde naar Spaarnberg. De classicistische elementen ontgingen hem niet. We lezen in P.A. Schipperus en Jacobus Craandijk, Nieuwe wandelingen door Nederland (Haarlem 1888) over "beelden en vazen op het groote grasplein voor het huis, niet het minst de roomkleurig gepleisterde zelve, met haar breed, eenvoudig, door een gekleurde fries3 met palmetversiering4 gedekt front, (en in de) uitnemend fraaije serre (zag hij) enkele schoone wit marmeren beelden in smetteloze reinheid. Een schoone, in Pompejischen stijl bewerkte corridor" (gaf toegang tot deze serre). De buitenplaats is in 1950 gesloopt. tuin alsnog gewijzigd in de Engelse landschapsstijl. Velserhooft werd in 1807 gesloopt. Spaarnberg In 1818 kocht de Amsterdamse bankier Adriaan van der Hoop de gronden van de voormalige linnenblekerij Spaar en Berg aan de huidige Wüstelaan. In 1839 liet hij naar het ontwerp van J.D. Zocher Jr. een herenhuis bouwen in neoclassicistische stijl. Het Neoclassicisme was in de mode van circa 1800 tot 1870. Deze stroming kwam op gang na archeologische vondsten die de belangstelling voor de oudheid opnieuw aanwakkerden. Bijvoorbeeld de vondst van Pompeii in 1748. De gebouwen kenmerken zich door sobere, strenge vormen en een monumentaal karakter. In die periode werden de klassieke orden uit de klassieke oudheid in gebouwen met gepleisterde of natuurstenen gebouwen toegepast. Zocher ontwierp het park van Spaarnberg in de romantische Engelse landschapsstijl, een groot contrast dus. Wel stonden op Spaarnberg een aantal klassieke beelden, die worden toegeschreven aan de school van Quellinus (1609-1668), staan nu in het Afb. 2 Dalida Jalink in de "Taberna van het Tiende Legioen, LegioX Gemina" in gesprek met een Friezin. Rechts een klein huisaltaartje. Bron: Foto L. Baron De invloed van de Romeinen op de vormgeving van hofsteden en buitenplaatsen 48 Eindnoten Afb. 3 Een beeld uit de antieke oudheid uit het bezit van Gerard van Papenbroeck (1673 - 1743) van de voormalige buitenplaats Papenburg in Santpoort. Bron: Zegepralend Kennemerland, Uitgave Beeckestijn 1993 1Zevenblad is voor de meesten van ons een van de meest gevrees de onkruidsoorten, maar de Romeinen zagen het als een waar devolle aanvulling op hun voedsel. Het werd door de Romeinen langs al hun wegen geplant, zodat de soldaten en reizigers het altijd als groente bij de hand hadden. Doordat het zo woekert is het een groot deel van het jaar beschikbaar en het is een ideale groente: het zit vol vitamine C en bevat caroteen, kalium, calcium, magnesium en kiezelzuur. De bladeren kunnen bereid worden als spinazie. Gedroogd smaakt het naar peterselie. (2) Een iets uitspringende "halve" pilaar als decoratie tegen een muur; het gebruik van pilasters dateert al uit de klassieke oudheid, daarna komen ze voor in de gevelarchitectuur van de Renaissance en Barok. (3) bekaderde, uitgebreide voorstelling in reliëf op gebouwen uit met name de klassieke oudheid (4) ornament in de vorm van gestileerde palmbladeren (Fr. palmet- =kleine palm); komt veel voor in classicistische gebouwen 49

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 2015 | | pagina 26