Bloembollenteelt in Santpoort voor, tijdens
en na de Tweede Wereldoorlog
Lieke Baron
Na een moeizame tijd gedurende de Eerste Wereldoorlog
is er in de bollenteelt sprake van een opbloei in de jaren
twintig van de vorige eeuw, tot er rond 1930 een wereld
wijde crisis uitbreekt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog
moet de sector opnieuw zwaar inleveren om daarna met
volle energie weer aan een krachtig herstel te werken.
Periode tussen de twee wereldoorlogen: Het
Interbellum
Prachtige bollenschuren en chique villa's verrijzen er overal
in de bollenstreek. De export bloeit en de prijzen zijn
zodanig hoog, dat nog steeds nieuwe kwekers hun geluk
willen beproeven.
Er is een grote afstand tussen de werkgevers, die het soms
breed laten hangen en de soberheid en armoede waarmee
de arbeiders in de sector te maken hadden.
Wel verbeteren de arbeidsvoorwaarden langzaamaan.
Gedurende 7 maanden per jaar is er vanaf 1926 wekelijks
een vrije zaterdagmiddag en de regeling bij ziekte wordt
verlengd naar 20 weken. Ook komt er een fonds om arbei
dersgezinnen in problemen te ondersteunen.
Van de bovengenoemde "bollenadel" zoals elders in
Zuid-Kennemerland, is in Santpoort echter geen sprake.
Hier zijn de selfmade bollenkwekers te vergelijken met
hedendaagse hardwerkende MKB-ers. De zaken waarvoor
o.a. de SDAP en vakbonden ijveren in de industrie en
landbouw, spelen hier dan ook nauwelijks.
De bouw van het Krelage huis In Haarlem
In de loop van de tijd zijn de kwekers steeds meer gaan
samenwerken op het gebied van kwaliteitsverbetering,
verkoop, promotie en verruiming van de afzetmogelijk
heden in binnen- en buitenland. In andere landen kweekt
men ook bollen, maar Nederland wil graag haar vooraan
staande plaats behouden.
Een van de plekken, waar de kwekers elkaar regelmatig
ontmoeten, waar wordt gehandeld en waar wedstrijdten
toonstellingen worden gehouden, is het beursgebouw.
Rond 1925 voelt men de behoefte aan een eigen gebouw
mèt proeftuin.
Het Krelagehuis aan de Leidsevaart in Haarlem.
Met de naam wordt de familie Krelage, een van de bekendste
bloembollenkwekersgeslachten van Haarlem, geëerd. Deze
familie heeft tussen 1800 en 1920 een belangrijke rol gespeeld in
de ontwikkeling van nieuwe soorten en de wetenschappelijke
aspecten van de bollencultuur. Het bedrijf wint honderden
prijzen op nationale en internationale tentoonstellingen, zoals
bij voorbeeld op de Wereldtentoonstelling in 1889 in Parijs.
Dhr. Jacob Krelage is maar liefst 40 jaar voorzitter van de
Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur geweest en
zoon Ernst neemt de fakkel over tot aan de sluiting van het
bedrijf in 1920.
Na veel discussie over de locatie voor de nieuwe beurs
kiest men voor Haarlem. Hoewel het areaal bollencultuur
in de regio Lisse, Hillegom en Sassenheim dat van Haarlem
en omgeving is gaan overtreffen, geniet Haarlem als
bakermat van de Nederlandse bloembollencultuur toch
de voorkeur.
In 1928 wordt het Krelagehuis aan de Leidsevaart de vaste
plek voor de beurs. Het is het visitekaartje van de bedrijfs
tak, die Nederland tot ver over de grenzen beroemd heeft
gemaakt. Het gebouw omvat alle voorzieningen die nodig
zijn voor een adequate afhandeling van de zaken, naast
een ruime parkeervoorziening en een restaurant met 250
zitplaatsen. Ook is er een aparte zaal voor tentoonstellin
gen en keuringen, een ruimte voor het scheidsgerecht en
de bestuursvergaderingen. En de gróte trots is de proef
tuin achter gebouw. Het is met recht een symbool van de
groeiende eenheid en samenwerking in de bollenteelt.
25