Afb. 2: Duinen, strandwallen en strandvlakten langs de Noord
zeekust
zo mooi heet: ons bodemarchief. De geologische periode
waarin wij nu nog leven heet het Holoceen en begint on
geveer 8000 v. Chr. als de laatste ijstijd, het Weichseliën,
Afb. 3: Zeespiegelstijging en kustontwikkeling in Zuid-Kennemerland
voorbij is. In die laatste ijstijd is hier geen landijs geweest.
In de voorlaatste ijstijd, het Saaliën, die duurde van ca.
200.000 tot ca. 130.000 jaar terug, bedekte landijs dat
vanuit het noordoosten kwam, ook onze streken, ongeveer
tot en met Vogelenzang. We weten, dat er voor het ijs uit
zand en grind, dat door Rijn en Maas werd aangevoerd,
werd opgestuwd. In de ondergrond vinden we keileem,
dat door de geweldige druk van het ijs, dat wel 200 meter
hoog was, ontstond. De Noordzee ligt dan nog droog en
de Rijn mondt ergens bij de Doggersbank uit in zee.
Als het ijs zich terugtrekt blijft een toendra-achtige vlakte
achter, net als nu in het uiterste noorden van Scandinavië
en Rusland, slechts met mossen en wat dwergstruikjes
bedekt. De ondergrond blijft permanent bevroren. Het is
in deze tijd dat Rijn en Maas de afbuiging naar het westen
krijgen. Het zand uit de droge Noordzee kan vrijelijk stui
ven en wordt als dekzanden vooral in het oosten van ons
land neergelegd. Bewoning is nog onmogelijk. Dit zand
vinden we bij ons nu terug in de ondergrond op een diepte
van zo'n 20 m onder NAP.
Wanneer het gaandeweg warmer wordt en meer ijs
afsmelt, stijgt de zeespiegel. Dit gaat vrij snel. De Noordzee
ontstaat. De begroeiing neemt toe en we zien een land
schap, dat bestaat uit uitgestrekte bossen van naaldhout
(grove den en taxus) en moerassen. Later komen er steeds
meer loofbomen, vooral olm (iep), els, berk, wilg, populier,
nog later eik, linde en beuk.
Ongeveer 3000 jaar voor Christus vinden we hier vanaf
jonge duinen
- 10 m
strandvlakte met veen
strandwal met oude duinen
zeespiegel^
jong zand
Pleistoceen zand
ZZZZZZZZZZZZZZZ
33
11 i strandvlakte
=1—t-overstoven dooi
ri i jong duinzand
M Schoten
Overveen,
Haarlem