Het veilen van tuinbouwproducten op de veiling Kennemerland. Foto: Noord-Hollands Archief.
Beverwijk bezit een kleine haven die strategisch gunstig,
vlakbij het centrum ligt: De Meer. Begrijpelijkerwijs tracht
men gebouwen te huren of te kopen die aan of vlakbij
deze haven gelegen zijn. Die vindt men uiteindelijk in
1915: de pastorie van ds. J.D. van Calcar, gelegen aan de
Meerstraat.
In 1916 besluit men uiteindelijk daadwerkelijk tot veilen
van groente en fruit over te gaan. Risico's worden verdeeld
over de leden. Het bestuur legt jaarlijks verantwoording
aan de leden af.
Afmijnen
Eerder was al de zgn. veilingklok geïntroduceerd. In plaats
van het mondelinge afmijnen, versprong er op het bord
een wijzer die de koper door een druk op de knop tot stil
stand kon brengen. Het nummer van degene die gedrukt
had werd tegelijkertijd zichtbaar.
Studieclubs
De tuinders zitten qua ontwikkeling niet stil. Aangezien
zij behoefte hebben aan een inkomen door het hele jaar
en niet enkel afhankelijk willen zijn van een hopelijk goed
aardbeienseizoen, richten zij tuinbouwstudieclubs op,
waar verschillende teelten worden gepropageerd. Dat
geeft qua inkomen meer zekerheid.
Een patriarch in Santpoort
Het bestuur en beheer van de veiling gaat niet altijd van
een leien dakje. Eerder is al gesproken van het prevaleren
van eigenbelang boven dat van de coöperatie, waarmee
het vertrouwen in het bestuur flinke schade kon oplopen.
Soms kan het voorkomen dat men niet genoeg zicht had
op de financiën of verkeerde beslissingen neemt. In 1920
bijvoorbeeld blijkt er een tekort te zijn van fl. 122.000,-.
Toch wordt er aan de tuinders nog fl. 35.000,- uitgekeerd.
Deze situatie kan natuurlijk niet zo blijven.
De Santpoortse voorzitter J.P. Nijssen en directeur W. de
Groot zetten hun schouders eronder en slagen er in om
het tekort weg te werken en het bedrijf weer winstgevend
te maken.
J.P. Nijssen, lange tijd de zeer
gewaardeerde voorzitter
van de Veiling Kennemer-
land.
Bijnaam: de patriarch van
Santpoort.
Foto: Museum Beverwijk.
10
t
r jSR»»