Afb. 14: Plattegrond muurwerk van de Gravenzaal van het Haarlemse stadhuis. fase 1:1250 woontoren fase 2:1275-1325 keukenvleugel fase 3a: 1375-1425 binnenplein fase 3b: 1325-1425 noordtoren fase 4: 1475-1500 traptoren binnen plein fase 5:1475-1500 traptoren noord toren Verfraaiing van Huis ter Kleef. In bouwfase 2 rond 1300 werd het keukengebouw aange bouwd. Tijdens bouwfase 3A werd, na 1400, een ringmuur en een poortgebouw geplaatst. Rond 1450 werd tijdens bouwfase 3B de noordtoren gebouwd. Bij de fase 4 en 5 Afb. 15: Ruïne traptoren werd de traptoren met (trap)gevels aan de noordtoren toegevoegd. De ingang werd toen van het oude poortge bouw verplaatst tot naast de nieuwe traptoren. Dit was de staat van het kasteel ter Kleef bij de verwoesting in 1573. Wat de ligging van het kasteel betreft: de brug is gericht op het oosten. Het Caetsspel is in de hoge middeleeuwen ontstaan in de kloosters, waar het spel als tijdverdrijf diende in het verder strakke kloosterleven. Daarna genoot het Kaatsspel, ofwel Jeu de Paume, tot ver na de late middeleeuwen popula riteit in geheel West-Europa en werd het beoefend door alle rangen en standen, van ridder tot poorter. Kaatsen is een vroege vorm van tennis. De Caetsbaan op Huis ter Kleef werd rond 1560 in opdracht van Hendrik II van Brederode gebouwd. Het gebouw maakte onderdeel uit van de voorburcht. Sinds de bouw is het grondplan van de kaatsbaan ongewijzigd gebleven. Eerst had het gebouw waarschijnlijk een hoger, plat dak. Later vervan gen door een schuin dak. De vensters in de zijgevels zijn later aangebracht. De Kaatsbaan is het enige gebouw van het complex ter Kleef dat niet door de Spanjaarden werd opgeblazen. Brederode heeft weinig plezier gehad van de Kaatsbaan. Hij vluchtte in 1567 voor de Spanjaarden naar Duitsland. Bij afb. 14 zien we bij 5 op de tekening de traptoren. Op Afb. 16: Voorbeeld van de foto onder is deze als overblijfsel van de huidige ruïne een kaatsbaan,zoals het zichtbaar gebouw nog op ter Kleef te zien is. 52

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 2016 | | pagina 54