Voorwoord
Wederopbouw in Santpoort
1945-1965
Geachte lezers,
Voor u ligt de nieuwe uitgave van De Zandpoort. Het is ook dit jaar weer een interessante reeks artikelen geworden. Vier
van de vijf verhalen gaan hoofdzakelijk over de periode van de eerste 20 jaar na de oorlog.
Als eerste is er een artikel over de Wederopbouw van Santpoort geschreven door Outger Baron en Murk de Groot. In de
publicatie van de gemeente Velsen "Cultuurhistorische Verkenning Wederopbouw IJmuiden" was al ruime aandacht
besteed aan herbouw en uitbreidingen in de periode 1940-1965 in IJmuiden. Dat deel van de gemeente en Velsen-Noord
waren immers het zwaarst getroffen door de gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog, en daar is dan ook het grootste
contingent herbouw en uitbreidingen in de woningbouwsector gerealiseerd.
Santpoort heeft minder geleden door de oorlog, maar ook hier heeft Wederopbouw plaatsgevonden. In Santpoort betreft
het dan vooral het onderdeel van de Wederopbouw, dat gaat over de uitbreidingen, die nodig zijn voor het opvangen van
de groeiende bevolking en de veranderende woningbehoeften. Na het onderzoek moest er vanwege de grote hoeveelheid
gevonden informatie een keuze gemaakt worden tussen de sociale woningbouw, de particuliere woningbouw en de
herbouw in de agrarische sector. De schrijvers kozen voor de sociale woningbouw als hoofdaccent, omdat deze als eerste
is gerealiseerd en de beide kernen sterk visueel domineert.
In dezelfde periode speelt de gemeentekwekerij van Velsen een belangrijke rol bij de aanleg van de nieuwe woonwijken
vanwege de aan- en herplant van straatbomen en plantsoenen en het onderhoud van het groen in geheel Velsen. Men
werkt met plantgoed uit eigen kassen en bomen uit de eigen boomkwekerij. Door veranderingen in de particuliere
kwekersbranche en de bezuinigingen bij de gemeente Velsen is de omvang van de eigen kwekerij in de loop van de jaren
drastisch teruggebracht en speelt deze nog maar een bescheiden rol. Aangezien de vader van de schrijver, Jan Morren,
werkzaam was bij de gemeentekwekerij, geeft het artikel veel informatie, die normaliter niet beschikbaar is voor het
brede publiek.
Vóór, in en vooral ook na de Tweede Wereldoorlog heeft de Kraamkliniek annex Rusthuis Maranatha een belangrijke rol
gespeeld in Velsen. Vanuit hun geloofsovertuiging en idealisme, zijn de zusters Dolleman en Groeneveld in 1931 gestart
met hun werk. In het artikel hierover worden hun inspanningen, wederwaardigheden en hun zoektocht naar een
geschikte plek beschreven. Uiteindelijk was de kliniek op vijf verschillende plaatsen in Santpoort gevestigd. In de villa
"Najade" aan de Duinweg, het laatste adres, zijn maar liefst 4000 baby's geboren. De informatie en unieke
afbeeldingen zijn aangeleverd door de heer Dick Groeneveld, de schrijver is Jos Diekstra.
2015 is het "Jaar van de Romeinen in Velsen". De Romeinen hebben zich twee maal gevestigd aan het Oer-IJ op de plaats
van het huidige Velsen. Gebruikten ze aanvankelijk het door hen zelf aangevoerde voedsel en allerhande zaken, later
haalden ze die ook uit de omgeving. Door vraag en aanbod was er een wisselwerking: betrokken de Romeinen voedsel
van de omringende bevolking, zij introduceerden hier op hun beurt nieuwe groenten, granen, fruit, bloeiende planten
en bomen. De invloed van de Romeinen is in deze regio ook nu nog te vinden. Daarover gaat het vierde artikel,
geschreven door Pim Boer.
Tot slot keren we terug naar de naoorlogse periode. In Santpoort-Zuid staat een monument, dat nauwelijks de aandacht
trekt van passerenden. Het is het oorlogsmonument in een bescheiden parkje tegenover het station Santpoort-Zuid. Een
niet zo lang geleden geplante berk dient als herdenkingsboom. Pim Boer beschrijft dit herdenkingsmonument in het
laatste artikel.
Wij wensen u veel leesplezier en ontvangen graag reacties en aanvullingen.
Het bestuur van de Stichting Santpoort, 10 oktober 2015
Outger Baron en Murk de Groot
Inleiding
Wederopbouw: een heldere, duidelijke term zo op het
eerste gezicht. Wat kan er anders mee bedoeld zijn dan
de herbouw van wat er in de Tweede Wereldoorlog werd
verwoest, en dan in de letterlijke zin: bakstenen, hout en
staal. Wederopbouw moet echter veel breder worden
uitgelegd, zowel in materiële en immateriële zin. De
meerderheid van de literatuur over de
wederopbouwperiode gaat over de noodzaak tot
herbezinning op morele en sociale aspecten. Een nadere
definiëring van het begrip wederopbouw in dit verhaal is
dus op zijn plaats.
Het artikel gaat over wat er gebouwd is in Santpoort in
de periode 1945 - 1965, de wederopbouwperiode.
Santpoort heeft de oorlog redelijk ongeschonden
doorstaan, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld IJmuiden.
Dus gaat het hier over wat er in die periode aan
uitbreiding van de bestaande bebouwing is gerealiseerd,
met daarbij de nadruk op hetgeen overheid en
woningbouwverenigingen hebben gedaan. Maar ook
enkele grotere, particuliere projecten komen aan bod.
In principe eindigt de wederopbouwperiode in 1965. In
dat jaar werden de Nieuwe Woningwet en de Wet op de
Ruimtelijke Ordening ingevoerd. Achtereenvolgend
komen de volgende aspecten aan de orde:
1. De financiering van de wederopbouwperiode
2. Santpoort, de aanloop naar de wederopbouw
3. Algemene ontwikkelingen in Velsen en Santpoort,
1945 -1965
4. De praktijk in Santpoort-Noord
5. De praktijk in Santpoort-Zuid
6. Wederopbouw in Santpoort door de NS
7. Wederopbouwdatabank Rijksdienst voor Cultureel
Erfgoed
1. De financiering van de wederopbouwperiode
Vlak na de oorlog werden uiteraard vroegere plannen
herzien en nieuwe plannen gemaakt, maar geld om te
bouwen was er nog nauwelijks, nog afgezien van een
tekort aan materialen. Nederland concentreerde zich
allereerst op het weer op gang brengen van de industrie.
Deze was relatief ongeschonden de oorlog doorgekomen
en in 1947-1948 lag de productie al weer op hetzelfde
niveau als die van voor de oorlog. Wederopbouw in de
zin van hoogst noodzakelijke woningbouw stond echter
drie jaar na de oorlog nog op een laag pitje. Deze situatie
was behalve door geld- en materiaalgebrek nog verergerd
door de vreselijk strenge winter in begin 1947, niet alleen
in Nederland maar in grote delen van Europa.
Wederopbouw was overal een probleem.
De Amerikanen kwamen toen te hulp met het
Marshallplan, maar het overgrote deel moest door de
landen die hulp kregen zelf gefinancierd worden (Meer
hierover in apart kader)
De regering stond dus voor grote problemen. De
oorlogsschade aan woningen moest worden hersteld en
er was enorme vraag naar nieuwe woningen voor
startende en jonge gezinnen. Er was zoals gezegd gebrek
aan bouwmateriaal, aan vakmensen en aan geld om deze
omvangrijke opgave te realiseren. De rijksoverheid ging
daarom over tot het contingenteren van woningen. Er
mochten niet méér woningen worden gebouwd dan zij
aangaf. Deze wisselende woningcontingenten werden
jaarlijks toegewezen aan gemeenten, die ze vervolgens
moesten verdelen tussen de particuliere bouw en sociale
woningbouw.
Vóór de oorlog werd de woningmarkt gedomineerd door
particuliere bouwers/ontwikkelaars, die kleine aantallen
koop- en vooral ook huurwoningen op de markt
brachten. Ook woningbouwverenigingen bouwden
woningen, veelal in het lagere huursegment, met
financiële steun van de Rijksoverheid voor hun leden.
Na de oorlog was het voor deze ontwikkelaars en
woningbouwverenigingen moeilijk om financiering te
krijgen voor de noodzakelijke grotere aantallen
huurwoningen, waarvan ook de prijs laag moest zijn,
hetgeen dus minder rendement opleverde. Kleine
aantallen koopwoningen werden nog wel door hen
gebouwd. Als gevolg hiervan werden de gemeenten in de
rol gedwongen opdrachtgever te worden voor
2
3