11
Na Wolferts overlijden begon de familie Brederode een
rechtszaak tegen de Staat om de bezittingen terug te
krijgen. Het duurde tot ca. 1880 voordat de rechtbank
uitspraak deed. Toen was er niemand meer die de afstam
ming kon aantonen en de erfenis wordt sindsdien formeel
beheerd door de Staat. Het gaat om een groot vermogen,
waarvan de vorsten van Nederland het vruchtgebruik
hebben. Respectievelijk betreffen dit Wilhelmina, Juliana,
Beatrix en Willem Alexander.
Slechts eenmaal is het bedrag in een staatsbegroting
opgevoerd. In de begroting van 1967 wordt deze vermeld
ten bedrage van 3 miljard gulden (waarde nu 15 miljard
gulden of 6,8 miljard).
De heerlijkheid Vianen ging door vererving over aan een
bastaardtak van Reinoud III van Brederode (1492-1556), de
heren van Bolswaerd. Keizer Jozef II verleende aan deze tak
de titel van rijksgraaf van Brederode. In 1832 overleed het
laatste familielid van deze bastaardtak.
Zo woonden de steenrijke Brederodes.
De Brederodes waren een machtig en rijk geslacht en
zij konden zich bepaalde zaken permitteren. In de mid
deleeuwen werden huizen vooral van hout gebouwd,
een materiaal dat voorhanden - en dus gangbaar was.
Gangbaarder dan huizen van steen, welke een uitzonder
ing waren. Stenen waren duur en dus werd een bewoner
van een "stenen huizinghe" steenrijk bevonden. De
Brederodes bezaten door de eeuwen heen diverse voor
name stenen huizen.
Kasteel Brederode, gebouwd tussen ca. 1282 en
1290 was het hoofdverblijf van de Brederodes van ca.
1290 - 1500. Dit kasteel werd in 1351 zwaar beschadigd
tijdens de Hoekse - en Kabeljauwse twisten, maar
werd daarna weer herbouwd.
Kasteel Batestein in Vianen werd gebouwd aan het
eind van de 12e eeuw door Ghijsbert van Beusichem,
Heer van Vianen. In 1414 trouwde zijn kleindochter
met Walraven I van Brederode en zo kwam het kasteel
en de heerlijkheid Vianen in handen van Brederode.
Vanaf het einde van de 15e eeuw diende Batestein als
hoofdverblijf van de Brederodes.
In 1494 kwam Walraven II van Brederode in bezit
van het Huis ter Kleef door zijn huwelijk met Mar-
garetha van Borsselen. Het Huis ter Kleef diende
als woonkasteel als de Brederodes in Haarlem en
omstreken vertoefden voor hun bestuurlijke zaken.
Afb. 1: Margaretha van
Cleve
De Brederodes bleven de
bewoners tot de verwoest
ing in 1573 (formeel verliet
Hendrik II al in 1567 het
huis, toen hij naar Duitsland
vluchtte).
Voor hun verblijf in Den
Haag bezaten de Brederodes
een stadskasteel aan de
Groenmarkt, op de plaats
van het oude Haagse
stadhuis. Later werd een
stadskasteel aan het Lange Voorhout in gebruik
genomen.
De bezitters van het Huis ter Kleef.
Pieter van Rolland is bekend als de oudste bezitter van
Huis ter Kleef en de waarschijnlijke bouwheer (1290). Hij
was de zoon van Claes van Rolland die wellicht ook eerder
een huister plaatse in bezit
had. Het is niet bekend of zij
leenman of eigenaar waren. De
Rollands behoorden tot de lage
adel. Vast staat dat later Willem
de Bastaard (zoon van Graaf
Willem III) en Willem de Cuser
(1339) Ter Kleef als schenking
van de Graaf van Holland
verkregen.
Afb. 8: Het wapen van
Schoten
Vanaf de 14e eeuw was Huis ter Kleef in handen van de
hoge adel, de entourage van de graaf, of van de grafelijke
familie zelf: Margaretha van Cleve (dochter van de hertog
van Beieren) had het woonkasteel in bezit. Gezien de
"bewoners van hoge stand" is het overigens vreemd dat
de bouw en uitbouw van het kasteel niet veel degelijker
is geschied (zie ook afb. 22 en 23 in het hoofdstuk ar
cheologisch onderzoek). In 1494 kwam Walraven II van
Brederode in bezit van het Huis ter Kleef door zijn huwelijk
met Margaretha van Borsselen. De Brederodes hielden
Ter Kleef aan als woonkasteel tot de verwoesting door de
Spanjaarden in 1573.
Huis ter Kleef of Huis te Schoten?
Het Huis ter Kleef werd tot 1450 ook vaak het Huis te
Schoten genoemd. En hoewel men met Ter Kleef wel de
parallel trekt naar Margaretha van Cleve, (gehuwd met
50