bomen en verkocht dat later als compost. Uiteindelijk besloot hij tot de bouw van de bloemenwinkel in 1923, door aannemer Leen Rings. De winkel werd ge bouwd na demping van de 'Vaart'. Noordelijk van het huis was er in die tijd nauwelijks bebouwing en zo kon je vanaf het station al zien waar je bloemen kon kopen. In de oorlog deed Tinus Jonker veel illegaal werk. In 1944 moest hij onderduiken en werd de bloemenwinkel verze geld. Aan de overzijde van de straat ging de bloemenver koop gewoon door. De zonen van Tinus werden regelmatig bij het werk van de bloemenzaak ingeschakeld. Wekelijks werden door Tinus reizend per trein op de veiling in Aalsmeer verse bloemen ingekocht. Met gevulde bloemenmanden kwam hij vervol gens lopend thuis. Zijn zoons liepen naar het station hem tegemoet om daarbij te helpen. Tinus is nooit in het bezit van een rijbewijs geweest. De winkel werd in 1956 overgenomen door zijn zoon Joop. Joop (1925-2003) was al snel in het bezit van een Morris bestelauto, waarmee hij in alle vroegte frequent naar de veiling reed, bestellingen rondbracht etc. Zijn dochter Boukje nam vervolgens met haar man Henri in 1990 de winkel over. In de periode van Joop Jonker was hotel Duin- en Kruidberg de belangrijkste klant. In die tijd moesten zeer geregeld omvangrijke tafelversieringen worden gemaakt. De frequentie van die werkzaamheden was zo hoog dat hij bij het hotel een speciale werkruimte had. Tinus bleef tot op zeer hoge leeftijd bloemen verkopen. Zo verkocht hij jarenlang op een eigen plek bij het Provinciaal Ziekenhuis bloemen, als daar de verpleegkundigen de uitslag kregen van hun examen. Tot het einde van zijn leven woonde hij met zijn vrouw op een bovenwoning Duinlustparkweg 67. Joop Jonker voor de bloemenwinkel aan de Bloemendaalse- straatweg 135. Herinneringen van Abram Jonker aan de tuin bouw in Santpoort Bram groeide op tussen het groen. Vanaf zijn vroegste jeugd heeft hij daar herinneringen aan. Als hij naar de door mevrouw Wüste gestichte 'Bewaarschool' ging, kwam hij bijvoorbeeld langs de 'bollenvelden' van Bleek en Hoven. Bram vond het merkwaardig dat in een bepaalde peri ode de kweker met zonnig weer met een paraplu door de velden liep. Later begreep hij dat de bedoeling was om ziekten tegen te gaan. In het voorjaar liepen kwekers met grote paraplu's en 'snotkokers' door de bedden van narcissen, hyacinten en tulpen. Zij waren dan op zoek naar bladverkleuringen en vergroeiingen, kenmerken van zieke bollen. De paraplu moest de zon tegenhouden om beter zicht te hebben op mogelijke ziekten in de gewassen. Met de snotkoker werd de zieke bol uit de grond gedraaid en in een emmer gegooid. De woning aan de Wüstelaan nummer 39 was bestemd voor de tuinbaas van Spaarnberg. Hier woonde o.a. tuinbaas De Geest. Achter dit huis was een grote planten- en bloemenkwekerij, uitsluitend bestemd voor de familie Wüste. De broer van Bram, Piet Jonker (geb. 1902) heeft in deze kwekerij gewerkt. Op de plaats waar nu de Van Dalenlaan is gelegen, werden vroeger veel groenten en aardbeien gekweekt. Met paard en wagen werden de producten naar de groenteveiling van Beverwijk vervoerd. Op het zuidelijkste gedeelte van de huidige Van Dalenlaan graasden koeien. De structuur van de teeltgrond was blijkbaar zo verschil lend dat aan de oostkant van de Jan Gijzenvaart, meer veenachtig, vaak groente werd gekweekt, terwijl aan de westkant voornamelijk bollenteelt plaats had. Hier hebben we te maken met afgegraven binnenduin percelen. Er waren in Santpoort-Zuid ook bollenschuren, bijvoor beeld op de huidige locatie van het Mellonahof. J. de Meza is in die bollenschuur begonnen met bijenteelt en hon- ingverkoop Mellona. Een andere bollenschuur stond op de locatie waar zich nu het parkeerterrein van de Dekamarkt bevindt. De gronden werden met handkracht bewerkt. Soms werden er werkzaamheden verricht door zogenaamde diepspitters. Leen de Nobel en Jantje Slenders waren daar voorbeelden van. Er werden veelal elzenhagen geplant om als windscher men te fungeren. Deze elzenhagen hadden een nadeel. De 66

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

De Zandpoort | 2017 | | pagina 68