In onze eigen directe omgeving zien we dan toch een meer
permanente bewoning. Uit de beschrijving van Tacitus
weten we dat op de hogere delen, lees strandwallen, in
de delta van de Rijn te midden van bossen en moerassen
geleefd werd van veehouderij (koeien, schapen en geiten),
akkerbouw, visserij en ruilhandel. De bevolking ten zuiden
van het Oer-IJ noemde hij Caninefaten (dat is konijnen
eters), die ten noorden ervan Frisii. De meeste wegen
liepen van oost naar west en waterwegen waren belang
rijker dan landwegen. De ondiepte van het meeste water
maakte dat de schepen vooral platbodems waren. Waar
nr~
Afb. 6: Boerderijplattegrond uit de derde periode van de Span-
jaardsberg. De boerderij is gebouwd op een vroegere akker,
waarvan de ploegsporen nog zichtbaar waren. Velsen door
H.J. Calkoen, 1967.
landwegen water kruisten was een voort, een ondiepte,
van bruggen nog geen spoor. Of er ponten waren weten
we niet.
De zeespiegel rees vanaf ca. 600 v. Chr. tot in de Romeinse
tijd met circa 15 centimeter per eeuw, toch verplaatste de
kustlijn zich nog zeewaarts. Het zand van de oude duinen
wordt ook wel de formatie van Duinkerken genoemd. De
duinen waren niet stabiel, stoven op, maar werden door
de wind bij gebrek aan begroeiing ook weer weggestoven
om elders opnieuw te ontstaan. De strandwal met oude
duinen, de zogenaamde Molenduinen, waarop nu Sant
poort en Bloemendaal liggen dateert van die tijd.
Over de Vroege Middeleeuwen (500-800 na Chr.) is nog
vrij weinig bekend. De Romeinen zijn in de derde eeuw
na Christus vertrokken en de Franken hebben het hier
voor het zeggen. Deze Franken kwamen uit het gebied ten
westen van de Rijn en hadden hun regeringscentrum in
Doornik (Tournay). Zij verdelen het land in gouwen en in
troduceren het leenstelsel. Kennemerland was zo'n gouw.
De oudste vermelding van de namen Kennemerland en
Velsen, komt voor in een oorkonde uit de periode 715-739
na Chr. Daarin is sprake van een schenking door Karel
Martel van goederen "villa Felison nominata, in pago
Kinnehim" aan de heilige Willibrord, de Roomse kerk
dus. Karel Martel was leenman van de Frankische koning
en beleend met Kennemerland. In 838 is er een zware
stormvloed geweest en in 841 werd na een inval door de
Vikingen de Noorman Rorik met Kennemerland beleend.
Later (ca. 885) ontstaat het graafschap Holland, dat
gedurende enkele eeuwen, tot ver in de 16e eeuw het
hoogste gezag was in onze streek. Algemeen wordt aange
nomen dat Gerulf (885-889) de eerste graaf van Holland
was, al noemde hij zich graaf der Friezen. Van oudsher
behoorde al het onontgonnen land aan de koning, die het
aan leenmannen in beheer gaf, zoals uit het zg. Wildernis
regaal blijkt. Hier was de graaf dus de leenman.
Stuivende duinen en de Wildernisse van
Brederode
In de 9e eeuw begint de vorming van de jonge duinen en
worden de oude duinen geheel overstoven. De zee rukt
weer op en de bevolkingsgroei stagneert. De duinvorm
ing van de jonge duinen loopt ongeveer parallel met het
gezag van de Hollandse graven, d.w.z. tot in de 16e eeuw.
De graven op hun beurt beleenden als leenheer edele
lieden met delen van hun gebied om het te verdedigen en
besturen.
De naam Brederode wordt voor het eerst genoemd in
een oorkonde van 1244. Aan het einde van de 13e eeuw is
kasteel Brederode gebouwd op een zeer strategische plek,
namelijk aan de oostkant van de Jonge duinen, rond het
jaar 1000 ontstaan door overstuiving van de oude duinen,
aan de zuidkant van het dan ontoegankelijke moer
asgebied "De Schipbroeken" en langs de enige noord-zuid
route langs de kust.
De naam Brederode duidt op het rooien van bos in een
breed gebied. Dit oorspronkelijke bosgebied op de jonge
en oude duinen maakte al eeuwen deel uit van de Haar
lemmerhout, die zich uitstrekte van Vogelenzang in het
zuiden tot Bergen in het noorden, eigendom van de graven
van Holland.
Aangenomen wordt dat het rooien van het bos mede
oorzaak is van het verstuiven van de duinen. Dit heeft ook
geleid tot de relatief grote hoogte van de duintoppen, in
dien onbegroeid vaak blinkerts genoemd, soms wel tot 45
meter hoog. Wat nu onderdeel is van het NPZK kent o.a.
de Kruidberg en de Brederodeberg, vroeger bekend van
36