De belangrijkste afwijkingen zijn het verlaten van de ideeën uit 1921 als hierboven uiteengezet. Verder worden nieuwe stedenbouwkundige uitgangspunten vastgelegd, zoals scheiding tussen wonen, werken, verkeer en recreatie, en binnen de woongebieden een duidelijke opzet naar eenheden, buurten en wijken met verschillende kenmerken. Met andere woorden, er wordt aangegeven waar de randen van de bebouwing liggen, waar open bebouwing (villabouw) en waar meer gesloten bebouwing (rijtjeshuizen) moet komen. In de beschrijvingen hierna van Santpoort-Noord en Santpoort-Zuid meer hierover. In zijn algemeenheid kan men zeggen dat in 1946 meer dan in 1921 werd gelet op het behoud van landschappelijke waarden. Commissie voor de Wederopbouw van Velsen Om aan de wederopbouw van Velsen vorm en sturing te geven wordt de "Commissie voor de Wederopbouw van Velsen" in het leven geroepen, en daarnaast wordt een aantal adviescommissies gecreëerd uit de diverse delen en groeperingen van Velsen (zie apart kader op blz. 7). Uit de vergaderverslagen van de Commissie voor de Ar Wederopbouw van Velsen van begin 1946 blijkt, dat men het ontwerpen van een uitbreidingsplan voor Santpoort nog niet urgent acht. Het basisplan ligt er al in statu nascendi maar aan de uitwerking geeft men geen prioriteit. De volgorde van urgentie was: Velsen-Noord, IJmuiden en daarna Santpoort. In de vergaderverslagen van de commissie gaat het dus veel over IJmuiden en Velsen-Noord, logisch omdat hier het zwaartepunt van zowel de vernielingen als de industrie lag, en bijna niet over Santpoort. Wel stelt het Commissariaat van de Wederopbouw (dit is een benaming, die één keer voorkomt in de archiefstukken; bedoeld wordt het in 1946 al bestaande Ministerie voor Openbare Werken en Wederopbouw. Ir. Johan Ringers werd kort na de capitulatie in 1940 door generaal Winkelman aangesteld als regeringscommissaris belast met de wederopbouw. Ringers ging zijn bureau zelf "Het Commissariaat van de Wederopbouw" noemen: het was de voorloper van genoemd Ministerie voor Openbare Werken en Wederopbouw, waar hij zelf na de oorlog in de kabinetten Schermerhorn en Beel de eerste minister van was) dan al vast dat de omvang van de beide Santpoorten wordt bepaald "door de mogelijke uitbreiding zonder ongewenschte aantasting van landschappelijk schoon". In deze periode stond voor Santpoort in feite alleen een politiepost annex hulppostkantoor PTT op de agenda, die overigens pas in 1959 is gerealiseerd (zie verder Architecten In de hele wederopbouwperiode spelen architecten een belangrijke rol. Zo ook in Velsen. Om te beginnen zijn Dudok voor de wederopbouw en herontwikkeling van IJmuiden, en Van Tijen en Maaskant voor de na-oorlogse plannen voor de beide Santpoorten aangesteld. Zij waren reeds gerenommeerde architecten met hun bureaus, en waren vertegenwoordigers van de eerder genoemde "progressieve functionalisten". Voor de uitwerking van de plannen was het de bedoeling (en het principe) zoveel mogelijk plaatselijke architecten in te schakelen. In de Adviescommissie voor de Wederopbouw van Velsen kregen zitting de stadsarchitect en een plaatselijk architect, aan te wijzen door de BNA (Bond Nederlandse Architecten). De benoeming van deze laatste is vanaf het begin een discussiepunt geweest. De bij Velsen betrokken gevestigde architecten vonden geen enkele plaatselijke architect van voldoende kwaliteit en ook de BNA kwam er niet goed uit. De Santpoortse architect W. Hoosemans zat wel in de Adviescommissie en werd door de anderen misschien wel als veelbelovend beschouwd maar voorlopig toch als te jong en te onervaren, hoewel hij later enkele sociale woningbouwprojecten heeft ontworpen en diverse particuliere woningen. De discussie over de geschiktheid van plaatselijke architecten heeft in ieder geval gedurende de vier jaren waarover documentatie bestaat, van 1946 tot en met 1949, een rol gespeeld. Telkens weer werden benoemingsbesluiten uitgesteld en besluit men nog eens een nieuw onderzoek of een nieuwe voordracht door de BNA te laten doen. Een voorbeeld uit juli 1948: De Wederopbouwcommissie buigt zich over een nieuw te bouwen landhuis in de Neethof, waarvan het door de ontwikkelaar voorgestelde ontwerp door Van Tijen en Maaskant niet mooi wordt bevonden. De commissie vindt dat de gemeente een architect moet aanwijzen, maar Van Tijen suggereert de eigenaar om Rietveld te kiezen. Impliciet zegt hij daarmee een door de gemeente aangewezen architect geen goed idee te vinden. Er is een architectencommissie in den lande die adviseert dat in dit soort gevallen "zwakke ontwerpen worden ontraden, en een meer bevoegde architect moet worden geadviseerd". De richtlijnen om dit soort algemene wijsheden handen en voeten te geven zijn echter niet duidelijk omlijnd en geven dus ruimte aan de gevestigde orde om elkaar in stand te houden: moeilijk voor nieuwkomers om er tussen te komen. 8 6»3antpoort - Woord Santpoort Dorp krijgt volgons het plan een ruime uitbreiding at*r tevens eun duidelijke begrenzing door een omsluitende ringweg, zoodat het landecheppellJk karakter van de omgeving geheel ce.vear De1uitbreiding la voor het grootate gedeelte gedacht ln open be bouwing, ter»1J1 het blnnenate gedeelte, in aanalultlng op de ce staande bouwwijze een meer gealoten karakter krijgt» totaal aantal woningen: 2000 totaal bruto oppervlak: 84 ha toekomatig Inwonertal 8000 t, j ntpoort-Zttld. De beide villaparken Ver wearaztjdan van de epoorbaen zijn op logische wijze afgemaakt. Je onoogeii-Jke, z.g. "Klppenbuurt ten Zuidtoatar. ven da .raatelaan Is niet verder uitgebreid, ln de hoop Jat htt ln de toekomat eena mogelijk zal zijn, deze ordeloeze en lanfsqhappelljk zeer atorende bebouwing geheel op te ruimen» In het oudere, zuidelijke deel van het dorp le lange da doorgetrok Ken van Dalenlaan (verbinding naar Bloemendaal-Hearlem) eenlge ge aloten bebouwing geprojaotesrd. totaal aantal waningen: 1C10 tottal bruto oppervlak; 76 ha bevolkingacapaolteit 4000 In september 1946 wordt verder over het uitbreidingsplan van Santpoort-Dorp gesproken; er komt een "fraai beplante ringweg" om Santpoort-Dorp, en op 14 oktober 1946 wordt officieel besloten door het Ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw, de stedenbouwkundige architecten, b&w en directie Openbare Werken om: - Het dorpse karakter van de beide Santpoorten te handhaven - De omgeving van de Ruïne van Brederode vrij te houden van bebouwing - De Kippenbuurt niet verder uit te breiden en op termijn geheel op te ruimen - De plaats van de Brederodeschool tegenover het station vast te leggen. Interessant is het onderzoek dat aan het maken van de herinrichtings- en uitbreidingsplannen voorafging. Aantallen te bouwen woningen, onderverdeeld in herbouw en nieuwbouw, gebaseerd op inwonersaantallen en prognoses, gezinssamenstelling, behoefte aan openbare voorzieningen zoals scholen en sportvelden, kerken etc., het werd allemaal bekeken. Dat ging niet zoals tegenwoordig, ondersteund door zeer geavanceerde modellen die zonder computer niet meer te hanteren zijn, maar gewoon met de hand op uitgetypte blaadjes, waarvan het voordeel dan weer is dat de uitkomsten ook voor een leek te begrijpen zijn. De prognoses zijn simpelweg aangeduid met "in de toekomst", zonder nadere duiding. Wel zo gemakkelijk, dat kan nooit fout. Opvallend is de inwonersaantallenprognose: in Santpoort-Noord (Santpoort-Dorp) ging deze van 6000 in 1942 naar 8000 inwoners in de toekomst (zie afb.3). En in Santpoort-Zuid (Santpoort-Station) van 3000 naar 4000 inwoners. Daarbij hoorde een bepaald aantal huizen en men rekende toen met een gemiddelde gezinsgrootte van vier personen, dus in Santpoort-Dorp waren in totaal 2000 huizen nodig. Dit betekende dat er ca. 650 gebouwd moesten worden: in 1942 was de bestaande woningvoorraad 1500, waren 115 woningen verwoest en moesten 30 woningen nog worden afgebroken. Voor Santpoort-Station maakte men eenzelfde rekensom, die uitkwam op 210 nieuw te bouwen huizen. In Santpoort-Station was geen enkel huis verwoest, maar voor de Elta rekende men erop nog een aantal huizen te moeten saneren. Santpoort-Noord telt tegenwoordig ca. 6800 inwoners en Santpoort-Zuid ca. 3300, slechts 10% meer dan in 1942, inmiddels zeventig jaar geleden, maar bijna 15% minder dan de toenmalige prognose. Wat wel significant is veranderd in die zeventig jaar is de groeiende behoefte aan huizen. Op dit moment, 2015, bestaat het gemiddelde gezin uit 2,25 personen. Voor Santpoort Noord betekent dat dus 3000 huizen - een nauwkeuriger woord is wooneenheden -, 50% meer dan voorzien in 1946. Omdat men kennelijk al snel na 1946 een indicatie kreeg dat het gemiddelde gezin kleiner dan vier personen was met een verder dalende trend besloot men reeds in 1951 tot een eerste bijstelling van de te bouwen aantallen Afb. 3 Inwonersaantallen en prognose, uit het basisplan wederopbouw Velsen, 1946. Bron: NHA, collectie Velsen 9

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 2015 | | pagina 6