gingskuil belanden. Daarbij worden de onderste bollen
onbruikbaar door broeiing en de bovenste door ze met
zand te bedekken. In juli 1933 bij voorbeeld staan 30.000
gevulde manden klaar ter vernietiging. De lonen worden
verlaagd tot in veel gevallen ontslag volgt van gewaardeer
de en in feite onmisbare werknemers. Vanwege de armoe
de neemt de diefstal van bollen bij bedrijven, vuilnisbelten
en vernietigingskuilen flink toe.
Het Surplusfonds Bloembollen
In moeilijke tijden biedt het Surplusfonds enig soelaas. Het
is een soort verzekering op basis van onderlinge solida
riteit van aangesloten kwekers en handelaren en wordt
georganiseerd en gefinancierd door het bedrijfsleven zelf.
De financiering van het Surplusfonds gebeurt door de
vakheffing, een jaarlijkse financiële bijdrage van de aange
sloten ondernemers.
Deze vakheffing wordt later ook gebruikt voor promoti
onele- en marketingaktiviteiten, kwaliteits-, arbeids- en
milieuaangelegenheden, technisch- en wetenschappe
lijk onderzoek en algemene kosten van de uitvoerende
instantie.
Mededeling over de uitkeringen van het Surplusfonds in 1927in
het Weekblad voor Bloembollencultuur.
In geval van overproductie wordt een minimumprijs
bepaald en zo nodig komen partijen niet op de markt en
worden ze doorgedraaid. Blijkt daarentegen dat de afzet
toch beter verloopt dan verwacht, dan krijgen de kwekers
een deel van hun inleg terug. Soms wordt al op teruggave
gerekend, getuige de geïrriteerde vraag tijdens een verga
dering van de Afdeling Santpoort, wie in hemelsnaam op
het allerlaatste moment nog een partij heeft aangeleverd.
Het Surplusfonds Bloembollen blijft bestaan tot in de
jaren zeventig. Na de crisis in de dertiger jaren en na de
Tweede Wereldoorlog neemt het belang van het fonds af.
Op 9 mei 1966 wordt er door de Santpoortse kwekers lang
over gesproken of het surplus moet blijven bij vrije teelt en
of er hogere of lagere minimumprijzen moeten komen.
De jaren 1935-1940
In de tweede helft van de jaren dertig brengt het optreden
van Duitsland de Europese vrede en stabiliteit in gevaar.
In 1938 spreekt de algemene vergadering van de AVB
haar bezorgdheid uit over de internationale betrekkingen
die gevaar lopen, terwijl deze onontbeerlijk zijn voor de
bedrijfstak.
Op 29 augustus 1939 vindt algemene mobilisatie plaats.
Negentig procent van de kwekers is afhankelijk van de
export en hun grootste angst wordt bewaarheid: binnen
een maand worden er al orders geannuleerd. Het Krelage-
huis, waar de beurs, de keuringen en handel plaatsvinden,
wordt voor militaire doeleinden gevorderd. De bollen-
voorraden groeien en wat moeten de kwekers met het
overschot?
De bedrijven voelen de beperkingen: Veel jonge arbeiders
zijn opgeroepen en al snel legt de regering 50% teeltbeper
king op voor tulpen en hyacinten. Met deze ingreep zal een
deel van de bollenproductie worden vernietigd en men
blijft zitten met een overschot aan land, bedrijfsgebouwen
en personeel.
Bollenkweker Anton Nijssen uit Santpoort komt met een
schriftelijke reactie dat er op deze manier duizenden
arbeidsplaatsen verloren gaan en hij pleit voor een gelei
delijke inkrimping. Van een financiële vergoeding door de
overheid is geen sprake. De export is grotendeels gestopt,
naar Duitsland gaat nog een zeer beperkte hoeveelheid
bollen, dit om het moreel van de Duitse bevolking enigs
zins op peil te houden, nadat ze zelf alle teelt van rozen en
lelies hebben moeten inruilen voor verbouw van groenten.
Aan het vervoer naar andere landen zijn risico's verbonden
vanwege de oorlogsdreigingen.
Uiteindelijk komt er een steunplan van drie miljoen gulden
vanuit het Ministerie van Landbouw, wat inhoudt dat ieder
van de 12.000 leden van de Sierteeltcentrale, waarbij 80%
27
Restitutie van heffingen aan kweekers door het
Bloembollen-Surplnsfonds.
Wij ontvingen het volgende persbericht:
„Naar wij van bevoegde zijde vernemen, heeft de
Regeering aan het bestuur van het Bloembollen-
Surplusfonds te Haarlem medegedeeld, dat het niet
voor afkoop van surplus noodige gedeelte der voor
dat doel in eenig jaar geïnde gelden, telkenmale aan
de kweekers zal worden gerestitueerd, met dien ver
stande, dat van het totaal-bedrag der heffingen, elk
jaar 2 zal worden aangewend tot geleidelijke vor
ming van een reserve in genoemd Fonds, tenzij bij
zondere omstandigheden een ander percentage
wettigen."
In bovengenoemd persbericht staat nu dus duide
lijk, dat er geen sprake meer van is, dat de 24 °/c
resp. 15%, indien niet noodig voor opkoop van over
schotten, toch zullen worden geheven, om een reserve
te kweeken.
Van het „totaal-bedrag der heffingen" vorig
jaar was dit totaal-bedrag ongeveer 1 '/o millioen
zal elk jaar 2 dus vorig jaar zou dit ongeveer
30.000.geweest zijn voor reservevorming moe
ten worden benut, wanneer het geheele bedrag niet
noodig is voor opkoop van overschotten.