Inleiding Het onderwerp "Tuinbouw in Santpoort" stond al lange tijd op het lijstje van onderwerpen, waar de Stichting Santpoort over wilde publiceren. Santpoort was vroeger een overwegend agrarische gemeenschap, waarin naast veeteelt en akkerbouw de tuinbouwsec tor een belangrijke rol speelde in de economische bedrijvigheid. Ook bij het schrijven van het artikel over de Wederopbouwperiode in Santpoort voor de uitgave van De Zandpoort in 2015, werd duidelijk dat veel van de tuinbouwondernemingen keer op keer moesten wijken voor woningbouw. De volgende definitie vat heel kort samen wat onder tuinbouw moet worden verstaan: "Tuinbouw is landbouw op klei nere schaal". Het is alleen een intensievere en veel gevarieerder teelt, in het verleden meestal op een beperkt oppervlak. We kunnen grofweg onderscheid maken tussen de groenten- en fruitteelt en de sierteelt. Bij de sierteelt gaat het om de teelt van bomen en struiken, tuinplanten, snijbloemen, kamerplanten, planten op pot, vroeg getrokken bolbloemen rond Kerst en in de donkere maanden van het jaar en uiteraard de bloembollen, die in de herfst de grond ingaan. De bloembollenteelt neemt bij de sierteelt een apart plekje in: "Het is de tak van de tuinbouw, die zich bezighoudt met het telen van bol-, knol- en wortelgewassen voor siertuinen, groenvoorzieningen en de export". Hetzij in de volle grond, hetzij in kassen. In Santpoort zijn alle teelten gedurende vele eeuwen beoefend. Al in de 17e eeuw was de Velser kers beroemd, groenten en fruit gingen over het voormalige Wijkermeer per boot richting Amsterdam. In de 19e en 20e eeuw waren de aardbeien uit Zuid-Kennemerland zeer gewild voor de binnenlandse handel en de export. Ook waren er tuinders met aalbessen, kruisbessen en bramen. De variatie aan groenten was groot. De bollenteelt is er later bijgekomen en daarmee heeft Santpoort landelijke bekendheid gekregen. Er is door een aantal Santpoortse kwekers veel geƫxperimenteerd met nieuwe soorten, de vervroeging van de bloei, de kwaliteitsverbetering, het invoeren van selectiekeuringen en certificering. Ook internationaal hebben de Santpoortse bollenbedrijven een goede naam opgebouwd, zowel met de eigen producten als in de handel. Indrukwekkend is het aantal ondersteunende organisaties en instituten, die zij zelf op poten zetten voor wetenschap pelijk onderzoek met betrekking tot kwaliteitsverbetering, het verhogen van de vakkennis, experimenten met nieuwe producten, marketing en promotie. Een ander sterk punt is de onderlinge samenwerking; ook in Santpoort was dit zeker het geval. De tuinbouwsector leverde ook werkgelegenheid op voor mensen van buiten de sector: In drukke periodes kunnen losse arbeidskrachten en scholieren een centje bijverdienen, en er was handel in aanverwante artikelen, zoals zaden, manden en gereedschappen en de kassenbouw. Uit bovenstaande wordt duidelijk dat het helaas niet mogelijk is alle facetten van de geschiedenis van de tuinbouw in Santpoort in deze uitgave volledig te beschrijven. De schrijvers hebben uiteindelijk een selectie moeten maken aan de hand van gesprekken met kwekers, de beschikbare archieven en de vakliteratuur. Mogelijk besteden we in een van de volgende uitgaven van De Zandpoort opnieuw aandacht aan dit onderwerp. We houden ons dan ook aanbevolen voor aanvullingen en mogelijke correcties. In de gesprekken met de kwekers waren hun ondernemingslust, hun enthousiasme, trots, liefde voor het vak opvallend en verfrissend. Het was een leuke en interessante ervaring met ze samen te werken. De redactie: Lieke Baron, Jos Diekstra, Annette Koster

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 2017 | | pagina 5